Sonate van John Borstlap.
Geheel aansluitend bij de neoromantische stijl van Peter Schat was de grote Sonate (1975) van de jonge Nederlandse komponist John Borstlap, die in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw op 27 oktober in première werd gebracht (Schats opera had kort ervoor het Nederlandse operaseizoen geopend).
Een ongewone gebeurtenis omdat moderne muziek vrijwel steeds op gespecialiseerde koncerten ondergebracht wordt (Gaudeaumus, Holland Festival, studiokoncerten, enz.), maar ditmaal betrof het een ‘gewoon’ recital van de Amerikaanse pianist Christopher Czaja Sager, die vooral ekselleert in Skriabin (Vijf preludes opus 74 uit 1914).
Als inleiding voor die late, grillige Skriabin werkte Borstlaps sonate uitstekend. Het werk staat dichter bij Ravel dan bij Stockhausen, maar dat klopt (zie boven) met deze tijd. Voor een uitvoerder is het dankbaar geschreven, piano-interrupties blijven boeien, een nerveus gespannen impressionisme wat uitstekend aan Sager bleek besteed te zijn. Hij liet prompt een herhaling volgen. Nee, al die ‘apartheidskoncerten’ daar moeten we eens van af zien te komen, waarom kan er niet op een natuurlijke wijze met hedendaagse muziek worden omgesprongen? Gewoon, zoals bij Sager: meegenomen tussen Schubert en Liszt, ja: daar moet het heen!
Ernst Vermeulen.