Kontaktbijeenkomst docenten Nederlands buiten het Nederlands taalgebied.
Op 24, 25 en 26 september 1976 werd eerst te Rothem-Meerssen en daarna te Bemelen (allebei in Nederlands Limburg) een kontakt-weekeinde voor de docenten Nederlands buiten het Nederlands taalgebied gehouden. Het initiatief daartoe kwam van de A.N.V-.werkgroepen Kontakten Nederlandstalig - Duitstalig Kultuurgebied. De bedoeling van het weekeinde was een inzicht te verwerven in de wensen inzake het ontvangen van Nederlandstalige boeken en ander lesmateriaal ten behoeve van het onderwijs. De besprekingen werden gehouden in twee werkgroepen: een voor de docenten uit Duitsland en een voor de docenten werkzaam in Franstalige gebieden. De werkvergadering van de leerkrachten uit het Franstalige gebied blijkt konstruktiever te zijn geweest, wat normaal is gezien het onderwijs daar verder is gevorderd. Toch zijn de problemen waarmee men af te rekenen heeft in beide gebieden fundamenteel dezelfde. In verband met het boekenmateriaal werd betoogd dat er gekatalogiseerd zou moeten worden: nagaan wat nodig is voor een bepaald schooltype en leeftijd. Zo blijkt uit de achteraan het verslag afgedrukte enquête, die vaak meer reveleert als de besprekingen van de werkvergaderingen, dat er van de klassebiblioteken niet optimaal gebruik kan worden gemaakt omdat de aanwezige boeken, zowel naar taal als naar inhoud, veelal niet aangepast zijn aan het niveau van de leerlingen. M.a.w. bij de keuze van de te schenken boeken zou men de bruikbaarheid ervan voor de leerlingen als norm moeten hanteren. Het boekenmateriaal zou ook niet uitsluitend beperkt mogen blijven tot literatuur. Men kan zich overigens afvragen of literatuur wel het meest geschikte middel is om een vreemde taal aan te leren. Kranten, weekbladen, folders, jeugdbladen, films en dia's zijn van meer belang omdat men via deze middelen meer kennis van en inzicht in het betrokken land kan verwerven en dat is voor de talenstudie van groter belang als literatuur. Verder werd er ook gewezen op het belang van de kontakten met
Vlaanderen en Nederland. Deze kontakten, die kunnen variëren van briefwisseling over uitstapjes tot vakantieverblijven, kunnen zowel didaktisch als ten aanzien van de motivatie de talenkennis bevorderen. Op de werkvergadering van de Franstalige docenten werd duidelijk gesteld dat het onderwijs van het Nederlands pas dan echt van de grond zal komen als leraars tijdelijk van hun leeropdracht vrijgesteld kunnen worden om zelf aangepast materiaal te vervaardigen.
Op de plenaire vergadering werd, in de lijn van de resoluties van de Franstalige werkgroep, besloten twee werkgroepen samen te stellen: een voor docenten uit West-Duitsland en een voor docenten uit het Franstalig gebied. De bestaande A.N.V.-werkgroep wordt dan omgevormd tot A.N.V.-werkgroep Onderwijs Nederlandse taal buiten het eigen taalgebied, met koördinerende taak.
Wat opvalt, is dat er niet aan gedacht is een beroep te doen op de ministeries van kultuur in Nederland en Vlaanderen. Alleen met hun hulp kunnen de hier gestelde problemen op deskundige wijze verder worden onderzocht en tot tastbare resultaten worden gebracht. Zolang de overheid hier geen serieus werk van maakt, zal het onderwijs van het Nederlands in vreemde taalgebieden, dat toch voor de uitstraling van onze kultuur een efficiënt kanaal is, ondanks veel goede wil van mensen aan de basis, nooit echt van de grond kunnen komen.
Werner Duthoy.
Verslag contactbijeenkomst leraren en leraressen Nederlands in West-Duitsland, Wallonië, Brussel, de Oost-Kantons en Frans-Vlaanderen, uitgave A.N.V., Surinamestraat 28, Den Haag.