Frans-Vlaanderen: Aktualiteiten.
● | Tot aan de Franse Revolutie bleef het bisdom Ieper voortbestaan ondanks het feit dat een deel ervan na de Slag bij Kassel (1677), en vanaf de Vrede van Utrecht (1713) definitief, bij Frankrijk was aangehecht. Dit had tot gevolg dat een belangrijk bindteken bleef. Dat is goed merkbaar in het leven van de mysticus Karel-Lodewijk Grimminck (1676-1728). Hoewel geboren in Ieper, studeerde hij filozofie in Dowaai en was hij jarenlang als pastoor werkzaam in Frans-Vlaamse parochies. Hij schreef een groot aantal traktaten - voor het grootste deel in het Nederlands - die nooit gepubliceerd zijn. N.a.v. het feit dat Grimminck straks 250 jaar geleden overleed, is een Grimminck-komitee gesticht waarvan de sekretaris Karel Berquin, in afwachting van een eventuele gedrukte uitgave van Grimmincks geschriften, een gestencilde uitgave verzorgde van een bundel beschouwingen, God (45 blz., uitgave Grimminck-komitee, Beenhouwersstraat 64, 8000 Brugge, 1977, prijs: 80 BF - prk. 000-0400449-33 van K. Berquin, Brugge).
Rond hetzelfde tijdstip verzorgde Karel Berquin ook een deeltje over Grimminck als nr. 66 in de VWS-Cahiers. Bibliotheek van de Westvlaamse Letteren (jaargang XII, nr. 2 zomer 1977; adres: Ringlaan 1, Koekelare). Berquin omschrijft hierin de literaire waarde van Grimmincks werk als volgt: ‘Al mag men in de meeste geschriften van Grimminck geen literatuur zoeken, toch is hij af en toe zeer lyrisch. Wanneer een mysticus - dat was Grimminck - door direkte Godservaring aangegrepen wordt en deze tracht onder woorden te brengen, dan wordt hij veelal lyrisch en schrijft hij ritmisch: we denken daarbij aan Hadewych, Ruusbroec, Teresa van Avila en de grote dichter Sint-Jan van het Kruis’. |
| |
● | De pluralistische Vereniging van Vlaamse Leerkrachten (VVL) gaf enkele pedagogisch uitgewerkte teksten uit en een routebeschrijving die bestemd zijn als voorbereiding op schooluitstappen naar de Frans-Vlaamse Westhoek voor tien- tot veertienjarigen. Het boekje heet: De Westhoek van Frans-Vlaanderen (een uitgave van VVL, 1977, 32 blz., prijs: 50 BF, prk. 750-9315837-18 van VVL Oostende). Wie precies het boekje samenstelde is niet geheel duidelijk. In een toelichting van het VVL-hoofdbestuur worden L. Autrique, D. Claeys, W. Corsmit, H. Gevaert, C. Moeyaert, J. van Overstraeten en G. Van Rijckeghem bedankt voor hun medewerking. Het is een wat slordig uitziend - het steekt schril af tegen de momenteel in samenwerking met Keesing uitgegeven lesteksten van VVL - maar niettemin bruikbaar boekje geworden. |
| |
● | Het Musée de la Chartreuse te Dowaai kreeg van juni tot 17 juli 1977 de Score/tentoonstelling die begin dit jaar in Scorels geboortestad Utrecht liep. De kunstschilder en wetenschapsman Jan Scorel heeft lang moeten wachten op een wetenschappelijke benadering van zijn leven en werk. De Utrechtse en naar Dowaai overgekomen tentoonstelling heeft daarvan nu de rezultaten vastgelegd. De konservator van het museum van Dowaai, J. Guillouet, heeft een belangrijke rol gespeeld in de herwaardering van Scorel doordat hij een verloren gewaand groot altaarstuk, geschilderd in opdracht van een geestelijke uit het Artezische Marchiennes weer wist samen te stellen aan de hand van over de streek verspreide pannelen. De tentoonstelling van Dowaai bevatte uiteraard de poliptiek van Marchiennes en tal van andere retabels en doeken die nu definitief van de hand van Scorel blijken te zijn. |
| |
● | Van 20 oktober 1977 tot 9 januari 1978 stelt Vic Gentils 65 werken tentoon in het Rijselse Museum voor Schone Kunsten. |
| |
● | Het Agence de l'eau Artois-Picardie dat de Frans-Vlaamse en Pikardische regio bestrijkt bestaat tien jaar. Het is verantwoordelijk voor de watervoorziening van grote delen van beide gebieden. Daarnaast heeft het in die korte tijdspanne al een indrukwekkende en efficiënte aktie gevoerd tegen de watervervuiling en het ongebreideld gebruik van het grondwater. Met dit beleid gaat ook een voorlichtingskampanje van het publiek gepaard. De instelling zou haar inkomsten moeten verhogen om haar programma tegen de industriële waterpollutie (60% daarvan is al uit de wereld ge- |
| |
| holpen) en de stedelijke waterpollutie (waartegen nog van alles te doen is) te realiseren. Maar het ekonomisch relanceplan dat de naam van de Franse premier Barre draagt laat die verhoging niet toe. Indien het daarbij blijft, gaat de al flink verminderde watervervuiling in Frans-Vlaanderen weer crescendo. Uiteraard heeft dat ook zijn weerslag op het milieu in Belgisch Vlaanderen. |
| |
● | De Franse wet op de regionalizering is vijf jaar oud (5 juli 1972) en de regionale instellingen hebben vier jaar werking achter de rug. Dit was aanleiding voor de Parijse krant Le Monde (12 juli 1977) om aan twee politici hun mening te vragen over de werking en de toekomst van de Franse gewestraden.
Pierre Mauroy, al vier jaar voorzitter van de regionale raad van de Franse Nederlanden (officieel ‘Nord-Pas-de-Calais’) en tweede man in de Franse socialistische partij, zag een aantal pozitieve elementen na vier jaar ervaring. De regionale instellingen kunnen volgens hem echter pas goed funktioneren indien de raad rechtstreeks verkozen wordt en over meer financiële middelen beschikt. Het was een herhaling van de vroeger al door hem en door zijn partij geuite bezwaren en argumenten. Voor het overige kwam vooral zijn pozitieve ingesteldheid tot uiting. Dat stemt overeen met de praktijk: in de regionale raad waarvan P. Mauroy voorzitter is komt het steeds meer voor dat begrotingen unaniem goedgekeurd worden. Hij had het ook nog even over de rol van de kulturele dialoog die de gewestelijke instellingen moeten vervullen, maar hij repte met geen woord over de taalen kultuurminderheden.
Die kwamen evenmin ter sprake in het stuk van Jerôme Monod, sekretaris-generaal van de Gaullistische politieke formatie RPR. De wet van 1972 is van post-Gaullistische oorsprong. (De Gaulle zelf had in 1969 vergeefs gepoogd een wat diepgaander hervorming door te voeren.) J. Monod sprak zich wel uit voor de overheveling naar de regio van verantwoordelijkheden die de Parijse bureaukratie toch moeilijk aankan; hij wil het gewest ook een grotere rol toebedeeld zien op het terrein van de werkverschaffing en hij pleitte voor het totstandkomen van een fonds terzake. Maar hij weigerde kategoriek de regio als een territoriale gemeenschap erkend te zien, of rechtstreekse verkiezingen of andere institutionele hervormingen in overweging te nemen. |
Erik Vandewalle
|
|