Ons Erfdeel. Jaargang 20
(1977)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdJob & Jaweh.Ter gelegenheid van de première verscheen de tekst in boekvorm van Job & Jaweh, een poëtische monoloog naar het gewijde boek JobGa naar eind(1) De herdichting van het bekende Jobverhaal is van Guido Lauwaert, naar een idee van Robert de Smet. Het is haast vanzelfsprekend dat
Guido Lauwaert als ‘Job’.
het tema van de in onmacht lijdende en beproefde mens een dankbaar gegeven is voor het teater. Inspiratie in het Jobboek vonden o.m. Archibald MacLeish (V.S.A.) voor zijn versdrama J.B. (1958), dat zich in een cirkustent afspeelt, en de Duitse ekspressionist Rolf Lauckner die in Hiob (1955), het lijfelijk gevecht ten tonele brengt van Job die van zijn God een duidelijk antwoord verlangt.
Ook Job & Jaweh van Guido Lauwaert is een voortdurend vragen, smeken, eisen, om antwoord op de vraag waarom het steeds de onschuldigen zijn die het meeste moeten lijden. Job daagt Jaweh, de Opperste gezagdrager, uit tot een bevredigend antwoord. Jaweh treedt tenslotte in de arena en verwijst, als antwoord, naar zijn Almacht, aldus ook zijn Ongenaakbaarheid beklemtonend.
Volgens het bijbelverhaal wordt Job rijk beloond voor zijn ‘berustend vertrouwen’. In Job & Jaweh werd daaraan een kort naspel toegevoegd, dat echter niet in het boekje is afgedrukt. Het is een persoonlijke reaktie van de hedendaagse Job, alias Guido Lauwaert, die zweert zich voortaan door niemand meer te laten knechten.
De tekst van Lauwaert is gebald, beeldrijk, direkt. Aanbevelenswaardig. Maar het boekje krijgt slechts zijn volle betekenis wanneer men het doorneemt als herinnering aan de opvoering, die veel weg heeft van een stunt. Guido Lauwaert speelt zijn Job in een natuurlijk dekor: openlucht, een echte mestvaalt, echte kippen om hem heen, en wat de zaak Job nog boeiender maakt is wel het feit dat hier geen ‘gevestigd’ en niet eens een uitstekend akteur aan het werk is. Lauwaert is als teaterman een nieuwkomer, self-made en freelance. Verleden seizoen bereisde hij Vlaanderen en een deel van Nederland met Lijmen, een monoloog waarin hij getrouw de tekst van Willem Elsschots boek volgde. Als organisator van twee Nachten van de Poëzie (Brussel en Kortrijk) heeft hij veel kritiek leren inkasseren en - zoals Job - veel leed in onmacht leren verdragen. Hij is een soort één-mansbedrijfje dat - naar zijn eigen zeggen - allerhande niet-konventionele spektakels moet maken, precies omdat de gevestigde en gereputeerde teaterma- | |
[pagina 646]
| |
kers ze niet (meer) kunnen of willen brengen.
Het teaterleven in Vlaanderen heeft met Job & Jaweh een alleszins spektakulair seizoenbegin beleefd. Lauwaert is er in geslaagd de tongen los te maken. Maar, met tongen alleen maakt men geen goed teater.
Roger Arteel |
|