Dat die opsporing als aktie-element in de film te veel amateuristisch is, zou nog toegeschreven kunnen worden aan gemis aan ervaring. Daar hoeft dan ook niet zwaar aan te worden getild. Wel is bedenkelijk, dat de opsporing die tot diepere peiling van de relatie tussen vader, moeder en kind had moeten leiden het midden houdt tussen een soort (zoals gezegd, amateuristisch) detektive-spelletje en een gezinsdrama. Niet het midden op zo'n wijze dat je een boeiende mixture krijgt, maar het midden tussen onmacht naar de ene zowel als naar de andere kant.
Van Nie zal zich eerst met een nieuwe film duidelijk moeten revancheren, voordat hij het vertrouwen dat na Kind van de zon in hem werd gesteld, kan terugkrijgen. Het enig hoopvolle in deze zin is, dat Van Nie geen gewilde goedkope suksessen heeft nagejaagd. De opzet van zijn film is in menselijke zin boeiend genoeg, maar het milieu waarin die opzet is uitgewerkt is te willekeurig gesteld. Wat je mist is de drijfveer.
Datzelfde is het geval met de film Blindgangers van Ate de Jong. Maar aan de andere kant heeft deze film zoveel positieve aspekten, dat er alle reden is om aan de regisseur en mede aan de jonge producenten, Olga Madsen en Frans Rasker (Horizon Films), de twijfel te gunnen, die door optimisme genuanceerd is.
Het lage budget, waarmee de film is gemaakt, wordt - en dat kan in het Nederlandse filmleven als een gunstige uitzondering worden gekwalificeerd - niet aangevoerd als verontschuldiging. Het wordt aangevoerd als konstatering, dat filmers die het een en ander in hun mars hebben, niet op de grote geldschieterij hoeven te wachten, willen ze materieel en geestelijk blijk geven van hun persoonlijk talent.
Zoals al gezegd, mijn grote bezwaar tegen
Blindgangers is, dat
Ansje Beentjes en Derek De Lint in ‘Blindgangers’.
er naar te willekeurige vaste gegevens is gewerkt (plaatsing van de kijker middenin een niet meer te ontwikkelen karakterologie). Die vaste gegevens zijn: een meisje uit financieel beschermd maar geestelijk en emotioneel wrakkig milieu zoekt kontakt met een mannelijke leeftijdgenoot uit sociaal minder eksklusief, maar verder humanitair vriendelijker milieu en gaat met die jongen samenwonen. Over de ontwikkeling van deze relatie krijg je niets te zien. Het karakter van de willekeurige gegevenheid wordt versterkt door de tussenteksten ‘twee maanden later’ en ‘twee jaren later’.
Wat is er gebeurd in die tussentijd? De twee maanden leiden van kontakt zoeken tot samenwonen. De twee jaren leiden van samenwonen tot vervreemding. De realiteit van die vervreemding blijft in het vage. Daarover wordt alleen gepraat.
Wat de regie van dat gepraat betreft, daarin is - en datzelfde moet ik ook zeggen van Een stille liefde - naar het uitwendige toe op overtuigende manier het niveau bereikt van ongeforceerde menselijkheid. De individuen spreken en handelen, zoals volgens de gegeven situaties en de gegeven karakterologie noodzakelijk is. De regie laat ze nergens, terwille van enig effekt op de toeschouwers, uit hun rol vallen.
Maar het blijft allemaal tweedimensionaal. De figuren spreken en handelen zoals verwacht kan worden volgens de maten van hoogte en breedte. Maar de maat van de ontwikkelings-diepte ontbreekt ten enemale.
Het meisje in Blindgangers komt, volgens het gegeven, in gevoelsnood. Rationeel kun je de oorzaken wel rekonstrueren. Maar dat blijft dan eenzelfde soort gedachtenspinsel als de film is. De gevoelsnood wordt verstandelijk aanvaardbaar uitgebeeld, zoals ook de reaktie van de jongen op de gevoelsnood verstandelijk aanvaardbaar is. Maar de grens van het mee-leven wordt niet gehaald.
Als De Jong (en de producenten van Horizon Films) naar bewuste overschrijding van die grens toegroeien, is er voor het Nederlandse filmen toch weer enige hoop.
D. Ouwendijk.