Ons Erfdeel. Jaargang 21
(1978)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdToneelNieuw werk van Johan Boonen en Hugo Claus.Johan Boonen (Staatsprijs Toneel 1976) kwam sedert het seizoenbegin 1977-78 geregeld in het teaternieuws. De Koninklijke Vlaamse Schouwburg Brussel (KVS) speelde Anna-Anna, zijn jongste stukGa naar eind(1); bij de Nederlandse Pocketplaat Brussel werd een dubbele LP van Antigone (Sofokles) uitgebracht in Boonens vertalingGa naar eind(2); De Storm van Shakespeare, door KVS-Brussel gespeeld, was eveneens een vertaling van Johan Boonen die ook de dialogen schreef voor de televisiereeks Maria Speermalie (Herman Teirlinck), die momenteel door BRT en Avro, in regie van de Tsjech Antonin Moskalyk wordt opgenomen. Het Nederlands Toneel Gent (NTG) plande als openingsstuk: Y-projekt omtrent Oidipoes, een eksperiment van Johan Boonen en regisseur François Beuckelaers. Het was de bedoeling de Oidipoesmyte door te lichten door middel van een spel dat zich op drie plans zou ontplooien: vooreerst de oermyte met het sfinks- en labirintmotief; vervolgens het eigenlijke oidipoesgegeven zoals we het kennen van o.a. Sofokles en tenslotte, als syntese, het zoeken naar aktualiteit, het slaan van en brug tussen myte en eigentijds bestaan. Om verschillende redenen is dit projekt niet doorgegaan. Een voornaam punt daarin is, dat het steunde op improvisaties. Toneelspelen en improviseren verschilt echter essentieel. Toneelspelers zijn, na hun beroepsopleiding, niet noodzakelijk meer afgestemd op improvisaties. Een gezelschap dat is voorbereid op gewoon zaaltoneel (dat zeer gevarieerd kan zijn), is gewoon niet in staat ineens ook te gaan improviseren. De fout lag dus initiaal, en zowel de auteur, de regisseur als de NTG-direktie delen in de schuld. Na een maand repeteren knakte het projekt af. | |
Anna-Anna.Ook met Anna-Anna zat Johan Boonen blijkbaar op een verkeerd spoor. Het idee van het stuk sluit aan bij de interesse van de auteur voor de klassieke mytologie. Boonen, leraar klassieke talen, kwam trouwens via de studie van de klassieken tot het toneel. Hij beoogt in het KVS-programmaboekje: ‘Iedereen vindt zijn goden uit, kijk naar de Grieken en de Romeinen. Men wil zich overtreffen, een dimensie meer geven aan zijn bestaan. Zo kreëren we figuren waarvan we later bang worden, die ons beperkingen opleggen’. Anna-Anna, het hoofdpersonage, is de onberekenbare macht achter de koelissen van het menselijk bestaan: voor de één 'n publieke vrouw, voor de andere een madonna. Van zichzelf zegt Ann-Anna: ‘Ik programmeer. Ik geef drinkgeld en smeergeld en zwijggeld’. Het stuk speelt op een ingesloten pleintje, waarrond drie soorten mensen wonen: een handelaar en zijn vrouw, een kunstschilder en zijn vrouw, en een op rust gesteld leraar. Een minimaatschappij waarin ekonomie, kreativiteit en wijsheid verenigd zijn. Maar, onderlinge samenwerking en wederzijdse bevruchting is er niet. Uit individualisme wordt eenzaamheid, armoede en angst geboren. Vandaar de nood aan een toevlucht, een troosteres, een motivatie. Maar Anna-Anna wordt de grote ontgoocheling, de knappe verleidster, de allesopeisende beschermengel. Iedereen wordt haar slachtoffer: met haar steun schakelt de winkelier de een na de andere uit, tot dat er ook geen enkele klant meer overblijft; Eva, die voor het voortbestaan moet zorgen, kan uit angstpsychose geen normale kinderen baren: haar eerste baby is een pop; haar tweede een speenvarkentje. Johan Boonen bedoelde Anna-Anna als: ‘een cynische parabel over de groei en de bloei | |
[pagina 121]
| |
Sien Eggers in ‘Anna-Anna’ van Johan Boonen.
van onze samenleving’. Zowel inhoudelijk als vormelijk konden hij noch regisseur Senne Rouffaer (met wie de auteur ook reeds voor o.a. een vorig stuk: Jozef Vek samenwerkte) dit waar maken. De auteur argumenteert te weinig en het stuk mist eenheid van stijl. Eksperiment, kabaret, music-hall, realisme, parodie, het wordt naast en door elkaar gebruikt. Op die manier verliest het kontrast tussen de allesbeheersende Anna-Anna en de naïeve slachtoffers onder haar, het schrijnend karakter dat de auteur er in wilde leggen. Daarenboven faalde de auteur voor enkele scènes in de dialoog. | |
Jessica.Hugo Claus regisseerde zelf zijn nieuwste stuk Jessica!Ga naar eind(3). Van verschillende kanten werd reeds herhaaldelijk gewezen op het grote risiko dat genomen wordt wanneer een auteur zijn eigen werk regisseert. Maar in het kader van de viering van honderd jaar KVS-Brussel, stond het natuurlijk fijn iemand als Claus de regie van een stuk van Claus toe te vertrouwen. Ook Claus is voor de verleiding weer eens bezweken. Van Jessica! heeft Claus meteen ook maar een romanversie geschrevenGa naar eind(4), want hij weet dat een romanauteur een veel groter publiek bereikt dan een toneelschrijver. Het is hier niet de plaats om de roman- met de toneelversie te vergelijken, maar dit kan toch worden gezegd: de roman biedt een aanvaardbaar, sluitend einde, terwijl het toneelstuk na de pauze de mist ingaat, uit de hand loopt, in de chaos verzinkt.
In Jessica! is Paul, een burgerlijke public-relationsman in een papierfabriek, de hoofdfiguur. Paul komt thuis, voelt zich onwennig, laat zich overweldigen door dagdromerij, fantasieën, wensdromen, waardoor de realiteit om hem heen een totaal andere betekenis krijgt. Zo doemen een aantal figuren uit zijn verbeelding of uit zijn onderdrukte neuroses op, die een eigen bestaan gaan leiden op de scène: zijn overleden vader, allerhande personaliteiten, een Arabische dichter, mensen uit zijn werkkring.
Vooral de herinnering aan de dochter van zijn baas, Jessica, met wie hij jaren geleden een kortstondige verhouding heeft gehad, laat hem niet meer los. Jessica is weer in de stad en meteen beleeft Paul in zijn dagdromerij met haar een onstuimig avontuur. Hij ontvoert ze en brengt aldus ook een politieapparaat in werking (tv-sensatie inkluis) dat hem tot de orde en meteen tot de werkelijkheid terugvoert. Kern van het stuk is, hoe de grenzeloze verbeelding van de mens, en meteen ook zijn enorme potentiële kreativiteit, telkens weer aan banden wordt gelegd door de duizend-en-één zaken die hier en nu het ‘moderne leven’ uitmaken. Naar het einde van het stuk toe, worden al de Pauls uit het verleden - een bron van inspiratie voor meer dagdromen - in dwangbuizen ingepakt. Na zijn ‘vlucht’ legt de bedaarde Paul zich tenslotte
‘Jessica’ van Hugo Claus in KVS-Brussel.
neer bij de sleur van het dagelijkse leven. Het zijn de duizend-en-één dingen die Claus met Jessica heeft willen zeggen, die het regisseur Claus zo moeilijk hebben gemaakt. Wie op het toneel veel kwijt wil, raakt weinig kwijt.
Roger Arteel. |