voor onderzoek, zin voor een gezonde achterdocht met betrekking tot de haves, geneigdheid tot sociale kritiek.
Of Kerbosch, met een dergelijke psychische en geestelijke uitrusting, meer de aangewezen man zou zijn geweest om hét werk van zijn bloedverwant Multatuli - de Max Havelaar - te verfilmen is niet met zekerheid te beantwoorden. Wel lijkt het voorspelbaar te zijn, dat Rademakers in zijn Max Havelaar minder gevoel zal hebben gehad voor ‘het politiek pamflet’ dan voor de erin verwerkte romantiek. Het is namelijk niet uitgesloten, dat het televisioneel sukses van het romantisch en nostalgische Indiësisme à la Couperus tot de verfilming van Max Havelaar heeft geleid. Daarmee zouden dan meteen een paar vliegen tegelijk geslagen zijn.
Die vliegen? Een financieel voorspelbaar sukses vanwege het in veel Nederlandse kringen nog levende Indische heimwee, ja. Voldoening bij de filmer Rademakers, omdat hij in verhaal, dékors en lokaties weer eens met de van hem bekende ruime, haast patetische armslag zal hebben kunnen filmen. Mogelijke figuratie van een Nederlands pronkstuk - met Multatuli doe je per slot van rekening iets - op de internationale filmmarkt. En, god weet, een eerste opening van allerlei in de Noordnederlandse literatuur verborgen filmmogelijkheden. Een vraag bij voorbeeld die je steeds vaker hoort is, waarom er nooit eens een film wordt gemaakt van Van Schendels ‘Fregatschip Joanna Maria’? Dan lijkt het nog maar een stap naar ‘de Nederlandse historische film’ - op basis van - laten we zeggen - de romans van Van Lennep Genoeglijk, burgerlijk en pertinent niet kompromitterend. Per slot heeft de televisie zich al gewaagd aan ‘Hollands Glorie.’
Natuurlijk, het zijn maar spekulaties. Het is echt te hopen, dat Fons Rademakers - in zijn genre een kundig filmer, maar ook al een, die nooit de kans gekregen heeft om aan het licht getreden zwakheden van hem in nieuwe werken weg te schaven - het is te hopen dat Rademakers met een verantwoorde Havelaar-verbeelding voor de dag komt. Vooralsnog kun je twijfel uitspreken aan de daarvoor benodigde bewogenheid: sociale en politieke.
Maar zoals uit Kerbosch' persoonlijke geschiedenis - en hij is beslist niet de einige - valt af te leiden, is een sterk aan het individu verbonden bewogenheid voor een filmer in Nederland een rem op zijn aktiviteit. Kerbosch heeft in Vandaag of Morgen de lijn van het politieke filmen weer opgevat. Om een beeld te hebben van Kerbosch is het goed om terug te grijpen op zijn film over Libye, met Chadafi als centrale figuur.
Deze film is volgens mij de sterkste, die Kerbosch tot nu toe heeft gemaakt. Zoals Kerbosch Chadafi al enkele jaren geleden dokumentair typeerde is in de loop van de jaren door het optreden van de man volledig bevestigd. Kerbosch onderkende in Chadafi een onverbiddelijk progressieve idealist, voor wie volk en ideaal één waren. Volkswelzijn kon uitsluitend bereikt worden door een volledige verwerkelijking van zijn (Arabisch) socialistisch ideaal.
Het merkwaardige hier was, dat de film, hoewel dokumentair, toch een politiek pamflet van Kerbosch zelf kon worden. Kerbosch heeft daarover in het hierboven genoemde gesprek ook gezegd: ‘Libye had de toon van: als je de dingen niet noemt zoals ik die zie dan ben je gek. Libye had als ondergrond mijn meningen. (...) Libye gaat uit van een ideologie en werkt toe naar een kulminerend gelijk van die ideologie; in (mijn) andere films zie je meer de mensen zoals ze zijn en denken.’
Chadafi figureerde in de film als de onverzettelijke Arabisch socialistische ideoloog, omdat Kerbosch hem zo wilde. Hij kreëerde Chadafi naar zijn (Kerbosch') ideologisch dramatisch inzicht. Dat de man zich metterdaad zo heeft ontwikkeld pleit alleen maar voor het kritisch inzicht en de door-denkende verbeeldingskracht van Kerbosch. Het is dan ook beslist geen overmoed als Kerbosch zegt, het liefst ‘een belerende, indoktrinerende film te maken, op basis van de liefde voor de mensen. Zambia heeft dezelfde ideologie als Libye, maar met een veel vriendelijker gezicht en karakter.’
Liefde voor de mensen. Het lijkt een versleten uitgangspunt. Maar zoek je naar het dirigerende motief in Kerbosch' films - zelfs een als ‘Rond het oude kerkplein’ - dan herken je in elk geval een sterke kapaciteit tot meegevoel. Het belangrijkste dat Kerbosch nog moet zien te vinden is, evenwicht tussen dat meegevoel en onverbiddelijk politiek bewustzijn. Is dat evenwicht er, dan zal Kerbosch vanzelf weer de weg (terug) vinden tot het niets-ontziende politieke pamflet. Zijn filmisch talent wijst geprononceerd in die richting. Omdat het evenwicht er nog niet is en Kerbosch' innerlijke voorzichtigheid nog te veel gaat naar het meegevoel, heeft zijn film Vandaag of Morgen niet de overtuigingskracht gekregen, die zij had moeten hebben. Dat meegevoel van Kerbosch is geen sentimentaliteit. Het is bewustzijn aangaande de menselijke stand