Tweemaal Ro-Theater.
Het Ro-Theater is een Rotterdamse groep die het vorige seizoen furore maakte met een grandioze voorstelling van Het Liefdesconcilie van Panizza. Dit seizoen hebben ze twee produkties, altans die ik gezien heb, die wel niet zo spektakulair maar alleszins de moeite waard waren.
Allereerst Het huis Labdakus, een projekt op tekst van Hugo Claus, in een regie van Franz Marijnen, toneelbeeld van Jean Marie Fiévez, kostuums van Dagmar Schauberger.
Er was een onwennig eerste kwartier voor de toeschouwers, ze vertrouwden het niet helemaal. Op een open kaal toneel stond een vleugelpiano waarop een Chopinrecital werd gespeeld. Er volgt applaus en... plots ontwikkelt zich een rookgordijn en komen schimmige figuren het toneel op, ze dekken een grote tafel, houden een gastmaal (cfr. Satiricon van Fellini). Geleidelijk ontwikkelen zich gesprekken, ontstaan situaties, zijn er verwikkelingen die te maken hebben met de myte van de familie Labdakus (men leze er het verhaal van Robert Graves, in het programmaboekje afgedrukt, op na). Gebeurtenissen rond Oedipus, Jokaste, Kreon en Antigone en vele anderen uit het geslacht, die alle leiden tot geweld, gruweldaden en moord. Steeds meer lijken komen op het toneel te hangen of te liggen met als centrale figuur het lijk van Jokaste dat, vastgemaakt aan een andreaskruis, het toneelbeeld domineert. Het wordt een dodenhuis, de ondergang van een mensengeslacht.
Er zijn talrijke regievondsten en prachtige toneelbeelden en kostuums. Maar de hele ingewikkelde myte van het huis Labdakus met talrijke verbindingen naar onze tijd is erg overladen en doet de toeschouwer op de duur duizelen. Maar misschien is dat de bedoeling! Voor het overige was het spel van de hele groep voortreffelijk.
De tweede produktie van de groep was het muzikaal sprookjesspektakel 1001 Nacht van Jerôme Savary, in een vertaling en bewerking van Ernst van Altena, die ook voor de regie zorgde. Dekor en kostuums zijn van bovengenoemden Jean-Marie Fiévez en Dagmar Schauberger. Voor de muziek zorgde François Orren.
Het geheel is een aaneenschakeling van vertelde, gezongen, gedanste en geakteerde taferelen, bont en kleurrijk, burlesk, satirisch, soms sadistisch, erotisch. Dit alles afwisselend gesitueerd in een oosterse en westerse wereld. Vooral het eerste deel voor de pauze is wat verward en overdadig, in het tweede deel zit meer lijn (of is men misschien aan de warrige taferelen gewend geraakt?) en is er een duidelijker engagement met tegenstellingen tussen arm en rijk, oost en west, ras en godsdienst, gastarbeiders. Vaak brak door de bizarre fantasie de schrille realiteit door van onze tijd en ons land.
Al met al een gruwelijk universum van macht en rijkdom, onderdrukking en geweld, uitbuiting en slavernij. Er waren bijzonder aardige scènes met o.a. een levensgrote namaakkameel, een draak, een ezeltje, de golvende zee en het monster, de fles en de boze geest. Muziek, spel, zang en dans, het was dus een bont allegaartje en er werd met veel entousiasme gespeeld. Als één akteur apart genoemd zou moeten worden, is het Jerome Reehuis o.a. om zijn prachtige kreatie als dochter van de groot-vizier. Overigens moesten de 16 akteurs en aktrices wel een honderdtal grotere en kleinere rollen vertolken, en het zal dan ook achter de dekors, vanwege de snelle verkleedpartijen, zeker zo'n spektakel zijn geweest als er voor.
Een boeiend, vermakelijk kijkspel, waar de Ro-groep sterk in is.
Piet Simons.