Rijsel bij het onderwijs van het Nederlands betrokken zijn. Het relatief sukses van deze vrije kursussen is een barometer voor de belangstelling die onze taal aldaar geniet.
Uiteraard moet men voor het bepalen van de positie die onze taal bekleedt in Frans-Vlaanderen uitkijken naar de plaats die onze taal inneemt binnen het kader van lesrooster en leerplan.
Een ministerieel besluit van 29 september 1970 opende, teoretisch altans, kansen voor onze taal in het sekundair onderwijs en voor het bacchalaureaatseksamen. Op de ruim 720 instellingen voor sekundair onderwijs die de twee Frans-Vlaamse departementen tellen waren er tijdens het schooljaar 1976-'77 drie waar men van een toepassing kan spreken: het C.E.S. (Collège d'Enseignement Secondaire) Robert Schumann te Halewijn, het C.E.S. te Belle en het Lycée Auguste Angellier te Duinkerke. In deze drie onderwijsinstellingen zijn de respektievelijke leerkrachten: F. Persyn, F. Fritz en Mej. Van den Abeele. Over de stand van zaken te Duinkerke konden wij geen informatie verkrijgen. F. Persyn en F. Fritz zijn leraar Duits met een certifikaat voor Nederlands, dat zij respektievelijk te Rijsel bij Prof. W. Thys en te Straatsburg bij Prof. A. van Seggelen behaalden. Bovendien kon F. Fritz gedurende een jaar aan de Leidse Rijksuniversiteit studeren. Te Halewijn studeren de leerlingen van F. Persyn Nederlands als tweede vreemde taal (na het Engels). De lessen kaderen volledig binnen de lesrooster en zullen volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid voortgang kunnen vinden. De leerlingen van F. Fritz te Belle studeren Nederlands als 3e vreemde taal (na Engels en Duits), maar slechts 1 van de drie lesuren heeft plaats binnen de lesrooster wat de aantrekkelijkheid van deze optie vermindert. Hoewel de direktie van deze school gewonnen is voor het behoud van de optie Nederlands, is het gevaar niet denkbeeldig dat deze kursus volgend jaar wegvalt.
Ter aanvulling bij dit hoofdstukje Nederlands in het sekundair onderwijs vermelden wij dat ook nog Nederlands onderwezen wordt aan het Lycée Pierre Corneille te Rouen, het Lycée Stéphane Mallarmé en het Lycée Paul Bert te Parijs en het Lycée International te Saint-Germain-en-Laye.
Op universitair niveau nu, kan men Nederlands studeren als bijvak bij het hoofdvak Engels of Duits aan de universiteit van Rijsel III. Cijfers over het aantal studenten in de drie jaar bezitten wij niet. Sedert 1974 bestaat al drie jaar het eerste jaar en twee jaar het tweede jaar voorbereidend op een licentie Nederlands. Het is nu wachten op het totstandkomen van het derde jaar. Zodra dat een feit wordt, is de universiteit van Rijsel III, de eerste waar leraren Nederlands die Nederlands als hoofdvak volgen kunnen afstuderen.
Prof. W. Thys, die er nu de titel heeft van ‘maître de conférences’, en er ooit, nu meer dan twintig jaar geleden, helemaal alleen stond, heeft nu een kleine ploeg van docenten rond zich, waarvan deel uitmaken: Dr. Joost De Geest, Lic. Hugo Ryckeboer en Lic. Marie-Christine Lalemand.
Prof. W. Thys is ook verantwoordelijk voor het onderwijs van het Nederlands verstrekt in het van de universiteit van Rijsel III afhangende Institut d'Education Permanente dat nauw samenwerkt met het bedrijfsleven. Hij wordt daarvoor bijgestaan door Lic. Luc Ravier, de heer Salembier (de kursus van het Belgisch Konsulaat die hij vele jaren verzorgde is nu opgeslorpt door genoemd Institut) en Francis Persyn. Kursussen in het kader van de Education Permanente worden te Rijsel en te Halewijn gegeven.
Elders in Frankrijk zijn er nog 12 instellingen voor hoger of universitair onderwijs waar men Nederlands kan studeren: Besançon, Grenoble, Metz, Parijs (Université de Paris-Sorbonne, te Cours-la-Reine, Université Paris-Sorbonne Nouvelle, te Asnières, Université Paris-Val de Marne, te Créteil, Université Nouvelle Paris III), Nanterre, Ecole Nationale d'Administration (E.N.A.) te Parijs, Ecole Normale Supérieure (E.N.S.) te Parijs, Straatsburg en Tours.
Om dit overzichtje af te ronden, nog dit: op woensdag 11 mei 1977 is op de sektie Nederlands van de universiteit van Rijsel III voor het eerst onder leiding van Prof. W. Thys een eksamen Nederlands georganizeerd met het oog op het toekennen van een certificat de néerlandais. Voor toekomend jaar en voor over twee jaar is telkens een bijkomend eksamen voorzien voor wie slaagde in de eerste proef. Nieuw was dat dit eksamen zowel voor studenten als niet-studenten toegankelijk was. Het afgeleverde attest staat los van elke akademische graad of titel. Voor dit eksamen hadden zich 40 kandidaten uit Frans-Vlaanderen aangeboden.
Dit beknopt overzicht kan enige reden tot optimisme wettigen, vooral als men bedenkt dat er dertig jaar geleden niets bestond. Er kan evenmin twijfel over bestaan dat al wie zich op een of andere manier met de studie van het Nederlands in Frans-Vlaanderen (en in Frankrijk) heeft ingelaten met rechtmatige trots op de afgelegde weg mag terugblikken. Aan hen ligt het niet, indien we nu nog niet verder staan!
Maar men kan er moeilijk onderuit vast te stellen dat het Nederlands in Frans-Vlaanderen nog altijd een marginale pozitie bekleedt. Op het niveau van het