boezem, de armen, het middel en het onderstuk, zijn zeer gedetailleerd met een jurk, een b.h. of een korset bekleed, waarop talrijke voorwerpjes en dingetjes zijn aangebracht, zoals linten, kralen, gespen, jarretelles, draadjes, papiertjes, verbandjes, hangertjes, ringen, soms een opvallende horloge, arm- en halsbanden, hier en daar een medaille of een bloem, een fluitje, een Belgisch vlaggetje, en dies meer. Enerzijds zijn deze kleine objekten, zoals het grote objekt van de gehele figuur, zeer realistisch en minutieus geschilderd, anderzijds geven zij uiting aan een speelse fantazie, die zowel een ludiek als ironisch element bevat: een relativeren van de vrouwelijke glamour. De houding van de vrouwen is altijd zeer elegant en mondain; de slanke handen met de roodgelakte nagels en de zeerlichtroze huid kunnen bij de toeschouwer enig erotisch effekt teweegbrengen.
Niet alleen door het min of meer realistisch weergeven van bepaalde kledingstukken en van de talrijke, overbodig lijkende, maar zeker funktionele attributen, maar vooral door de schilderwijze, door de pikturale en plastische middelen van vorm, lijn en kleur suggereert de kunstenaar in zijn werk een intense stoffelijkheid en een poëtische, vizuele tastbaarheid - men tast met de netvliezen van de ogen als met de toppen van gevoelige vingers. Voor Enk de Kramer zijn deze vrouwefiguren dus eerst en vooral schilderkunstige objekten, waarmee hij estetische en artistieke problemen wil oplossen. Hij maakt gebruik van een figuratie zonder de fantasie uit te schakelen. Hij schept een sfeer van boeiende en relativerende ironie, een understatement zonder enige vorm van overdrijving of kunstmatigheid.
In de weelderige boa's (misschien nog het meest hier, vanwege de talrijke haartjes), die verscheidene vrouwefiguren om de hals dragen, en in afzonderlijke doch steeds geïntegreerde fragmenten hier en daar op andere schilderijen, gaat De Kramer zeer delikaat en met finesse te werk. Nu eens valt een klemtoon op het lineaire en grafische element (het lintjes- en draadjesritueel, het uitwerken van een b.h. of een korset bijvoorbeeld - ik moet hier onwillekeurig denken aan enige fetisjistische trekken), dan weer valt een klemtoon op de pointillistische toets of op de plastische overgangen en schaduwen in hetzelfde vlak. Uit de kleurenbehandeling in het algemeen blijkt trouwens een opvallende eenheid van tinten, een harmonieus evenwicht van lichte en zachte blauwen, groenen, roden en bruinen, helemaal passend in de totale sfeer en natuurlijk deze in belangrijke mate mede bepalend.
In zijn jongste produktie van 1975-'76 diept en breidt Enk de Kramer de inhoud en de technieken van zijn boeiend beeldend werk meer en verder uit. Zowel de olieverfschilderijen (op groot formaat) als de etsen (kleine en grote formaten), kunnen tematisch gegroepeerd worden rond een titel zoals
Eettoestanden; allerlei situaties, beelden en verbeeldingen van menselijke figuren, man of vrouw, die met eten of voedsel te maken hebben. Met een flinke scheut ironie natuurlijk, en kritisch understatement, zwarte humor - ondanks de prachtige kleuren en tonaliteiten - bizar, grotesk, ludiek, parodiërend, symbolisch, een mengsel van realisme en hyperrealisme, een relativeren hiervan, en veel fantasie, waar de toeschouwer, de kunstliefhebber en -genieter zijn zeg en zijn smaak kan en moet over hebben. Het lineaire en het grafische element in de schilderijen van Enk de Kramer verwijzen klaar en duidelijk naar zijn etskunst. Het domein van de ets geeft Enk de Kramer een ontelbaar aantal mogelijkheden qua techniek en eksperiment. Hij goochelt als het
Enk de Kramer:
1. ‘Boa en medaille’ (schilderij).
2. ‘Boa en korset’ (schilderij).
3. ‘Man met appeltje’ (ets).