Nederlandse taal en kultuur in het buitenland
Een Euregio-certifikaat Nederlands.
De steeds groeiende belangstelling voor het vak Nederlands aan de Duitse volksuniversiteiten, in het bijzonder in de deelstaten Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen, is een verheugend verschijnsel. Reeds lang leefde in de kring van de leraren Nederlands aan deze instellingen de gedachte om, net als voor de andere moderne talen die hier onderwezen worden aan de leerlingen een kursus-afsluitend eksamen aan te bieden. Tot de belangrijkste motieven voor de invoering ervan gold, en geldt nog steeds, de pragmatische overweging dat een vak pas dan volwaardig is als het ‘eksaminabel’ is. Een andere reden was het feit dat van een dergelijk eksamen een uniformerende uitwerking op de leerstof zou uitgaan; dit zou op zijn beurt weer de kwaliteit van het gegeven onderwijs ten goede komen. Een dergelijk eksamen zou bovendien inspelen op een door veel leerlingen herhaaldelijk geuite wens, via een ‘certifikaat’ hun kennis te laten toetsen.
Dit streven naar een eksamen op het niveau van het aan Duitse volksuniversiteiten gegeven taalonderwijs leefde zeer sterk in het gebied van de z.g. Euregio, onder welke naam een samenwerkingsvorm van Nederlandse en Duitse gemeenten schuilgaat. Deze omvat Nederlandse gemeenten in Twente, de Achterhoek en de Graafschap en Duitse gemeenten in het aanpalende Westfalen. Ze stelt zich ten doel nauwere, grensoverschrijdende betrekkingen te onderhouden tussen de gemeenten onderling op ekonomisch, maatschappelijk en kultureel terrein. Omdat de kennis van elkaars taal voorwaarde is voor een betere verstandhouding werd de Mozer-Commissie in het leven geroepen om met name het aanleren van Nederlands door Duitsers te stimuleren; voor het Duits was dit van minder belang, daar dit in Nederland al lang in voldoende mate onderwezen wordt. Hiervoor werd een boekje Kann nit verstan ontworpen dat op verscheidene volksuniversiteiten werd ingevoerd. In aansluiting hierop werd een kleine kommissie gevormd, die op instigatie van de Mozer-commissie eisen zou formuleren, die als grondslag voor een kursus-afsluitend eksamen konden dienen. Uitgangspunt was de gedachte dat het zou moeten passen in het geheel van certifikaten, die door de ‘Deutscher-Volkshochschul-Verband’ werden gepropageerd en uitgereikt. Het resultaat van deze bemoeiingen was een konceptbasiswoordenlijst en een konceptlijst met syntaktische strukturen: ze werden door de Bond van Nederlandse Volksuniversiteiten in 's-Gravenhage vermenigvuldigd en in de zomer van 1975 op kleine schaal verspreid. Toen in de loop van 1976 bleek, dat er op enige Euregio-volksuniversiteiten behoefte bestond aan een eksamen Nederlands, werd op een in december 1976 in Bocholt onder auspiciën van de Mozer-commissie gehouden tweedaags kongres besloten, het organiseren van een ‘Pilotprüfung’ in overweging te nemen en de betrokken
leerlingen in de gelegenheid te stellen een eksamen af te leggen. Op een in maart 1977 gehouden vergadering in Marl werd een ‘Arbeitskreis von Niederländischdozenten an den deutschen Volkshochschulen in der Euregio’ gevormd die de verantwoording voor het inhoudelijke aspekt van dit eksamen op zich zou nemen. De grondslag vormde het eerder genoemde koncept-materiaal; de vormgeving was geheel volgens de eisen en gebruiken die voor de andere door de Deutscher Volkshochschul-Verband georganiseerde eksamens gelden. Met opzet werd - uiteraard met volledige inachtneming van het speciaal voor het Nederlands geldende - gekozen voor een zo nauw mogelijke aansluiting aan het reeds lang bestaande en gepraktizeerde; dit met name ook op grond van het feit, dat er van de kant van de eerder genoemde Duitse instantie veel belangstelling bestaat voor dit eksperiment. Als eksamendata werden 4 en 11 juni vastgezet, de eerste datum voor het schriftelijke, de tweede voor het mondelinge gedeelte; de plaats waar het eksamen werd afgenomen was Gronau, waar de voortvarende leiding van de daar gevestigde Euregio-volksuniversiteit de organisatie op zich had genomen. De 17 kandidaten kwamen voor het grootste gedeelte uit de stad zelf.
De eksamen kommissie bestaande uit een officiële vertegenwoordiger van de Regierungspräsident uit Münster als voorzitter en twee docenten aan Duitse volksuniversiteiten, konstateerde, dat alle kandidaten aan de eisen van het eksamen hadden voldaan en dat ze zich als geslaagd konden beschouwen. De diploma-uitreiking vond op 25 juni in het stadhuis van Gronau plaats. Tijdens een korte plechtigheid voerden verschillende sprekers het woord, o.a. de heer Boreel als vertegenwoordiger van de Nederlandse ambassadeur in Bonn, de heer Webbeler als vertegenwoordiger van de Landespräsident in Münster, verder de Bürgermeister van Gronau en de Ehrenpräsident van de Euregio-Mozer-commissie. Zij allen benadrukten het belang van deze ‘Pilotprüfung’ als middel om Duitsers kennis te laten nemen o.a. van de kultuur van de buren, en wel in de taal van de laatsten. Men was vol lof over de initiatiefnemers en uitvoerders van dit projekt, waarvan er velen belangeloos zoveel vrije uren aan de voorbereiding en aan het eksamen zelf hadden gewijd. Tevens sprak men de hoop uit dat weldra ook van de kant van de betrokken onderwijsinstantie een officiële erkenning van deze inspanningen zou volgen.
Dr. H.J. Leloux, Oosterbeek / Nl.