Frans-Vlaanderen: Aktualiteiten.
● Als een Vlaamse krant een vijfdelige en uitvoerige reportage maakt over Frans-Vlaanderen, verdient dat hier wel even de aandacht. Luc Cops deed dat voor het Belang van Limburg (7, 8, 9, 10 en 11-12 februari 1978). De journalist heeft zijn informatie gehaald uit een aantal gesprekken, o.a. met Jozef Deleu, Jacques Fermaut, pastoor Decalf, burgemeester Prouvoyeur van Duinkerke, de Frans-Vlaamse schilder Arthur Van Hecke en Jean-Paul Sepieter. Een dozering die het toelaat een voldoende gevarieerd beeld van de Frans-Vlaamse Westhoek te schetsen. Gesprekken en bevindingen zijn vlot en opvallend gepresenteerd (telkens een foto op de voorpagina, met kort kommentaar en verwijzing naar een binnenbladzijde.) De serie kreeg als titel ‘Français je suis, Flamand je reste...’.
Een niet onaardige reportage. En toch betreur ik het dat in het derde deel zoveel geleuter is opgenomen. Kan een bijdrage over Frans-Vlaanderen nu echt niet zonder wat onbenulligheid, folklore of platvloersheid als ingrediënten? Of men met dit soort ‘eigenheid’ ooit iets zal bereiken, is zeer de vraag. Elders in zijn artikelenserie heeft de journalist een revelerende uitspraak opgetekend. Ondervraagd over de taal zegt burgemeester Prouvoyeur: ‘Vlaams of Nederlands als tweede taal invoeren, heeft geen zin... De Vlaamse folklore is niet slecht. Dat is mooi...’ Duidelijker kan het niet gezegd worden.
● Het Agence Artois-Picardie kwam al eens ter sprake (OE, 20, 4, p. 664) omwille van zijn beperkte financiële middelen om de waterpollutie in de Franse Nederlanden te bestrijden. Een zaak van wezenlijk belang voor het leefmilieu in ons gemeenschappelijk Leie- en Scheldebekken. In de beheerraad van deze publieke instelling zetelen vertegenwoordigers van de staat, van de regio en de gemeenten, van de industrie en van de verbruikers in het algemeen. Het beschikt wel over inkomsten uit een soort antipollutietaks, maar de kontrole over de watervervuiling blijft in handen van diverse staatsdiensten. De aktiviteiten van het Agence Artois-Picardie zijn gedeeltelijk van psychologische aard, met het doel brede lagen van de bevolking gevoelig te maken voor het probleem. Dit soort akties heeft totnogtoe niet het gewenste resultaat opgeleverd. Het Agence Artois-Picardie kwam vorig jaar aldus tot de konkluzie dat maar een kleine minderheid zich interesseert voor ekologische problemen.
Begin maart heeft deze instelling een brochure uitgegeven waarin de strijd tegen de waterpollutie in Frankrijk, België, Nederland, West-Duitsland en Groot-Brittannië vergeleken wordt. Van België is gezegd dat het een grote achterstand in te halen heeft, terwijl Nederland zonder diskussie als voorbeeld wordt gesteld.
● Het is een eeuwenoud gegeven op het terrein van het ekonomisch verkeer: de handel vanuit Frans-Vlaanderen naar het buitenland volgt een natuurlijke weg en richting, die van Leie en Schelde.
Sedert de uitbouw van de Duinkerkse haven wordt die natuurlijke richting omgebogen. De Frans-Vlaamse regionale pers vermeldde in februari met trots hoe voor het eerst een petroleumtanker met 2.800 ton gasoil de haven van Rijsel aandeed. Dat was gebeurd via Vlissingen en Duinkerke.
Inderdaad, Rijsel en Valencijn zijn met Duinkerke verbonden via een kanaal met een gabarit van 3.500 ton. Twee jaar geleden is beslist dat een gelijkaardige aansluiting met het Belgische waternet, via Schelde en Leie, geen doorgang zou vinden. Het wordt een waterweg voor schepen tot 1.350 ton vanuit Valencijn en tot 1000 ton vanuit Rijsel. En nu gaan stemmen op om een waterweg van groot gabarit (3.500 ton) te kreeëren die de Franse Nederlanden moeten verbinden met de Seine.
● Op 12 en 19 maart 1970 hadden in Frankrijk wetgevende verkiezingen plaats. In de twee Frans-Vlaamse departementen waren 37 volksvertegenwoordigers te verkiezen. Vijf jaar voordien leverde dat 15 socialisten, 12 kommunisten en 10 vertegenwoordigers van de meerderheid op.
Opvallende feiten, naast de traditionele politieke gegevens, zijn: het groot aantal kandidaten en de grote diversiteit van politieke strekkingen; de aanwezigheid in een twaalftal kiesomschrijvingen van kandidaten van de ekologische beweging; de talrijke vertegenwoordigers van uitersten op het politieke schaakbord, vooral van uiterst links; en tenslotte het herverschijnen van het etiket ‘démocratie chrétienne’ waaronder een viertal kandidaten opkwamen.
● Atlas électoral. Nord-Pas-de-Calais. 1876-1936 (Publications de l'Université de Lille III, S.P. 18, F-59650 Villeneuve-d'Ascq, 1977, 333 blz., prijs: 50 FF) is het werk van Yves-Marie Hilaire, André Legrand, Bernard Ménager en Robert Vandenbussche. Het komt enkele jaren na het deel dat de 4e en de 5e Republiek bestrijkt (1946-1972) dat in 1972 verscheen en dat ik vroeger al in deze kroniek voorstelde. Voor de 3e Republiek is dezelfde ploeg aan het werk geweest, nu alleen zonder Henri Adam.
Zoals wij voor de verkiezingen in België beschikken over het werk van R. De Smet, R. Evalenko en W. Fraeys (Atlas des élections belges, 1919-1954, met aanvullingen) en over P. Van Molle's Het Belgische Parlement (voor de biografische gegevens), zo heeft Frans-Vlaanderen nu ook zijn verkiezingsatlas die zowat een