Hasselt-Diepenbeek.
Direkte kontakten met de Lage Landen zijn noodzakelijk voor elke buitenlandse docent Nederlands. Vooral korte of langere verblijven in Nederland of Vlaanderen zijn belangrijk. Daardoor kan hij zijn taalkennis verdiepen; de hoofdproblemen van de Nederlandstalige gemeenschap beter leren begrijpen, zijn wetenschappelijke studie voortzetten en vooral kennis maken met ‘intramurale’ neerlandici. Om de bovengenoemde redenen heb ik de uitnodiging van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur voor de Zomercursus Nederlandse Taal en Cultuur te Hasselt met dankbaarheid aanvaard en ik moet vaststellen dat hij mijn verwachtingen ver heeft overtroffen.
Van het grootste belang voor mij was de uitwisseling van ervaringen met de docenten die het Nederlands onderwijzen aan verschillende Europese universiteiten en hogescholen. Met belangstelling heb ik vernomen welke leerboeken door hen worden gebruikt en welke resultaten zij ermee hebben bereikt. Met aandacht heb ik geluisterd naar de originele opvattingen van dr. J. Wilmots betreffende de metodiek van het vreemde-talenonderwijs. Ik geloof dat alle buitenlandse docenten ten zeerste hebben geprofiteerd van zijn grote taaldidaktische ervaring als lektor Nederlands in het buitenland en als auteur van ‘Voor wie Nederlands wil leren’ en ‘Voor wie al wat Nederlands kent’. Interessant heb ik ook de teoretische uiteenzettingen van drs. J. Seghers gevonden over enkele taaldidaktische grondproblemen, o.a. over het talenpraktikum; de audiële en visuele middelen bij het vreemde-talenonderwijs, de motivering enz.
Ik stel het bijzonder op prijs dat ik de mogelijkheid had de taallessen in verschillende studentengroepen bij te wonen. Ik kon zodoende vergelijken welke onderwijsmetoden worden toegepast t.o.v. studenten met ongelijke kennis van het Nederlands.
De organisatoren hebben er ook voor gezorgd dat de kursisten goed geïnformeerd werden over de aktuele hoofdproblemen van België en Nederland. Te dien einde waren er vier groepen middagkolleges (literatuur, land en volk, aktualiteiten, taalkunde/dialekten) en een reeks voordrachten betreffende het geestelijke, kulturele en ekonomische leven in de Lage Landen. Door de bezoeken aan Limburgse steden en dorpen (Hasselt, Sint-Truiden, Diest, Tongeren, Bokrijk en Opoeteren) en verder aan de Schelde-stad Antwerpen konden de deelnemers zich een denkbeeld vormen van het verleden en het heden van Vlaanderen. Dit beeld werd nog vervolmaakt door bezoeken aan Limburgse gastfamilies en aan twee Hasseltse bedrijven.
Vlaanderen blijft in mijn herinnering als een gastvrij, vreedzaam en arbeidzaam land en dit denkbeeld zal ik beslist overdragen aan de jonge neerlandici aan de Universiteit Wrocław.
Stanisław Predota,
(Uniwersytet Wrocławski).