De votiefschllderijen en het mirakelboek van Kapelletje Schreiboom te Gent.
Veel boekenvrienden en tijdschriftlezers, hoe ruim geïnteresseerd ook, plegen eerder geringe waardering op te brengen voor publikaties over ‘volkskundige’ onderwerpen. Die geringe waardering heeft te maken met de onduidelijke terreinafbakening van de volkskunde als wetenschap, met het feit dat de behandelde onderwerpen dikwijls slechts een marginaal belang hebben in de samenleving en ongetwijfeld ook met het gebrek aan niveau dat dergelijke in talrijke tijdschriften en blaadjes gepubliceerde stukken te vaak kenmerkt.
Dit laatste euvel kan men het jongste werk van Marcel Daem alvast niet aanwrijven. Het boek verschijnt n.a.v. het vijftigjarig bestaan van de Koninklijke Bond der Oostvlaamse Volkskundigen, in het Europese Jaar van het Bouwkundig Erfgoed. Daem, medewerker aan de BRT-radio en o.m. auteur van een filmscenario, is erin geslaagd over een alvast niet wereldschokkend onderwerp een typografisch bijzonder keurig - barok zouden we schrijven - maar dat adjektief hadden we willen reserveren voor de entoesiaste inleiding van Renaat Van der Linden - en kwa inhoud onverwacht boeiend en veelzijdig boek te maken.
Votieve schilderijen zijn doeken die gelovigen in een kerk of bedevaartplaats hebben geofferd krachtens een belofte. Het Kapelletje Schreiboom moet een grote aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op vele vrome voor ouders van ons, gezien de aanwezigheid aldaar van 70 votieve kinderportretten en het bestaan, in het Gentse Rijksarchief, van een bundel akten over ‘wonderen’ toegeschreven aan ‘Onze-Lieve-Vrouw van Schreiboom’.
Daem heeft het geval zakelijk en multidisciplinair aangepakt. Hierbij kan hij een beroep doen op medewerking van een hele rij specialisten. Toponymische inlichtingen verstrekte Maurits Gysseling; Mireille Madou bracht gegevens aan over de votiefschilderfj als ikonografische bron voor de studie van de klederdrachten. Dierenarts Daniel Mattheeuws, specialist in de studie der kleine huisdieren, bestudeerde de dieren die op deze schilderijen voorkomen. Tuinbouwkundige Maurice Gillis behandelde de flora op deze schilderijen, Elisabeth Dhanens de kunsthistorische betekenis ervan en ridder Xavier de