Orestes.
(Hugo Claus, naar Euripides.)
Orestes krijgt van de god Apollo opdracht de dood van Agamemnoon, zijn vader, die door Clytaimnestra en haar minnaar werd vermoord, te wreken. Hij voltrekt die wraak met behulp van zijn zuster Elektra. De burgers van Argos willen weerwraak en eisen het leven van Orestes voor die moedermoord. Maar dan komt Apollo tussen: hij belooft Orestes vrijspraak, maakt hem heerser over Argos en schenkt hem de bevallige Hermione tot vrouw. En Hugo Claus suggereert: ‘De krijgstrompetten spelen een paar maten van Mendelssohn's Bruidsmars’. Aldus krijgt een tragedie een happy-end, tot grote verontwaardiging van de toegesnelde buur(t)vrouwen:
‘Wat een komedie!’, waarop Apollo de slotregels uitspreekt:
‘De geschiedenis herhaalt zich,
de eerste keer is het een tragedie,
de tweede keer een komedie.
Zo heb ik het nu ook geregeld.
Wat aanvankelijk burgeroorlog was
en moord en weerzinwekkende wraak,
heb ik vervangen door de lachwekkende taak
van huwelijk en regering!’
Zowel Aischylos, Sofokles als Euripides hebben de Orestes-sage in hun treurspelen verwerkt.. Euripides ging daarbij het meest revolutionair te werk. Hij interpreteerde zeer vrij de mytologische gegevens. Hij was een eigenzinnig man in het Atheense kulturele leven, een uitschieter, niet zeer gegeerd, weinig geprijsd. Hij gaf stem aan de geestelijke krisis van zijn tijd via een barokke teatervorm. ‘Mythische stof scheen voor Euripides een voorwendsel te zijn om de actueelste vraagstukken van de filosofie en de onmiddellijkste problemen van het burgerlijke doen te behandelen’, aldus de mening van Arnold Hauser (‘Sociale geschiedenis van de kunst’). Voelde Euripides zich betrokken bij de naderende ondergang van de klassieke tragedie? In ieder geval, in zijn werk stelt hij tijd en leven in vraag, doet dus ‘modern’ aan. Hij relativeert de opvattingen omtrent de verhouding tussen goden en mensen, omtrent de rol van het toeval, omtrent de schuldvraag.
De mens-god Apollo (in de bewerking van Claus voorgesteld als een witte, beminnelijke man met donkere bril - gelijkend op Claus zelf op sommige foto's) kiest openlijk de kant van Orestes, die het opneemt voor zijn bedrogen en vermoorde vader, zijn moeder op bloedige en definitieve wijze afstraft, en de dikbuikige burgers van Argos kontesteert.
Door deze en nog meer ingrediënten in het werk van Euripides werd Hugo Claus - die zich in zijn gevarieerd oeuvre op ludieke wijze tegen zijn tijd en tegen zijn politieke staat tracht af te zetten - geïntrigeerd ‘Moorden en geweld bij de antieke kultuur houden mij op een misschien speciale manier bezig. Het is namelijk een artistieke overdrijving van wat wij dagelijks beleven’, bekende hij in een interview met Dr. J. Wijnen (De Scène, september 1976).
Orestes van Hugo Claus.
De inbreng van Claus is er dan op de eerste plaats ook een van aksentuering. Hij legt nadruk op het opstandige karakter van Orestes in het stuk; het ‘koor’ krijgt een zeer grote participatie, nu eens als de ‘buurvrouwen’, dan weer als de ‘furiën’; de broer-zuster relatie tussen Orestes en Elektra krijgt reliëf. De taal is zowel beeldend-poëtisch:
als konkreet, realistisch: ‘op elke hoek van de straten staan schildwachten, versperringen, patrouilles’, en aankleding en regie van Walter Tillemans illustreren omzeggens elke allusie volkomen. Voor het spektakulaire optreden van de soldaten wordt trouwens gebruik gemaakt van uitrustingen van een mobiele groep van de Belgische Rijkswacht.
Merkwaardig in het stuk is alleszins het feit dat zowel Claus als Tillemans alles gezet hebben