Vlaamse Beweging
Een verzetsbeweging tegen de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit in Gent.
De vernederlandsing van de Rijksuniversiteit in Gent heeft terecht een belangrijke plaats gekregen in de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. De ontwikkeling van de gedachte die er aan ten grondslag lag, de strijd die er voor werd gevoerd en tenslotte de oprichting van een Nederlandstalige universiteit zelf, werden uitvoerig bestudeerd. Het verzet van Fransgezinde zijde kwam evenwel nog onvoldoende aan bod. Dit is een opmerkelijk tekort, omdat een studie over dit verzet noodzakelijk is om een der hoogtepunten uit de Vlaamse emancipatiestrijd beter te kunnen begrijpen. Dank zij mijn geëerde professor Romain Van Eeno kreeg ik de gelegenheid mijn licentiaatsverhandeling, in het voorbije akademisch jaar ingediend bij de fakulteit Letteren en Wijsbegeerte, afdeling Geschiedenis, van de R.U.G., aan dit belangrijke aspekt te wijden.
Uit basiswerken als F. Fredericqs Schets eener Geschiedenis der Vlaamsche Beweging en H. Elias' Geschiedenis der Vlaamse Gedachte, bleek dat het verzet tegen een Nederlandstalige universiteit in Gent voornamelijk kwam van de in 1898 gestichte Association flamande pour la vulgarisation de la langue française, een vereniging die nog steeds bestaat en die haar zetel heeft aan de Koornlei 22, in Gent. Ik heb dan ook mijn studie toegespitst op deze vereniging en mijn verhandeling bestrijkt een tijdspanne van 17 jaar, d.w.z. tot de eerste wereldoorlog, die voor de Rijksuniversiteit in Gent een nieuwe periode inluidde.
Het doel van de A.F.V.L.F. luidde: het verspreiden van de Franse taal en kultuur bij ‘het gewone volk’ in Vlaanderen. Zo werden in volksbuurten Franse lessen georganizeerd, gratis een Frans-Vlaams handboek verspreid onder de Vlaamse seizoenarbeiders in Frankrijk, wedstrijden in de Franse taal op touw gezet, een biblioteek met Franstalige werken geopend en Franstalige kulturele verenigingen gesteund. Volgens de leden van de Association, die in Gent bekend stonden als ‘de vulgarisateurs’, was dit hun enige bedoeling. De vereniging hield zich evenwel ook bezig met de taalstrijd. Een eerste aktie die zij voerde, was trouwens een referendum onder de ouders van de leerlingen van het Gentse Ateneum, een referendum dat moest bewijzen dat de meerderheid tegen de vernederlandsing van het middelbaar onderwijs volgens de wet van 1883 gekant was. Een ander initiatief van de Association was het zogenaamde herbergreferendum, waarbij in een twintigtal cafés protestlijsten tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit ter ondertekening werden neergelegd. Er bestaan bovendien aanwijzingen dat de ‘vulgarisateurs’ tijdens de verkiezingen, vooral in 1907 en 1911, een kampagne tegen de Vlaamsgezinde kandidaten voerden. Ook werd in 1910, toen de strijd voor de vernederlandsing van de universiteit een nieuwe impuls kreeg door het optreden van de ‘drie kraaiende hanen’ (Camille Huysmans, Louis Franck en Frans van Cauwelaert), door ‘vulgarisateurs’ een Union pour la défense de la langue française à l'université de Gand gesticht. Dit bewijst wel het anti-Vlaamse karakter van de vereniging. Zij deed echter haar best om het tegendeel te doen blijken.
De ‘vulgarisateurs’ beweerden te handelen in het belang van het Vlaamse volk: door de Vlaamse arbeiders Frans te leren, zouden zij hen op een hoger intellektueel niveau tillen. Deze gedachte is er waarschijnlijk de oorzaak van dat de socialistische voorman Edward Anseele en de letterkundige Cyriel Buysse lid werden van de A.F.V.L.F. Beiden waren er inderdaad van overtuigd, dat de kennis van het Frans voor de Vlaamse werklieden een middel was om zich tegen hun onderdrukkers te verweren.
Wie waren nu die ‘vulgarisateurs’? In totaal kennen we een 162 namen, voor de gehele periode 1898-1914. Het zijn vooral bestuursleden van de A.F.V.L.F. of de U.D.L.F.U.G. Ze allemaal opnoemen, is natuurlijk onmogegelijk in dit artikel en we beperken ons dan ook tot de voornaamsten: generaal Kraus, de voorzitter van de stichtingsvergadering van de A.F.V.L.F., de industrieel Maurice de Smet de Naeyer, voorzitter van de A.F.V.L.F. (1901-1941) en bestuurslid van de U.D.L.F.U.G.; Firmin van den Bosch, vicevoorzitter van de A.F.V.L.F., die prokureur des Konings was in Dendermonde, Georges van Montagu, sekretaris (1898-1909), direkteur van de burelen van de 2e Kamer van de provincieraad van Oost-Vlaanderen, professor A. Rolin, voorzitter van de U.D.L.F.U.G., en tenslotte de professoren P. van Wetter en E. Dauge, de bekendste leden van de U.D.L.F.U.G. Enigszins verrassend is het lidmaatschap van de kristen-demokraat Herman de Baets, die lid was van de Snellaertkring maar die daar omwille van zijn aktieve medewerking aan de U.D.L.F.U.G. ontslag moest nemen. Ook Jules De Bruyne-Miry en Achille Gallet-Miry, beiden schoonzonen van Karel Miry, toondichter van De Vlaamse Leeuw, waren lid van de Association.
Men ziet het: de ‘vulgarisateurs’ waren invloedrijke personen in Gent. Maurice de Smet de Naeyer bijv., was beheerder van de katoenspinnerij en weverij La Louisiana, omstreeks 1898 was hij voorzitter van de raad van beheer van het doktrinaire liberale dagblad La Flandre Libérale, ondervoorzitter van La Société royale d'agriculture et de botanique, die om de vijf jaar de Gentse floraliën organizeerde, van 1911 tot 1914 was hij onder-