Ons Erfdeel. Jaargang 19
(1976)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdVoer voor vertalers.Tijdens het akademiejaar 1973-1974 richtte de Fakulteit van de wijsbegeerte en letteren van de Université catholique de Louvain een symposion in dat aan de ‘Letterkundige problemen van de vertaling’ was gewijd, en waaraan Franse en Belgische specialisten hun medewerking verleenden. De teksten van hun voordrachten zijn nu ook gebundeldGa naar eind(1). In ‘Traduction et parole’ belicht Jacques Perret de letterkundige vertaling vanuit strikt linguistisch standpunt. De teoretische kwasi-onmogelijkheid van zo'n vertaling staat tegen- | |
[pagina 796]
| |
over de noodzaak en de praktijk ervan, gezien in het kader van de intermenselijke kommunikatie. Zij leidt ook tot een veeleisende definitie van de ideale vertaler. Dat de vertaler niet alleen het taalinstrument grondig moet beheersen, maar tevens inzicht moet hebben in de taal, de auteur en de historische, sociologische en algemeen-kulturele aspekten van de taalgebieden die hij met mekaar konfronteert, wordt ook door de overige bijdragen geïllustreerd. Marcel Testard behandelt uitgebreid de moeilijkheden die rijzen bij het vertalen van Latijnse teksten. Robert Vivier spreekt over zijn ervaringen als poëzievertaler, meer bepaald van het Italiaans in het Frans. Michel Gresset, die de uitgave in de Franse Pléiade-reeks van W. Faulkner's OEuvres romanesques voorbereidt, brengt een kritisch verslag uit over de vertalingen van diens werk sedert 1933, en over de specifieke moeilijkheden eraan verbonden. Vera Fosty schetst een historisch overzicht van de vertaling in en uit het Russisch en bespreekt tevens meer specifieke vertaalproblemen.
Pierre Brachin geeft een overzicht van de technische problemen die het vertalen van Nederlands proza in het Frans stelt (blz. 87-103)Ga naar eind(2). Vooreerst zijn daar de uitdrukkingen, namen, verwijzingen naar lokale gebruiken of omstandigheden, het door de woorden opgeroepen of gesuggereerde beeld, het gebruik van dialekttermen en van vreemde woorden of uitdrukkingen. Een tweede reeks heeft betrekking op spraakkunst en syntaksis. De talrijke konkrete voorbeelden vormen meteen een kleine basiskataloog van vertaaltips. Zij illustreren treffend hoe de vertaler telkens weer moet kiezen tussen verschillende mogelijke oplossingen. Dat het Nederlands, zoals het Duits, veeleer een syntetische taal is, die uitgesproken soepeler is in zinsbouw en stijl dan het meer analytische Frans vergemakkelijkt geenszins die steeds subjektieve keuze.
Naast wat bibliografische informatie, zal de vertaler en aspirant met profijt een aantal aforismen en citaten betreffende de vertaalkunst noteren. In Perret's konklusie is vertalen ‘un art difficile dont les résultats sont toujours imparfaits’. Vertalen is dus een hoogst menselijke bezigheid. Intussen trooste zich de beoefenaar van deze in onze atoom- en komputertijd bij uitstek humanistische aktiviteit, met de gedachte dat hij uiteindelijk toch bijdraagt tot de intermenselijke kommunikatie en tot de betere kennis van onze wereld want, zoals André Sempoux in zijn inleiding vooropstelt: ‘au commencement de tout est la lecture’. Willy Devos |
|