Film
Filmlexicon.
Voor velen lijkt het bezigen van een bepaalde terminologie in publikaties over film op het gebruik van een soort duistere taal van en voor ingewijden. Het is zeker waar, dat bij elke publicist de neiging bestaat om, al schrijvende over zaken die betrekking hebben op zijn vak, te vlot aan te nemen dat iedereen op de hoogte is van de bij dat vak behorende technische woordenschat. Het gebeurt niet uit gemakzucht of goedkope aanstellerij, maar over het algemeen uit een soort onnadenkendheid. Nu wil ik, als Noordnederlander, hier onmiddellijk aan toevoegen dat de Zuidelijke Nederlander in zijn technisch woordgebruik een veel groter geestelijke lenigheid te zien geeft dan zijn kollega's uit het noorden. Hem gaat de vernederlandsing van uitheems technische termen gemakkelijker af dan het geval is bij de Noordelijke Nederlander. Maar in veel gevallen is het beslist een onmogelijkheid om buiten de technische terminologie te gaan. Het gaat dan om begrippen die, in hun uitheemse taalvorm zo ingeburgerd zijn, dat ze alleen door middel van omschrijving te verduidelijken zijn. Deze taak heeft Wim de Poorter in zijn boekje Filmlexicon met betrekking tot film op zich genomen. In een beknopte verantwoording van de opzet van zijn lexicon schrijft De Poorter: ‘de technische taal waarmee men met enige precisie over film praten kan, blijft een geheimtaal van cinefielen (ironie: een uitleg van deze term ontbreekt in het lexicon; met de vertaling “filmliefhebbers” is het begrip niet volledig verklaard. - D.O.). Het is de bedoeling van dit boekje om deze geheimtaal te ontsluiten. We doen dat omdat we menen dat men alleen maar weet, waarover men spreekt als men er de termen voor bij de hand heeft. We geloven ook dat men slechts bewust kijken kan als men in woorden kan vangen wat zich voor het oog afspeelt (kurs. D.O.). Het is de enige manier om ons bewust te worden van de manipulatie van de visuele informatie.’
Het boekje heeft niet alleen een groot nut voor degenen die geregeld filmkritieken en filmbeschouwing lezen, maar ook (ik voel me zelfs geneigd om te zeggen: vooral ook) voor degenen die geregeld film kijken. Door middel van zijn woordverklaringen breidt De Poorter voor de filmkijkers de mogelijkheden uit om hun estetiek bij het filmkijken aanzienlijk te verruimen. Als voorbeeld wil ik noemen de termen ‘beeldgrootte’ en ‘grootopname’ (achter de Nederlandse lexiconwoorden staan verwijzingen naar de uitheemse technische termen). Mede door de hulp van de illustraties bij die woorden (door Mario Grasso) kan men de stijl van de beelden in een film, zoals men die voor ogen krijgt beter beoordelen. Natuurlijk gaat het bij de genoemde voorbeelden maar om een klein onderdeel, men dient ze op te nemen in een groter geheel van kennis. Dat groter geheel van kennis kan men dan aan de hand van de lexicon beginnen op te bouwen.
Juist door zijn bescheiden opzet komt het boekje ten volle tegemoet aan zijn funktie van inleiding op de uitbouw van kennis. Het lijkt me een voorschot op een omvangrijker werk met een gelijksoortige oriëntatie; een werk dat Wim de Poorter zeker ter hand zou moeten nemen. Dat hem zoiets met gulle verwachtingen kan worden toevertrouwd blijkt, om me tot nog één enkel voorbeeld te beperken, uit zijn beknopte verklaring van de term ‘montage’. Die verklaring is binnen het kader van het boekje onvermijdelijk sterk schematisch. Maar de wijze waarop het schema is gebruikt, geeft vertrouwen dat in de opzet van een toekomstig uitgebreide(r) lexicon het begrip door De Poorter, zowel in zijn wezenlijke betekenis als in zijn historische gedaante(wisselingen), bevredigend ruim zal worden behandeld.
Het enige waarin Filmlexicon een zekere ergernis oproept is, de uitvoering van het werkje, m.n. de meer dan erbarmelijke manier waarop het ‘bindwerk’ is verricht. Als je het boekje een paar keren hebt opengeslagen liggen alle bladzijden los. Voor een handzaam gebruik is dat bijzonder hinderlijk.
D. Ouwendijk.
Wim de Poorter, Filmlexicon, met illustraties van Mario Grasso, uitgegeven door Sonneville Press pvba, 8200 Brugge. 200 BF te storten op rekening 000-0525851-14 van Sonneville, Brugge.