Charles Janssens als het graffitimannetje in
‘De komst van Joachim Stiller’.
al uit het feit dat de kineast zijn film slechts drie jaar nadat het projekt was goedgekeurd, kon afwerken. Aanvankelijk was hem een bespottelijk laag bedrag van vier miljoen BF toegekend. De film kostte er uiteindelijk twaalf. Dat Kümel, een man die met
Monsieur Hawarden, Les lèvres rouges en
Malpertuis zijn talent had bewezen, het zo lastig kreeg om
Joachim Stiller te realiseren, typeert de werkomstandigheden waarin het prijzenswaardig initiatief bijna strandde.
De komst van Joachim Stiller verscheen tenslotte toch op de beeldbuis van de BRT in drie wekelijkse afleveringen van elk 50 minuten, die startten op maandag 29 november II. De AVRO brengt in februari een met 45 minuten ingekorte versie. Een nogmaals opnieuw gemonteerde kopij hoopt Kümel later als bioskoopfilm in roulatie te brengen.
De roman uit 1960 behoort tot wat men het magisch realisme heeft genoemd. Het is het verhaal van de journalist Freek Groenevelt (Hugo Metsers) die door een zonderlinge Joachim Stiller via een reeks onverklaarbare verschijnselen aan de rand van de waanzin wordt gebracht. Uiteindelijk blijkt de mysterieuze figuur - volgens Lampo een soort Messiasfiguur - iemand die het met hem goed voor heeft.
Hubert Lampo's literair verhaal lijkt afgezien van de magische aspekten, die uiteraard filmisch haalbaar zijn, op het eerste gezicht niet in aanmerking te komen voor een verfilming. Kümel maakte er desondanks een waar filmspektakel van. De bevreemdende sfeer herinnert zowel aan Monsieur Hawarden als aan Malpertuis. Het is zowel kwa inhoud als vormgeving een ongemeen rijke film geworden, waarin humor, spanning, mysterie en sentiment aan bod komen. Hij bevat ingrediënten zowel van de thriller en de politiefilm als van het psychologisch drama en de sociaal kritische film. Wie moeite heeft om Lampo's magische verhaalmotieven te volgen, wordt geboeid door de filmische vormgeving. Het magische in het verhaal nam Harry Kümel te baat om de onuitputtelijke mogelijkheden van het filmmedium te etaleren. Daarenboven wist hij de losse struktuur van het ‘wazige’ verhaal, dat een stevige plot mist, op te vangen dank zij het knappe scenario van de inmiddels overleden Fransman Jean Ferry en een in de Vlaamse film zelden voorkomende vlotte montage. Overigens werd de vertelsituatie van de roman in de film gehandhaafd: in een monologue intérieur bekommentarieert het hoofdpersonage zijn belevenissen. Niemand anders dan Kümel had het magisch realisme van Lampo beter kunnen dienen. De realistische sekwenties (de kaféscène in het eerste deel, de ontmoeting met de kunstzwendelaar Zijlstra en het graffitimannetje) en de ‘magische’ sekwenties (de stadhuisscènes met schepen Keldermans, de knap gemonteerde flashbacks die het jeugdtrauma van Groenevelt evokeren) komen even overtuigend tot hun recht. De Vlaamse akteurs (o.m. Charel Janssens, Gaston Vandermeulen en Ward de Ravet) die vaak zo toneelmatig overkomen, wist de kineast door zijn regie op te tillen tot het niveau van volwaardige filmakteurs. Ook dit keer is Kümel niet in de valkuil van de literaire verfilming
terechtgekomen, iets waaraan zij die zo nodig roman en film willen vergelijken wellicht de voorkeur hadden gegeven. De ervaren Jean Ferry, die indertijd met H.G. Clouzot en Buñuel samenwerkte, schreef het scenario vanuit een Engelse vertaling van Lampo's roman en ontdeed het verhaal van de literaire franjes. Dat hij met enkele nevenfiguren (Willeke van Ammelrooy en Dora van der Groen) de kommerciële toer opging, kan men hem na de kommerciële flop van het artistiek zuivere Malpertuis moeilijk kwalijk nemen. Tot zover enkele indrukken bij deze televisieversie.
In elk geval bewees Harry Kümel met De komst van Joachim Stiller dat vakmanschap en talent ook in Vlaanderen aanwezig zijn. Ze dienen echter een kans te krijgen om zich te ontplooien. Hopelijk kan de samenwerking tussen kineasten en de televisie definitief op gang worden gebracht. Enkel een vlotte samenwerking naar het voorbeeld van landen als Zweden, West-Duitsland en Zwitserland kan de filmproduktie uit het slop halen.