Ons Erfdeel. Jaargang 20
(1977)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdHet verhaal van een man die bruggen bouwt (John MacGrath).Met Het verhaal van een man die bruggen bouwt brengen de Mannen van de Dam (een zelfstandige groep binnen de Internationale Nieuwe Scène) een stuk levendig, direkt op de samenleving gericht, geëngageerd teater. Hun eerste produktie. Het Spel van Angèle en Adèle was een volkomen kollektief uitgewerkt projekt over de evolutie van de arbeidersbeweging in België. Ditmaal koos men het stuk Underneath van John MacGrath, een naam die men onmiddellijk associeert met de voortreffelijke groep 7/84. Het verhaal van een man die bruggen bouwt is geen belerend, dogmatisch ingesteld werk, maar een toneelspel waarin zeer konkreet, aan de hand van een bepaald ‘geval’ de sociale relaties en de mentaliteit van verschillende groepen worden blootgelegd. Daarbij worden noch de arbeiders, die zich al vlug met een ekstra premie laten paaien, noch de totaal los van de realiteit staande revolutiemakers, gespaard. Het stuk - en de produktie door De Mannen van de Dam - is juist merkwaardig omdat het er in slaagt een analyze van maatschappelijke verhoudingen te vatten binnen een menselijk kader. Want hoewel hier alles behalve psychologizerend wordt gewerkt en een te sterke emotionele betrokkenheid van het publiek beslist wordt voorkomen door epische technieken en geprononceerd akteren, staan hier een aantal herkenbare mensen van vlees en bloed op de scène. Het stuk is gebouwd op de konfrontatie van twee gezinnen. Enerzijds is er het gezin van de suksesrijke ingenieur en kapitalist Goedvriend, die, gebruik makend van de resultaten van de eksperimenten met bouwmaterialen die zijn vroegere studiegenoot Verbiest aan de universiteit uitvoert, een revolutionaire metode voor bruggenbouw ontwikkelt. Dat hij hierbij ook een aantal mensenlevens moet opofferen, is voor hem minder belangrijk. Anderzijds maken wij kennis met het gezin van Frank Hellemans, lasser bij de firma die de ontwerpen van Goedvriend in werkelijkheid moet omzetten. De verbinding tussen de twee groepen wordt gelegd door Jacques, de zoon van de ingenieur, die zijn eigen milieu de rug toekeert en zo zelf als arbeider bij de bruggenbouw terecht komt en in nauw kontakt treedt met de Hellemansen. Bij het bouwen van de eerste brug volgens de nieuwe metode komt Frank Hellemans om het leven. Bij een volgende poging sneuvelen nog eens tientallen arbeiders. De derde keer is de goede keer. Zo is nu eenmaal de werkelijkheid. En aan het slot kan Goedvriend, triomfantelijk, met het glas champagne in de hand, zeggen: ‘...als mensen zoals wij willen overleven, dan moeten er een paar van die mensen als zij ondergaan. Dus vergeet ze nu maar. Op de bruggen.’ (p. 50)Ga naar eind(1) Zo wordt meteen zeer scherp een bepaalde mentaliteit samengevat. Voor Goedvriend is alles ondergeschikt aan zijn ambitie, grootheidswaan en winstbejag. Als ‘schepper’ van bruggen waant hij zich een konkurrent van God zelf. Dit wordt grotesk-grappig weergegeven: ‘Vanaf dat ogenblik ging mijn strijd om de plaats, de vorm, de spaciale en lineaire betrekkingen tussen mijn kreaties en die van God. Ik moet wel toegeven dat ik maar de tweede beste was, maar we zijn erin geslaagd een bepaalde spanning tussen ons op te bouwen, als alles goed gaat tenminste.’ (p. 5). Nog grotesker wordt het wanneer hij zich later als een held van de moderne vooruitgang voorstelt, en zichzelf met God identificeert: ‘Wij moeten onze weg vervolgen, sneller, naar de bodem van de oceaan, naar de top van de Mount Everest, naar de maan, naar de sterren, tot in de oneindig kleine deeltjes van de materie, tot er niets meer overblijft om te onderzoeken. En dan, na zes dagen van dit soort werk, dan mogen wij ook rusten’ (p. 32). Wanneer zijn zoon wordt opgepakt voor druggebruik, dan is hij veel minder bekommerd om de jongeman zelf dan om het feit dat hij gepakt werd en dat hij nog een dosis van het ‘spul’ in huis heeft. Jacques zet zich aanvankelijk op nogal negativistische wijze af tegen zijn vader en diens milieu. Geleidelijk aan, via het kontakt met de arbeiders zelf, gaat hij beseffen dat noch het wegvluchten uit de werkelijkheid, noch het op touw zetten van totaal onrealistisch geïsoleerd verzet (hij wil namelijk een brug gaan dynamiteren) enige zin heeft. In tegenstelling tot Jacques, verenigt Goedvriends dochter, Hélène, zich volkomen met de opvattingen van haar vader. Zij zit letterlijk aan zijn voeten. Typisch is dat we in het tweede bedrijf vernemen dat ze zich inzet voor enige hulp aan werklozen (p. 27). Dit past uitstekend bij haar rol: aldus stelt zij zich ten dienste van het bestaande maatschappelijk systeem waarvan haar vader een eksponent is. Goedvriends vrouw, Denise, is het typische burgerdametje dat slechts bestaat dank zij haar man: ‘Als ik van hem wegging, als hij dood | |
[pagina 647]
| |
John MacGrath, auteur van ‘Het verhaal van een man die bruggen bouwt’.
ging, phff, dan besta ik niet meer’ (p. 33). Haar leven is slechts schijn. Ook de relatie met haar vorige echtgenoot noemt zij zelf een ‘alsof-verhouding’ (p. 44). Zij is niet in staat de ware rol van haar man te doorzien en wanneer het uiteindelijk tot haar doordringt dat hij zo ver gaat het leven van hun eigen zoon, die op de brug werkt, op het spel te zetten knapt zij door. Zij gaat aan het systeem ten onder. Dat het ‘geval’ dat hier wordt getoond, steeds een maatschappelijke relevantie heeft, blijkt ook hier. Wie het bestaande systeem niet aankan, wordt ‘abnormaal’ en komt in een instelling terecht.
De ‘kultuur’ die mensen als Goedvriend aan hun stand verplicht zijn er op na te houden, is een laagje vernis dat met de werkelijkheid niets te maken heeft. Dit blijkt op potsierlijksatirische wijze wanneer Verbiest en Goedvriend samen hun eerste brug bezoeken en, boven op de stellingen gezeten, enkele literaire citaten ten beste geven (p. 22). Tegenover dit milieu staat het arbeidersgezin Hellemans. Hun gebrek aan kultuur, hun soms primitieve trekken evenmin als hun ‘kleinburgerlijke’ ideeën worden in het stuk ontweken. Maar het zijn waarachtige mensen die bijvoorbeeld seks ook voor een jong meisje, als een normale belevenis zien (cf. het lied van Annie Hellemans, pp. 17-18). In deze produktie akteren zij ook realistisch in tegenstelling tot het gestileerd-artificieel spel van de mensen rond Goedvriend.
Van kruciale betekenis is de slotscène waarin de twee groepen, naar aanleiding van de voltooiing van de brug, samen worden gebracht en met elkaar gekonfronteerd worden. Links van de bijna afgewerkte brug bevinden zich de arbeiders, waarbij ook Jacques. Rechts zien wij Verbiest en Goedvriend met vrouw en dochter. Jacques heeft nu het inzicht verworven dat de arbeiders ook kunnen weigeren het gevaarlijke werk uit te voeren. Met een paar flinke premies weet Goedvriend echter de medewerking van een paar mannen af te kopen. De brug krijgt hier een symbolische waarde. Door hun medewerking slaan de arbeiders ook een symbolische brug naar het kapitaal en gaan dus deelnemen aan het bestaande systeem. Tegelijkertijd echter blijven beide groepen ver van elkaar verwijderd. Goedvriend en zijn vrienden drinken champagne op de goede afloop; de werkers daarentegen gaan een pint pakken en Jacques voegt zich bij hen.
Opmerkelijk in dit stuk is het bereikte evenwicht tussen politieke relevantie en draagkracht enerzijds en menselijke en emotionele aspekten anderzijds. Dit evenwicht steunt grotendeels op de gekozen vorm en techniek. Indien wij hebben stilgestaan bij enkele karakters uit Het verhaal... dan hopen wij niet de indruk gewekt te hebben dat het hier om psychologisch uitgewerkte figuren gaat. Zij houden het midden tussen types of karikaturen en realistisch-psychologisch getekende individuen. Elk van de karakters illustreert een heel eigen, typische mentaliteit.
Het stuk is konsekwent als episch toneel opgebouwd. De titel van deze Nederlandse versie wijst daar reeds op. Vanaf het begin stellen de twee vrouwen, Mevrouw Goedvriend en Annie Hellemans hun respektieve echtgenoten en gezinnen aan het publiek voor. Typisch is dat MacGrath dan verder juist de nuchtere en vaak geestige arbeidersvrouw Annie kiest om het hele stuk door ook als kommentator op te treden (bijvoorbeeld p. 17, p. 21, p. 23, p. 43). Ook Frank heeft een belangrijke epische funktie. Nadat hij verongelukt is, blijft hij als verteller en kommentator in het stuk aanwezig. Van hem bijvoorbeeld vernemen we het verhaal over Jacques' poging om een brug op te blazen: hij kon zijn lading dynamiet slechts in de rivier gooien want de brug was zojuist ingestort. Frank ontmaskert hier duidelijk Jacques als een tegen windmolens vechtende, potsierlijke pseudo-revolutionair. Het is ook de ‘dode’ Frank die aan het slot, ondanks alles, de stem | |
[pagina 648]
| |
van de hoop laat horen: ‘...Het draait allemaal om macht, Jacques. Wij zijn stilaan aan 't voorbereiden om met die macht af te rekenen’ (p. 49). Deze produktie door De Mannen van de Dam bevat een zestal liederen, waarvan de muziek gekomponeerd werd door Wannes Van de Velde. Deze songs dragen natuurlijk ook bij tot het doorprikken van aktie en illusie maar werken bovendien verruimend. Zij suggereren het ruimere kader waarin het stuk gezien moet worden. In zijn eerste lied vertelt Jacques hoe hij zomaar, tijdens een nachtelijk wandelingetje, door de politie werd meegenomen. In een ander lied wordt de eeuwige verknechting van de arbeider aan de mechanizering, industriële ekspansie en imperialistisch geweld in herinnering gebracht. Tenslotte zijn in het stuk een paar vage echo's van Shakespeare ingebouwd. De korte meditatie over de dood van Frank Hellemans, onmiddellijk voor hij zal verongelukken, kan de toeschouwer aan Hamlet doen denken. Temeer omdat ook het wraak-motief hier opduikt. Frank die voor Jacques een beetje vader-figuur is, zal (zoals de geest van Hamlets vader) de jongeman tot vergelding aansporen: ‘...Alleen moet je die kerel te pakken krijgen O.K.?’ (p. 26). En later zegt Jacques over zijn vader: ‘Ik zou hem kunnen vermoorden’ (p. 32). De scène waarin Mevrouw Goedvriend, waanzinnig geworden, zichzelf aan het publiek openbaart, en die door Annie Hellemans wordt aangekondigd als ‘Het lied van de schuldige waanzin’ (p. 43) roept bij de toeschouwers, altans in deze produktie (een handenwringende, in een lang kleed gehulde vrouw!) het beeld van Lady Macbeth op. Doordat deze echo's van Shakespeare in een volledig onverwachte kontekst geplaatst zijn, hebben zij een vervreemdend effekt. De spelleiding van deze produktie berust bij Lucienne De Nutte en Herman Gilis. Zij weten de vereiste ironische, soms zelfs groteske toon die dit stuk kenmerkt, te treffen. De tegenstellingen tussen de twee gezinnen worden duidelijk onderstreept. De mensen rond Goedvriend nemen pseudo-klassicistische houdingen aan, hanteren het fraaie gebaar en een opgeblazen diktie. De arbeiders daarentegen akteren realistisch en spreken Antwerps. De in het stuk ingebouwde epische elementen worden ten volle benut. Het spel zelf had men echter graag kleurrijker en subtieler gezien. Ook de tekst van de liederen lijkt mij soms ietwat stroef te zitten. Zonder deze lichte tekortkomingen zou de produktie van Het verhaal van een man die bruggen bouwt beslist nog aan veerkracht en bewogenheid gewonnen hebben.
Jozef De Vos. |
|