Peter Schats Houdini.
Het jaar 1977 is allerwege bestempeld als het jaar van het Nederlandse muziekteater. Axel van het trio Harry Mulisch (libretto), Reinbert de Leeuw en Jan van Vlijmen, gehuld in okkulte wazen vol symboliek, kontrasteerde hevig met het volkse spel van Peter Schat: de cirkus-opera Houdini naar een libretto van Adrian Mitchell, gebaseerd op het levensverhaal van Erik Weisz de boeienkoning, alom bekend onder zijn artiestennaam Houdini.
Dan was er nog het Orpheusverhaal zoals Lodewijk de Boer (libretto) en Louis Andriessen dat zagen.
Wie het artikel ‘Orpheus’ in de muziekencyklopedie Die Musik in Geschichte und Gegenwart opzoekt stuit op een bladzij lange lijst met opera's op dat tema, waarvan velen de meest wonderlijke banen volgen, Haydn bijvoorbeeld laat Orpheus (1791) zelfmoord plegen, Milhaud (1924) voert Euridice als zigeunerin op, enz., enz.
Maar het duo De Boer-Andriessen maakte het nog het bontst. Orpheus wil Euridice slechts terughalen omdat hij een huisslavin wel gemakkelijk vindt. Hij blijkt een soort narcistische popster te zijn... Een punt in het voordeel van deze opera boven de tientallen voorgangers: Andriessen ging uit van een teatergezelschap (Baal) en dus niet van operasterren; men weet immers hoe slecht deze zich bewegen, uit dramatisch uitgangspunt steevast een aanfluiting. Als drama boeide dit eksperiment dus ontegenzeggelijk.
Houdini was allesbehalve eksperimenteel: een helaas wat onhandig geregisseerd massaspel, een groots opgezet spektakel met vuurvreters, klowns, akrobaten, illusionisten, een echte boeienkoningakt (Howard Peters), een dansersdubbelrol (Clint Farma), naast ‘echte’ vokalisten waaronder de tenor Jerold Norman in de titelrol en Jan Derksen als Houdini's manager.
De regisseuse Donya Feuer had er niet een echte greep op, maar het was me dan ook een opgave!
Dirigent Hans Vonk - hier veel beter op dreef en in zijn element als in de zwoel-symbolische quasi Satie en Wagner van Axelkocktail - beschikte over het Concertgebouworkest, dat al vertrouwd was met delen van het stuk in een koncertpresentatie.
Voor mij is de kern van de opera de lyriek, de muzikale vertaling van de getuigenis: er is geen hemel dan de aarde, de bevrijding van de mens (de symboliek met de boeienkoning zal duidelijk zijn) in hevige emoties, zeer direkt en zeer vokaal: ook de instrumenten zijn overwegend