Büchners Dood.
De schrijver Georg Büchner, auteur van Dantons Tod (1835), Leonce und Lena (1836) en Woyzeck (1836) sterft op 23-jarige leeftijd als balling in Zürich. In zijn geboorteland Hessen was hij achtervolgd wegens deelname aan politieke woelingen en het schrijven en verspreiden van een revolutionair pamflet Hessische Landbote. Hij wijkt uit naar Zwitserland, terwijl zijn vrienden, medestanders in de strijd, gevangen zijn genomen. In Zürich is hij docent aan de universiteit en sterft daar aan onderbuiktyfus op 19 februari 1837. Deze gegevens heeft de in 1941 in Chili geboren en in Duitsland studerende schrijver Gaston Salvatore gebruikt voor zijn toneelstuk Büchners Dood, dat in 1972 in Darmstadt in première ging. Büchner op zijn ziek- en sterfbed staat in het stuk centraal, daar omheen zijn er de verplegers, de doktoren, de vrienden en vriendinnen. Als gruwelijke angtsdromen zijn er op de achtergrond de martelscènes in de gevangenis in Hessen waar zijn revolutionaire vrienden zijn opgesloten, terwijl terzijde enkele historische taferelen uit de Italiaanse renaissance rond Savonarola en de Romeinse courtisane Imperia worden gespeeld. Deze laatste scènes zijn een rekonstruktie van het door Büchner op zijn sterfbed vernietigde manuskript. Al met al een boeiend gegeven.
Dit stuk werd opgevoerd door het Handke/Weissgezelschap uit Amsterdam, een werkgroep van Crea, kulturele organisatie van de universiteit van Amsterdam, die bij de voorstelling ook een bijzonder interessant werkcahier heeft uitgegeven, waarin tekst, werkwijze en historische achtergronden zijn opgenomen. Deze publikatie is alleszins de moeite waard, maar de opvoering zelf (Tilburg, K.S. 7 okt. 1977) was naar mijn gevoel kwa diktie en enscènering aan de zwakke kant. Zeker waren er goede aan- en inzetten en gezien de belangrijkheid en de versluierde aktualiteit van het stuk bleef men geinteresseerd kijken en luisteren, maar ik zou het stuk wel eens gespeeld willen zien door een professionele groep. Het is zeker de moeite waard en het is een grote verdienste van de groep dat ze het stuk heeft ontdekt, bestudeerd en in het reeds genoemde werkcahier heeft uitgegeven. Het stuk schreeuwt om een moderne opvoering met alle teatermiddelen die er zijn. Er zal dan een regisseur achter moeten staan die het geheel enscèneert en dirigeert. Waar is Anne Marie Prins, die moet dit gegeven, gezien haar Woyzeck en Leonce en Lena-produkties in de jaren zestig, zeker aanspreken. Het pleit niet voor onze ‘gesubsidieerde’ dramaturgen dat ze het stuk niet hebben ontdekt!
Piet Simons.