worden, met fluit en hobo solistisch boven de strijkers en de lage blazers, dromerig van sfeer, waarvan alleen de vioolsolo tegen een dichte klusterwand ongelukkig mengt. Het sloot goed aan op de ‘Paroles tissées, quatre tapisseries pour la Chatelaine de Vergi’ voor tenor en kamerorkest uit 1965, geavanceerder is het ook nauwelijks.
Verrassend vond ik de ingehouden bijdrage in het laatste werk door Paul Sperry, strakker, minder larmoyant zo men wil, dan Peter Pears, die het werk vele malen heeft gezongen.
Wel heel erg in tegenstelling met deze aristokratische, hyperverfijnde toonkunst bleek de krachtige, vitale toonspraak van een Louis Andriessen op het tweede serie-C koncert (28 november). Zijn kompositie ‘De Staat’ naar Plato, met als onderwerp de onterechte mening dat toonpatronen invloed op mens en maatschappij kunnen uitoefenen (jammer, zegt Andriessen!) is één brok geweld, bij de luidsprekers moet je niet zitten.
Maar zeker niet ongedifferentieerd Nederlandse minimal art in optima forma.
Konrad Boehmer was twee keer vertegenwoordigd, èn bij dit optreden van het Nederlands Blazers Ensemble èn op het volgende zondagmiddagkoncert (12 december) bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Zijn onstuimig ‘Lied uit de verte’ is mij beter bevallen dan de meer ambivalente ‘Canciones del camino’. In beide gevallen steekt hij zijn politieke instelling niet onder stoelen of banken. Akkoord, Plato had ongelijk, er bestaat niet zoiets als een ‘politieke’ muziek, maar er is wel een zeker kader te scheppen dat bijvoorbeeld afgedwongen wordt door teksten of door associaties met citaten. Kurieus was voorts het pianokoncert ‘De gele rivier’, geschreven door een Chinees komponisten-kollektief in Rachimoninofstijl gespeeld door Daniel Wayenberg en met een Debussy - Dukas - klankgemiddelde vermengd met enige folklore (fluitsolo in langzaam deel). Men bedenke dat dit werk in China de impakt heeft die hier Vader Abraham geniet, kommentaar verder overbodig.
Een gebeurtenis was voorts het optreden van de sopraan Roswitha Trexler in Eislers kantate ‘Die Teppichweber’, maar ook ver boven het gemiddelde wat men in het winterse seizoen krijgt voorgezet was de bijdrage van violist Jacques Holtman in het vioolkoncert van Kurt Weill.
Ernst Vermeulen.