16de Vlaamse kulturele dag te Ekelsbeke.
Op zondag 10 juli 1977 werd te Ekelsbeke de 16de Vlaamse kultuurdag gehouden. In de voormiddag was er in het kasteel gelegenheid tot bezoek aan de tentoonstelling waarvan het belangrijkste deel gewijd was aan Karel-Lodewijk Grimminck (1676-1728). Grimminck die van geboorte een Westvlaming was maar zijn hele leven in de Franse Nederlanden werkzaam was, wordt beschouwd als de laatste grote figuur van de Nederlandse mystieke traditie. Zijn nagelaten werk bestaat uit brieven, retraitenotities en handschriften. Verder kon men op de tentoonstelling ook een en ander opsteken over de godsdienst en de feodale moten uit de omgeving.
In de namiddag stond een kulturele bijeenkomst op het programma met als onderwerpen: de taalproblematiek in de Franse Nederlanden, l'architecture rurale traditionelle en Flandre, de slag bij de Penebeek (1676). Tenslotte presenteerde Georges Decalf een bloemlezing volksspreuken.
Op het eerste onderwerp wil ik even dieper ingaan. Nick Neirynck, sekretaris van de Michiel de Swaen-kring die zich zeer verdienstelijk maakt door vrije kursussen Nederlands te organiseren, behandelde de ontvoogding van het Nederlands in de Franse Nederlanden. De moeilijkheden die zich hierbij stellen, komen voort uit de wet van 1951 die alleen het Baskisch, het Bretoens, het Katalaans en het Oksitaans als regionale taal erkent. Later kwam daar nog na heel wat agitatie het Korsikaans bij. Het Nederlands en het Duits, verkregen dat statuut niet omdat die talen in het buitenland (respektievelijk in Vlaanderen - Nederland en Duitsland) officiële talen zijn. Die wetgeving is tans