rol hij op dit terrein voor zijn volk kon spelen.
Meteen nam hij zijn leiderstaak grondig op, want wanneer hem het jaar daarop het direkteurschap van de Antwerpse ‘Ecole de musique’ werd aangeboden, aanvaardde hij slechts onder de eis dat de school zou worden genoemd ‘Vlaamse muziekschool van Antwerpen’ en dat, zoals hij het zelf uitdrukt, de school ‘namelijk en feitelijk eene vlaamse muziekschool zou wezen’. Deze aanstelling kan rustig als een gebeurtenis van ver strekkende betekenis in de annalen van de Vlaamse kulturele ontvoogding worden genoemd. Door de eis van Benoit ontstond immers de allereerste volledig Vlaamse kulturele instelling in ons land. De Vlaamse muziekschool van Antwerpen is in feite een eerste overwinning geweest in de strijd naar de kulturele autonomie.
Meteen begon ook voor Benoit de jarenlange inzet tegen de vele tegenkantingen die hij zou moeten trotseren vanwege politieke besturen en muzikale instanties. Benoit streed met verschillende wapens. Door zijn groots opgezette komposities wist hij de massa te begeesteren. Door zijn talrijke geschriften en perspolemieken streed hij tegen zijn rechtstreekse belagers en wist hij zijn invloed steeds ruimer te verspreiden. Uit deze geschriften blijkt meer dan eens hoe Benoit in veel zaken op onze tijd vooruit liep. Zo pleitte hij in 1873 voor ‘wederzijdse uitvoering van muziekwerken uit de beide delen van Nederland, met de verwachting dat deze uitvoering in festivals in praktijk moge gebracht worden’ Die samenwerking met Nederland en de festivals kwamen er, in 1875, 1876, 1878 enz. Bij vergelijking met het Belgisch-Nederlands kultureel akkoord dat 25 jaar oud is en met het Festival van Vlaanderen dat nog geen 20 jaar bestaat, blijkt hoe vooruitstrevend Benoit zag en hoe zijn visie op de kulurele ontvoogding juist bleek te zijn. In zijn manifest voor de Vlaamse muziek uit 1875 staat onder meer de eis te lezen dat een eigen Vlaams muziekfestival zou ingericht worden, waarop eigen muziek zou worden uitgevoerd, en dit door eigen musici. Een eis die nu 100 jaar later, bij elke nieuwe editie van het Festival van Vlaanderen, nog steeds in de Vlaamse pers opduikt.
In 1879 stelde Benoit zijn grootste eis, de oprichting naast de drie Franstalige konservatoria in ons land, van een Koninklijk Vlaams Konservatorium te Antwerpen. Deze eis zou als een bom inslaan bij de hogere instanties en Benoit zou daar samen met het kruim van de Vlaamse voormannen 20 jaar lang voor dienen te strijden. De voorstellen die hij in dat verband in 1881 deed aan de regering en aan de nationale muziekraad getuigen noch min noch meer van een muzikaal federalisme. Benoit eist er erkenning van de volksnationale principes in de kunst, hij eist Nederlandstalig muziekonderwijs voor Vlamingen, hij eist een Vlaams en een Frans programma voor de konservatoria en splitsing van de nationale muziekraad in een Vlaamse en een Waalse afdeling. Het eisen van wat ons nu als normaal voorkomt was in 1881, toen het Nederlands door de leidende kringen nog als een folkloristisch kuriosum werd beschouwd, een daad die getuigt van de moed van Benoit maar ook van zijn bezorgdheid voor de verheffing van zijn volk. En terwijl in de volgende jaren de steeds luider wordende kreet naar een Vlaams konservatorium door allerlei politiek gekonkel werd verdrukt, maakte Benoit door talrijke komposities dit volk meer en meer bewust van eigen waarde. Hij bezingt eigen land en verleden in werken als De Schelde en De Pacificatie van Gent, en hij huldigt Vlaanderens voormannen in de Rubenskantate, de Consciencekantate, de Ledegancken de Van Rijswijckkantate. Daarin stond hij toen niet meer allen. De ijver voor zijn muziekschool en zijn pedagogische principes hebben een reeks volgelingen en medestrijders gevormd als Keurvels, Waelput, De Mol, Blockx en vele anderen. Benoit slaagde er aldus als het ware in een vernieuwd muzikaal leven in Vlaanderen uit de grond te stampen. Door zijn komposities, zijn leerlingen en zijn muziekfestivals, door de talrijke koncerten die hij te Antwerpen dirigeerde met Belgische kreaties van werk van Bach, Mozart, Beethoven, Liszt,
door de oprichting van een Vlaamse opera te Antwerpen, maar vooral door zijn volle inzet in de strijd die hijzelf mee had ingeluid, had Benoit 25 jaar na zijn aanstelling aan het hoofd van de Vlaamse muziekschool, een ware massa achter zich geschaard, die het bekomen van een eigen konservatorium als een grote overwinning van de hele Vlaamse beweging tegemoet zag. Toch zou er nog 5 jaar strijd en gepalaber in kamer en senaat voorbijgaan voor in 1897 Benoits levenswerk werd bekroond: zijn muziekschool wordt verheven tot Koninklijk Vlaams Konservatorium. Een volgende grote stap naar de kulturele autonomie was bereikt. Voor de totale vernieuwing van het muziekonderwijs was het nog maar een begin. Hendrik Waelput zou nog bezwijken in zijn strijd voor de vernederlandsing