| |
| |
| |
2.
Nederlandse taal en letteren in Polen
Zofia Klimaszewska
Geboren in 1949 te Grójec, bij Warschau. Studeerde aan de universiteiten van Warschau, Leipzig en Gent. Is mgr (= drs.) in de Germanistiek, met het Duits als hoofd-, en het Nederlands als bijvak. Is thans wetenschappelijk medewerker en lektor Nederlands aan de universiteit van Warschau. Treedt op als adviseur Nederlandse literatuur bij de Warschause uitgeverijen en als vertaalster uit het Nederlands.
Publiceerde een studie over de Nederlandse en Poolse verkleinwoorden en een artikel over de moderne Nederlandse literatuur in het literair maandblad Literatura na Swiecie. Werkt momenteel aan een bloemlezing Vlaamse verhalen (keuze, voorwoord, vertaling) en aan het hoofdstuk Moderne literatuur voor een Poolse Geschiedenis der Nederlandse Literatuur.
Adres:
Uniwersytet Warszawski, Instytut Germanistyki, ul. Browarna 8/10, 00-311 Warszawa (Polen).
De hoofdbrok van deze bijdrage wil ik besteden aan de Nederlandse literatuur in Poolse vertaling, maar voor ik hieraan begin, wil ik toch graag iets vertellen over de studie van het Nederlands in mijn land. De jongste tijd wordt daar namelijk veel aandacht aan besteed.
Het Nederlands wordt gedoceerd aan drie grote universiteiten: Warschau, Wroclaw en Torun. Het oudste lektoraat (15 jaar), aan het Germanistisch Instituut van de universiteit van Wroclaw, klom in 1975 op tot de rang van Afdeling voor Neerlandistiek. Aan het hoofd ervan staat prof. dr. Norbert Morciniec. Hiermee bestaat voor het eerst in Polen de mogelijkheid voor germanisten om vanaf het tweede studiejaar de neerlandistiek als bijvak te nemen en als specialisering te kiezen, wat voor de toekomst erg veel betekent en belooft.
De kursussen in de Nederlandse taal worden aan de Poolse universiteiten door flinke aantallen studenten gevolgd en er wordt een grote wetenschappelijke aktiviteit ontwikkeld. Daarvan volgen enkele voorbeelden:
Prof. dr. Morciniec, die veel over de Nederlandse taal heeft gepubliceerd en de auteur is van het eerste Pools-Nederlands en Nederlands-Poolse woordenboek, is op dit ogenblik bezig met het schrijven van een Nederlandse Grammatica voor de Poolse studenten. In voorbereiding is daarnaast een Pools leerboek voor de Nederlandse taal, door dr. St. Predota en drs. Lisetta Stembor. Deze laatste heeft in 1976 al een Rozmówki Holenderskie uitgegeven, een Nederlandse taalgids. Bij dezelfde wetenschappelijke uitgeverij zal ook een Geschiedenis van de Nederlandse Letterkunde in het Pools uitkomen. Dit is een kollektief werk dat onder de leiding staat van prof. dr. Szyrocki, hoofd van het Instituut voor Germanistiek in Wroclaw, en waaraan Poolse neerlandici meewerken die wetenschappelijke medewerkers
| |
| |
zijn van de universiteiten in Wroclaw (dr. St. Predota, dr. D. Morciniec, drs. I. Nowak), Warschau (drs. Z. Klimaszewska) en Torun (drs. M. Adamiak). Bovendien wordt er gewerkt aan de dissertaties op het gebied van de neerlandistiek. En om te besluiten vermeld ik nog het interessante initiatief van de universiteit in Wroclaw, die Nederlandse Kultuurdagen organiseert ter verspreiding van de Nederlandse kultuur in Polen. Er worden daarbij Nederlandse boeken tentoongesteld, films vertoond en lezingen gegeven over het kulturele leven in België en Nederland.
Hier is een woord van dank aan het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen in Den Haag en aan het Ministerie van Nederlandse Kultuur in Brussel beslist op zijn plaats. Beide ministeries besteden veel aandacht aan onze aktiviteiten en verlenen ons een belangrijke steun in de vorm van boekensubsidies en studiebeurzen voor de wetenschappelijke medewerkers en studenten in de neerlandistiek.
De vermelde filologische aktiviteiten gaan hand in hand met het toenemend aantal vertalingen uit het Nederlands, waarover nu wat meer. Ik zou willen beginnen met een lijst van de Nederlandstalige werken die in Poolse vertaling zijn uitgegeven, per uitgeverij en kronologisch:
Bij P.I.W., Warschau (de grootste Poolse uitgeverij):
1960 |
- |
Anne Frank, Het achterhuis. |
1961 |
- |
David de Jong, Rembrandt - vorst der schilders. |
|
- |
Johan Huizinga, Herfsttij der Middeleeuwen. |
1962 |
- |
Jan de Hartog, Hollands glorie. |
1964 |
- |
Johan Huizinga, Erasmus. |
|
- |
Gerard Walschap, Houtekiet. |
1965 |
- |
Erasmus van Rotterdam, Briefwisseling met de Polen. |
1966 |
- |
Jos Vandeloo, Het gevaar. |
1967 |
- |
Felix Timmermans, Adriaan Brouwer. |
|
- |
Ivo Michiels, Het afscheid. |
1970 |
- |
Simon Vestdijk, Het vijfde zegel. |
1971 |
- |
Simon Vestdijk, Rumeiland. |
|
- |
Gerard Walschap, Trouwen. Celibaat. |
|
- |
Maurice Gilliams, Elias. Winter te Antwerpen. |
1972 |
- |
Ward Ruyslinck, Het reservaat. |
|
- |
Heere Heeresma, Een dagje naar het strand. De vis. |
1973 |
- |
Ivo Michiels, Het boek Alfa. Orchis militaris. |
|
- |
Willem Elsschot, Lijmen. Het been. Het dwaallicht. |
|
- |
Jan en Annie Romein, Erflaters van onze beschaving. |
1975 |
- |
Ward Ruyslinck, De ontaarde slapers. |
|
- |
Een bloemlezing Noordnederlandse verhalen. |
1976 |
- |
Simon Vestdijk, De dokter en het lichte meisje. |
|
- |
Harry Mulisch, Het zwarte licht. |
|
Bij Czytelnik, Warschau: |
1949 |
- |
Multatuli, Max Havelaar. |
1952 |
- |
Theun de Vries, Stiefmoeder aarde. Het rad der fortuin. |
1953 |
- |
Theun de Vries, De vrijheid gaat in 't rood gekleed. |
1959 |
- |
Arthur van Schendel, Het fregatschip Johanna Maria. |
1963 |
- |
Jan de Hartog, Mary. |
1968 |
- |
Herman Teirlinck, Zelfportret of het galgemaal. |
|
Bij Wydawnictwo Literackie, Krakau: |
1962 |
- |
Felix Timmermans, Pieter Breughel. |
|
- |
Theun de Vries, Moergrobben. |
| |
| |
Bij Wydawnictwo Morskie, Gdansk: |
1970 |
- |
Anthony van Kampen, Zee zonder genade. |
|
Bij de katolieke uitgeverij Pax, Warschau: |
1956 |
- |
Walter Breedveld, Hexspoor. |
1966 |
- |
Louis Couperus: Van oude mensen de dingen die voorbijgaan. |
1968 |
- |
Johan Daisne, De man die zijn haar kort liet knippen. |
1972 |
- |
Aster Berkhof, Dagboek van een missionaris. |
1974 |
- |
Aster Berkhof, Als een wolf in de wildernis. |
|
- |
Maria Rosseels, Dood van een non. Ik was een kristen. |
Sedert de wereldoorlog betekent dat dus een totaal van 40 boeken, waarvan 16 vóór 1965 en 24 van 1966 tot 1976. In die eerste periode (1946-1965) werden van de 16 boeken slechts twee vertalingen direkt uit het Nederlands gemaakt, tegenover 12 met het Duits als tussentaal. Van Max Havelaar is me niet bekend uit welke taal het werk vertaald werd, terwijl Erasmus uiteraard uit het Latijn werd overgezet. Een geheel ander beeld biedt de tweede periode (1966-1976): acht boeken werden direkt uit het Nederlands vertaald, acht met het Duits als tussentaal, vier met het Frans, drie met het Engels, één onbekend.
De gunstige evolutie komt nog scherper aan het licht als we nog verder teruggaan. Voor de oorlog kenden in Polen alleen een handvol specialisten de literatuur uit het Nederlands taalgebied. In de jaren veertig was Multatuli bij ons dan ook een echte baanbreker voor die literatuur. Zijn Max Havelaar werd hier beroemd en wekte belangstelling voor de literaire produktie uit het verre en onbekende Nederlandse taalgebied. Dank zij zijn geëngageerde problematiek verschafte dit werk de Nederlandse literatuur een verzekerde plaats in het literair bewustzijn van de Poolse lezer. Het Poolse lezerspubliek had grote belangstelling voor de revolutionaire denkbeelden van Multatuli.
E.D. Dekker had zijn hartstochtelijke, geniale meesterwerk allereerst bedoeld als een pleidooi voor de Javanen en voor herstel van het geleden onrecht. Zowel door de wereldhistorische problematiek van het kolonialisme als door zijn meesterlijk taalgebruik is de Max Havelaar het belangrijkste prozawerk van de Nederlandse literatuur geworden. Met alle waardering voor dat geniale werk maakt de Poolse kritiek de lezers toch attent op het gebrek aan sociaal-politiek bewustzijn bij deze schrijver. Dekker liet zich leiden door principes van elementaire rechtvaardigheid en een vurig verlangen het lot van de onderdrukte Indonesiërs te verlichten middels een morele kruistocht tegen de barbaarse meedogenloosheid van de kolonisators, maar inzicht in de wezenlijke oorzaken van het gekonstateerde kwaad was hem vreemd; hij gaf zich immers geen rekenschap van de onrechtvaardige sociaal-ekonomische grondslag van het imperialisme.
Dekkers landgenoot, de vooruitstrevende schrijver Theun de Vries, beschrijft in zijn roman De vrijheid gaat in 't rood gekleed dezelfde koloniale problematiek, maar in een ander tijdperk en met een veel groter politiek bewustzijn dan de schrijver van Max Havelaar. Het werk van Theun de Vries is duidelijk geïnspireerd door zijn socialistische overtuiging. Zorgvuldige karakteruitbeelding, duidelijk gevatte en weergegeven eksotische lokale kleur, betoverend-plastische beschrijvende elementen, dat zijn volgens de Poolse literaire kritiek artistieke pluspunten van zijn werk. Maar het belangrijkste is de ideeën-inhoud en de sociaal-politieke zin, die in deze artistieke beelden naar voren komen. Een belangrijke waarheid klinkt op uit de roman van Th. de Vries: de vrijheid moet absoluut zijn, kan niet gedeeld worden en de onderdrukte volkeren kunnen
| |
| |
alleen bevrijd worden mits het maatschappelijk stelsel radikaal verandert en zodoende het imperialistisch systeem afgeschaft wordt.
Ook twee andere romans met sociale inslag, Stiefmoeder aarde en Het rad der fortuin, zijn in het Pools vertaald. Deze werken zijn van belang door de indringende beschrijving van de maatschappelijke relaties en de religieuze en gezinsopvattingen op het Friese platteland. In het boeiend verhaal over het leven der mensen in de natuur komen teoretische beschouwingen van de auteur over de sociale problemen in het algemeen en over de opkomst en de ontwikkeling van het socialisme in het bijzonder. De Poolse kritici onderstrepen de knappe kompositie en de belangrijke sociale problematiek in de romans van Th. de Vries.
Het laatste in het Pools vertaalde werk van De Vries is zijn roman Moergrobben, die bij onze lezers een zeer grote populariteit geniet dankzij de boeiende beschrijving van leven en werk van de bekende schilder Hiëronymus Bosch.
Eén der belangrijkste en meest veelzijdige Nederlandse schrijvers, Simon Vestdijk, is in Polen met drie romans vertegenwoordigd: Het vijfde zegel, Rumeiland en De dokter en het lichte meisje. In voorbereiding is een bloemlezing uit zijn essays.
De uitvoerige historische studie Het vijfde zegel vormt voor de lezer een rijke bron van informatie over het 16e-eeuwse Spanje. Het leven en de psychologische ontwikkeling van de beroemde schilder El Greco zijn het uitgangspunt geweest van deze omvangrijke historische uitbeelding, die een uitvoerige bronnenstudie vereist heeft. Het lijkt wel alsof S. Vestdijk een beetje uit eigenzinnigheid besloten heeft terug te keren naar bepaalde konventies van de historische roman uit de vorige eeuw. Na het lezen van deze roman komt men echter tot de konklusie dat de schrijver gelijk had; want dank zij die stijl heeft hij weergegeven wat toch moeilijk is te realiseren in een historische roman: een zeker begrip van de sfeer en de geest van de tijd waarin één van de grootste schilders uit de geschiedenis leefde en werkte. Men krijgt echter de indruk dat de auteur, hoewel de atmosfeer van Spanje goed is weergegeven, niet de specifieke denktrant van de mensen van die tijd heeft kunnen vatten.
In Rumeiland wordt de lezer met een andere Vestdijk gekonfronteerd, die zijn belangstelling richt op Jamaica als droomeiland, op avontuur, liefde en het romantische gemoedsleven.
Binnenkort zal het Poolse lezerspubliek de mogelijkheid krijgen Vestdijk als grote essayist te leren kennen, dankzij de bloemlezing uit zijn essays op het gebied van literatuur, beeldende kunst, muziek, psychologie, religie en filosofie, die de P.I.W. gaat uitgeven. Men kan alleen met veel lof spreken over het initiatief, zulke meesterlijke essays als bijvoorbeeld De psychologie in de roman, De Poolsche ruiter of Rembrandt als tekenaar in het Pools te laten vertalen.
In het jaar 1906 verscheen het klassieke werk van Couperus: Van oude mensen de dingen die voorbijgaan. 60 jaar later publiceerde de katolieke uitgeverij Pax de Poolse vertaling, direkt uit het Nederlands, door Maciej Chelkowski.
Jerzy Piechowski, de Poolse literaire kritikus die regelmatig artikelen publiceert in Kierunki, een sociaal-kultureel weekblad voor katolieke lezers, heeft over deze roman geschreven: ‘Het is een groots boek, dat men bijna een meesterwerk zou kunnen noemen’. Piechowski onderstreept het autentieke van Couperus' stijl en zijn grote suggestiviteit. Couperus is volgens de Poolse literaire kritiek een meester in het uitdiepen van de psychologische achtergronden. Het verhaal gaat over de misdaad, over de schaduwzijden
| |
| |
van de menselijke ziel, over de hoogtepunten van de liefde en de diepten van de haat, die zo suggestief, zo meesterlijk, zo echt naar voren gebracht worden dat de lezer er de schokkende indruk van ondergaat. De realistische uitbeelding van de rijke burgerfamilies, erfkwesties, hartstocht en misdaad geven een overtuigend beeld van Holland rond de eeuwwisseling. L. Couperus heeft een diepe weerklank gevonden bij de Poolse lezers. Ze hebben hem leren kennen als een meester van de psychologische uitbeeldingskunst en als schepper van een onvergetelijke sfeer bij de Haagse aristokratie.
De Poolse vertaling van de roman Van oude mensen de dingen die voorbijgaan is een groot sukses geweest. De eerste oplage van tienduizend was direkt uitverkocht en het wachten is nu op de tweede druk.
De voornaamste Poolse uitgeverij, P.I.W. in Warschau, heeft zich voorgenomen in een speciale reeks ‘Modern wereldproza’ de beste, meest interessante teksten der moderne wereldliteratuur te laten verschijnen. Gelukkig en met recht zijn naast de belangrijke Engelse, Duitse, Franse en Latijns-Amerikaanse romanciers ook Nederlands-schrijvende auteurs in deze reeks opgenomen. De volgende werken zijn in die reeks verschenen:
W. Elsschot: Lijmen. Het been. Het dwaallicht. |
G. Walschap: Trouwen. Celibaat. |
M. Gilliams: Elias. Winter te Antwerpen. |
W. Ruyslinck: Het reservaat. |
I. Michiels: Het boek Alfa. Orchis militaris. |
H. Heeresma: Een dagje naar het strand. De vis. |
Bij dit overzicht valt het op, dat de P.I.W. meer auteurs uit Vlaanderen dan uit Nederland vertaalt. Hier wil ik zonder kommentaar de woorden van één der grootste Nederlandse schrijvers, S. Vestdijk, citeren: ‘De Vlaming is een betere romancier door zijn warme levenshouding en de grotere integratie met de medemens en de levensverschijnselen. Een figuur als Hugo Claus hebben wij in Nederland niet’.
Tot nu toe is alleen één Noordnederlandse schrijver, H. Heeresma, in de Poolse reeks ‘Modern wereldproza’ vertegenwoordigd, maar juist zijn werk vormt in de ogen van de Poolse kritiek het hoogtepunt van de bovengenoemde reeks.
Zijn verhalen blijven vraagtekens. Daardoor juist zijn ze zo intrigerend, boeiend en reëel. Ze zitten vol kontrasten, steeds in een weloverwogen wisselwerking tussen inhoud en vorm.
Grote waardering bij de Poolse literaire kritiek vindt zijn stijl, zijn snelle en vaak onmerkbare overgangen van het komische naar het grimmige, van het ironische naar het groteske.
Het verhaal Een dagje naar het strand wekt grote belangstelling door zijn inhoud - psychologische analyse van de eenzame mens, gericht tegen de walgelijkheid en het absurde van het menselijk bestaan. Het tweede verhaal, De vis, is geschreven in een stijl die aan de beroemde Kafka herinnert (wat de Poolse kritiek onderstreept), onder andere door het motief van de omzwervingen van de helden door grotesk-monsterachtige ruimten.
Het groteske van de vorm is hoogstwaarschijnlijk gedikteerd door het verlangen om het absurde van het dagelijkse leven tot uiting te brengen, dat zich niet alleen voordoet in de liefde tussen twee mensen, maar op elk gebied van de menselijke ondernemingen.
De Vlaamse schrijvers in de reeks ‘Modern wereldproza’ zijn W. Elsschot, G. Walschap, M. Gilliams, W. Ruyslinck, I. Michiels.
Het karakteristieke motief van alle in het Pools vertaalde werken van G. Walschap (Trouwen, Celibaat, Houtekiet) is de mens, getoond niet in zijn psychologische
| |
| |
analyse maar in zijn handelen. Hier komt het vitalistische element naar voren. De Poolse kritiek beklemtoont met recht dat Walschap de bewogen levensloop van zijn helden met een verrassend gevoel voor het karakteristieke detail beschrijft in korte, lakonieke woorden.
Na het verschijnen in de Poolse vertaling van het werk van een andere grote schrijver uit Vlaanderen, W. Elsschot, heeft ons vooraanstaande dagblad Trybuna Ludu geschreven: ‘We kunnen blij zijn dat dit doordringende, bitter-ironische proza van Elsschot, dat geen illusies overlaat ten aanzien van de waarden van de beschreven werkelijkheid, in het Pools vertaald is.’
De verhalen van Elsschot zijn interessant voor onze lezers niet alleen omdat de schrijver bekwaam en onderhoudend kan vertellen en de bedriegelijke machinaties van de kapitalistische financiers weet te ontmaskeren, maar ook omdat een beeld naar voren komt van een bourgeoismaatschappij, waarin dergelijke machinaties mogelijk zijn, het beeld van een wereld vol uiterlijke schijn en vol holle fraseologie van de officiële instanties, die liberaal-demokratische leuzen verkondigen, maar die al niet meer in staat zijn ze waar te maken. De bekende Poolse schrijver Bohdan Czeszko heeft in het tijdschrift Nowe Ksiazki (Nieuwe Boeken) een interessant artikel aan W. Elsschot gewijd. Hij onderstreept de grote vakkundige kennis van de auteur op vele gebieden van het maatschappelijk leven. Zijn proza doet volgens Czeszko soms denken aan Balzac en soms aan Dickens. Karakteristiek voor zijn zakelijk proza is een zeer nuchtere, ironiserende, uitstekend beheerste verteltrant. B. Czeszko spreekt zijn grootste waardering voor het werk van Elsschot uit: ‘Dit plechtstatige proza is van blijvende waarde en bestand tegen de tand des tijds’.
Na een eerste suksesvol boek kwamen soms nieuwe vertaalde werken van dezelfde auteur op de markt. Zo is Ivo Michiels bekend geworden. Na Het afscheid volgden Het boek Alfa en Orchis militaris. De verrassende kwaliteit van deze werken overtuigde kritici en lezers, opvallende besprekingen en een vlotte verkoop vestigden de naam Ivo Michiels in het Poolse literaire leven.
Zijn eerste werk, Het afscheid, heeft de belangstelling van de katolieke tijdschriften gewekt door het kernprobleem, dat men in de volgende leuze kon samenvatten: ‘Wees mens, wees trouw aan je menselijke plichten’. Volgens het katolieke weekblad WTK is dit ‘een mooi boek, vol poëzie en dramatische spanning’. Niet alles is in dit boek even duidelijk, de schrijver bekommert zich niet om de eksakte motivatie van de gebeurtenissen, maar zo gaat het juist in het leven. De mens kan niet alles ten volle bevatten, maar hij moet handelen in overeenstemming met de wetten van liefde, vriendschap en intermenselijke solidariteit. De humanistische inhoud van deze roman wordt bijzonder gewaardeerd door de Poolse lezers en de literaire kritiek.
In de jaren '70 kon het Poolse lezerspubliek kennis maken met de verdere ontwikkeling van Ivo Michiels, die resulteert in zijn eksperimenteel proza Het boek Alfa en Orchis militaris. Dit nieuwe proza van I. Michiels, hoogst interessant van vorm, vereist intellektuele koncentratie en vormt geen gemakkelijke lektuur. Het ritme van dit proza stemt overeen met het ritme van ons chaotisch leven.
De inhoud van het werk van I. Michiels heeft betrekking op de oorlogssituatie en dit feit heeft aanleiding gegeven tot de interessante vergelijking tussen het eksperiment van Michiels en het Poolse oorlogsproza. Deze vergelijking was het tema van een artikel in Trybuna Ludu. Geen van de Poolse schrijvers trekt zulke verregaande konklusies dat ze, zoals Michiels,
| |
| |
de oorlogsproblemen reduceren tot hun zuiver psychologische aspekten. Bij Michiels is er geen sprake van een handelend optreden, van een heroïek die zich te weer stelt tegen het kwaad, van pogingen om zich los te maken uit de beklemming van de oorlogssituatie, noch van een poging om een nachtmerrie te doorbreken in naam van hogere waarden. Integendeel, in het verhaal van Michiels zien we alleen maar een passief zich onderwerpen aan de loop der gebeurtenissen, een atmosfeer van uitzichtloosheid en onherroepelijkheid van de gebeurtenissen. Het tema van het onmogelijke weglopen zet zich bij Michiels onmiddellijk om in zijn ekstreme tegenstelling - het roerloos blijven. Het originele werk van I. Michiels heeft weerklank gevonden zowel bij de literaire kritiek als bij de lezers. De grootste aandacht van de kritiek ging naar de knapheid van de vorm, een merkwaardige eenheid en geslotenheid van de konstruktie, bereikt door subtiele toepassing van de associatie-techniek, die een montage van tijd en ruimte doet ontstaan. I. Michiels registreert op meesterlijke wijze wat zich vanuit het onderbewustzijn in zijn hoofdfiguur bezig is te voltrekken.
De oorlogsproblematiek, maar op een andere manier behandeld, vindt de Poolse lezer ook terug bij andere schrijvers uit het Nederlandse taalgebied. Bijzondere aandacht verdient het aktuele tema van het atoomgevaar en de kernbesmetting, op beklemmende wijze behandeld in Het gevaar van Jos Vandeloo. De lezer voelt de angst, de onzekerheid, de grenzeloze eenzaamheid van de moderne mens in een machteloze maatschappij. Dit werk van J. Vandeloo wordt in Polen als zeer aangrijpend beschouwd.
De meest bekende auteur uit het Nederlandse taalgebied is bij ons zonder twijfel Ward Ruyslinck. Dankzij zijn sterk geëngageerde oeuvre heeft hij bij het Poolse lezerspubliek een grote populariteit verworven. Zijn meesterwerk Het reservaat is bij ons een opmerkelijk sukses geworden, zowel als roman als in de Poolse toneelbewerking. We vinden zijn problematiek erg aangrijpend. Ruyslinck vertelt met een diep en oprecht engagement over de maatschappij, gebouwd op nut en winst, die geen menselijke gevoelens aksepteert. De hoofdfiguur, Basile Jonas, ‘homo mollis’, de verdrukte en gevoelige enkeling, die rebelleert tegen de utilitaire korrupte samenleving en die in een naar het totalitaire geneigde en vertechnokratiseerde samenleving wordt afgestoten, wekt onze innige sympatie. In de toneelbewerking komt deze ‘don Quichote uit Vlaanderen’ volgens ons dagblad Trybuna Ludu nog krachtiger naar voren. W. Ruyslinck klaagt de konsumptiemaatschappij aan. De scherpte van de aanklacht wordt onderstreept door stereotiepe narratie en door de lakonieke taal, die tegelijkertijd zeer precieus is in de woordkeuze. Overtuigend laat de schrijver het drama zien van de mensheid die op weg is naar haar morele zelfvernietiging, maar hij kan helaas geen enkele oplossing geven en vindt geen uitweg uit deze situatie, wat onze pers in de bespreking van dit boek heeft beklemtoond. Deze schrikwekkende visie van een totaal gedeshumaniseerde maatschappij wekte de belangstelling van de bekende Poolse akteur en regisseur Jan Machulski die van deze roman een toneelbewerking heeft gemaakt. Deze belangstelling wordt verklaard door het feit, dat het toneelgezelschap ‘Ochota’ als doelstelling heeft: ‘dat de mens gevoeliger wordt voor de levensomstandigheden van zijn medemensen’.
De toneelvoorstellingen van het eksperimenteel teater ‘Ochota’ willen een vorm van sociale terapie zijn. Deze opzet kan men in het geval van Homo Mollis (toneelbewerking van Het reservaat) als volledig
| |
| |
geslaagd beschouwen. Het stuk Homo mollis is een waardevol onderdeel geworden van de diskussie die door dit ambitieus gezelschap gevoerd wordt over de plaats van de mens in de huidige maatschappij, over zijn morele en politieke konditionering. De diskussie na de voorstelling met de toeschouwers vormt namelijk een integraal gedeelte van het werk van dit eksperimentele, sociaal-edukatieve teater.
Drie belangrijke vragen hebben aanleiding gegeven tot een interessante diskussie tussen de toeschouwers en de akteurs: Hebben estetische waarden zin? Is strijd met opgelegde morele waarden mogelijk? Kan men angst om verantwoordelijkheid op zich te nemen overwinnen? Het stuk dat van oktober 1973 tot april 1974 op het programma stond haalde ongeveer 100 voorstellingen en oogstte grote belangstelling, niet alleen bij het Poolse publiek maar ook bij de pers.
Het Warschause dagblad Zycie Warszawy feliciteerde het teater met dit sukses en schreef o.a.: ‘de voorstelling laat de toeschouwer allesbehalve onberoerd, brengt een gevoel van innerlijke onrust teweeg en voldoet dus volkomen aan de verwachtingen’.
Het teater ‘Ochota’ heeft op het toneelfestival in Szczecin de eerste prijs gekregen voor de dramatische bewerking van de roman Het reservaat.
Dit jaar verscheen in Polen ook een ander werk van W. Ruyslinck: De ontaarde slapers - zijn suksesvol debuut, dat door de bekende Nederlandse kritikus Kees Fens als een meesterwerk wordt beschouwd. Meesterlijk is de sfeer van de ziekelijke angst voor een nieuwe oorlog weergegeven, de sfeer, die wij Polen zo goed begrijpen. Dit werk van Ruyslinck spreekt ons geweldig aan.
Nu wordt er gedacht aan de vertaling van een andere roman van deze auteur, Wierook en tranen, en in voorbereiding zijn alle verhalen van Ruyslinck.
W. Ruyslinck, wiens werk in Polen zo gewaardeerd wordt, is al een keer naar Polen geweest, om persoonlijk kennis te maken met zijn buitenlandse lezerspubliek. Ook Jos Vandeloo heeft een kort bezoek aan Warschau gebracht en een paar gedichten aan deze stad gewijd. Als eregast was in Polen de vader van het Vlaamse magisch-realisme, Johan Daisne, op uitnodiging van de Poolse regering, om het Wereldkongres van Intellektuelen voor de Vrede te Wroclaw in 1948 bij te wonen. Het relaas daarvan vormt de inhoud van zijn werk De vrede van Wroclaw, een pleidooi voor sociale rechtvaardigheid, voor geestelijke vrijheid en de wereldvrede.
Johan Daisne is bekend in Polen dankzij de vertaling van zijn roman De man die zijn haar kort liet knippen. Dit moeilijk psychologisch en tegelijkertijd magischrealistisch proza heeft grote waardering gevonden bij de kritiek en de intellektuele lezers. Dit werk dat zich beweegt op de grens van de magie en de realiteit is verschenen bij de katolieke uitgeverij Pax. Dezelfde uitgeverij heeft ook de romans van A. Berkhof en M. Rosseels in het Pools vertaald. M. Rosseels' Dood van een non is een sukses geworden dankzij de aktuele problemen van de kristen in de moderne maatschappij.
Anderzijds propageert de P.I.W. niet alleen de literatuur, maar ook boeken over de kultuur. In de wetenschappelijke reeks is in 1974 het werk van Annie en Jan Romein Erflaters van onze beschaving verschenen. Onmiddellijk na het verschijnen werd deze studie door de Poolse pers ‘het boek van de week’ genoemd. Berta Sowinska, bekwame journaliste van Zycie Warszawy, heeft aan dit werk een interessant artikel gewijd, waarin ze haar grote waardering uitspreekt voor de Nederlandse geleerden en scheppers van de
| |
| |
wereldberoemde Nederlandse kultuur, zoals H. Bosch, Erasmus van Rotterdam, Hugo de Groot, E.D. Dekker, Vincent van Gogh en anderen.
De eretitel ‘het boek van de week’ verleende de Poolse radio aan de bloemlezing uit het Nederlands proza Uit het land van de gouden leeuw. Hollandse vertellingen (1975). Aan het programma op de radio hebben deelgenomen de bekende literaire kritikus Jan Koprowski en ikzelf. We hebben de Nederlandse literatuur aan de Poolse lezers voorgesteld en onze mening over de eerste bloemlezing uit dit taalgebied gegeven. Ook J. Iwaszkiewicz, een der beste Poolse schrijvers en voorzitter van onze schrijversbond, heeft die bloemlezing met prijzende woorden begroet.
Dit werk bevat verhalen als De ondergang van de familie Boslowits van G.K. van het Reve, Lek in de eeuwigheid van W.F. Hermans, Afschuwelijke sneeuwman van J. Wolkers, De sprong der paarden en de zoete zee van H. Mulisch en veel werk van andere auteurs als S. Vestdijk, L. Couperus, A. Blaman, A. Koolhaas, Th. de Vries, H. Heeresma, J. Hamelink, J.M.A. Biesheuvel en moet als representatief voor de literaire produktie in Noord-Nederland beschouwd worden.
Wat onze lezers bij de lektuur van deze bloemlezing opvalt is het pessimistische beeld van de werkelijkheid en de overal heersende eenzaamheid. De hoofdfiguren van de meeste verhalen zijn overtuigd van de zinneloosheid van het handelen en zien alleen verwarring, chaos en verveling. De bloemlezing wordt ingeleid door Kees Fens die spreekt over het gebrek aan traditie en de afwezigheid van een ontwikkelingsgeschiedenis in het Noordnederlandse proza, wat de Poolse kritiek in de boekbesprekingen als een interessant en merkwaardig kenmerk van deze literatuur naar voren brengt.
Na de bloemlezing van het Noordnederlandse proza zal een tweede, aparte bloemlezing volgen van het Vlaamse proza, bewerkt door Z. Klimaszewska, verhalen van de belangrijkste Vlaamse schrijvers der 20e eeuw. Ik vind het erg jammer dat het zo is gebeurd, dat het Noord- en Zuidnederlandse proza in twee aparte boeken in het Pools verschijnen en hier nog eens opnieuw de twee benamingen ‘Hollandse’ en ‘Vlaamse’ literatuur gebruikt worden, hoewel ik en andere Poolse neerlandici overtuigd zijn van de eenheid van de Nederlandse taal en literatuur. Dit is nog steeds een essentieel aktueel probleem, dat niet zo makkelijk opgelost kan worden, want het woord ‘Nederlands’ is in het Pools een historisch begrip en wordt niet gebruikt als benaming voor de taal of de hedendaagse literatuur. De algemeen gebruikte benamingen zijn helaas nog steeds ‘Hollands’ en ‘Vlaams’, die er op zichzelf al een provinciaal stempel op drukken.
De Poolse neerlandici moeten zich ervoor inzetten om die regionale benamingen voor de taal en literatuur, ‘Vlaamse’ en ‘Hollandse’, af te schaffen en in plaats daarvan het begrip ‘Nederlands’ in te voeren. We moeten konsekwent één Nederlandstalige literatuur propageren. De Nederlandsschrijvende auteurs uit België en Nederland moeten in één boek gebundeld worden en zo'n bloemlezing zou aan de Poolse kritici en lezers een goed inzicht verschaffen in de Nederlandse letterkunde als geheel.
De eerste inzet ertoe was een nummer van het literair maandblad Literatura na swiecie (Literatuur in de wereld, maart 1976), gewijd aan de Nederlandse literatuur, waarin voor het eerst het begrip ‘Nederlands’ als benaming voor de taal en de literatuur in Nederland en België wordt gebruikt (het Poolse woord ‘niderlandzki’ in plaats van ‘holenderski’ en ‘flamandzki’).
Dit tijdschrift brengt gedichten van P.
| |
| |
Snoek, J. Vandeloo, K. Jonckheere, M. Gijsen en B. Aafjes, aforismen van G. Bomans en de volgende verhalen: H. Claus, Op het strand, Na de film; H. Raes, Benelux, hoogconjunctuur; E. Visser, Het dode zaad; J. Hamelink, An den Knaben Elies; en I. Michiels, De schildwacht. Alle gedichten en verhalen zijn rechtstreeks vertaald uit het Nederlands door Z. Klimaszewska, E. Dijk-Borkowska en A. Dabrówska. Na het sukses van dit eerste Nederlandse nummer van ‘Literatuur in de wereld’ wordt er bij de redaktie al gedacht aan een voortzetting van het initiatief.
| |
Tot besluit.
Dit is dus in het kort de geschiedenis van de Nederlandse taal en literatuur in het Polen van na de wereldoorlog. In het begin, toen het Nederlands er een vrijwel onbekende taal was, werd de Nederlandse literatuur nagenoeg uitsluitend beoordeeld op grond van al bestaande vertalingen in een derde taal. Men vertaalde in het Pools via het Duits, het Frans of het Engels.
Nu is die situatie aan het veranderen, dankzij de ontwikkeling van de neerlandistiek aan de Poolse universiteiten. Er bestaat al een staf van jonge vertalers die de Nederlandse taal goed beheersen en een grote belangstelling voor de Nederlandse literatuur aan de dag leggen. De Poolse uitgeverijen hebben voortaan vakkundige medewerkers, - literaire adviseurs en vertalers - tot hun beschikking. wat veel belooft voor de toekomst. Het introduceren van belangrijke Nederlandstalige auteurs in Polen is geslaagd en de uitgevers zijn steeds meer overtuigd van de mogelijkheden in het Nederlandse taalgebied. De literaire kritici zijn tot het inzicht gekomen dat de voornaamste teksten van de Nederlandstalige schrijvers betekenisvolle bijdragen zijn tot de Europese letterkunde.
Bij hun werk worden de Poolse uitgeverijen bovendien flink geholpen door de officiële Nederlandse en Belgische instanties. De Poolse uitgevers en neerlandici onderhouden nauwe kontakten met de Stichting ter Bevordering van de Vertaling van Nederlands Letterkundig Werk in Amsterdam, in het bijzonder met de direkteur, Joost de Wit, wiens persoonlijke inzet en regelmatige bezoeken aan Polen veel hebben bijgedragen tot het verspreiden van de Nederlandstalige literatuur alhier. Onze aktiviteit krijgt eveneens de gewaardeerde steun van de Dienst ter Verspreiding van de Nederlandse Literatuur in het Buitenland, met Bert Decorte als adviseur-hoofd van dienst, bij het Ministerie van Nederlandse Kultuur in Brussel.
De invloed van de filologische aktiviteiten op het gebied van de neerlandistiek is al merkbaar aan het toenemend aantal vertalingen. Dankzij die vertalingen (uitgegeven in grote oplagen van 20 tot 30 duizend eksemplaren) is het voor de Poolse lezer gemakkelijker geworden de Nederlandse letterkunde te volgen. Bij het ontdekken van nieuwe namen en werken wordt de lezer geholpen met inleidingen, kommentaren en nawoorden, en door uitvoerige recensies in dagbladen en vooraanstaande literaire tijdschriften. Onze pers reageert levendig op alle belangrijke nieuwe publikaties.
Via die regelmatige informatie kan men hier op de hoogte blijven van de voornaamste kulturele verschijnselen en gebeurtenissen in het Nederlands taalgebied. Dat we dit in de toekomst willen volhouden bewijst het ambitieuze plan van de uitgeverijen P.I.W. en Czytelnik, plan dat nog Poolse vertalingen voorziet van werken van A. Blaman, Nescio, P. Snoek, L.P. Boon (Vergeten straat, De Kapellekensbaan), M. Gijsen (Joachim van Babylon, Klaaglied om Agnes), H. Raes (De lotgevallen), en H. Claus (De Metsiers).
|
|