Xenakis-Festival in Middelburg.
Overlappend met het Holland Festival vond in Middelburg een festival plaats rond de figuur van de Grieks-Frans komponist en architekt lannis Xenakis. Jeugd en Muziek Zeeland is al ongeveer 9 jaar lang biezonder aktief op dit terrein: animator Ad van 't Veer organiseerde er koncerten met werken van Stockhausen, Boulez en al die andere grootheden van de laatste 40 jaar. Echter niet in de vorm van ‘geïsoleerde’ koncerten, maar in serie-verband, zeer instruktief. De Australisch-Nederlandse meesterpianist Geoffrey Madge is er een graag geziene (en gehoorde) gast, zonder overdrijving kan men stellen dat alle belangrijke pianowerken in Middelburg de revue passeerden, niet alleen het nieuwste van het nieuwe maar bijvoorbeeld ook alle pianowerken van Schönberg en Ives.
Gezien deze kontekst is een Xenakis-festival in Middelburg niet zo bevreemdend, iets wat van geen enkele stad buiten de grote plaatsen in het Westen gezegd kan worden.
Xenakis zelf hield lezingen-anneks diskussies, de Griekse musikoloog John G. Papaioannou sprak over Xenakis, maar ook over hedendaagse Griekse muziek in het algemeen, inleidingen waren er van Jan Vriend (over Xenakis' muziek, zijn wiskunde, zijn architektuur en zijn filosofie), architekt Maarten Kloos hield zich aan de architektuur; er waren meer dan 20 koncerten gepland, een tentoonstelling en geluidsboks bood daarnaast veel informatie, een 7-tal films waren direkt aan Xenakis gerelateerd, een groot aantal hadden slechts betrekking op tema's uit zijn werk. In het slotweekeinde (8-10 juli) werd het klank- en lichtspel Le Polytope de Cluny vertoond in een realisatie van Josef Anton Riedl.
Het festival begon en sloot met Xenakis' tweede grote pianosolo Evryali uit 1973, de ‘wijde open zee’, aanstormende golven van repeterende tonen, een typerende Xenakis-kompositie in grote bogen, diep ademend, waarin de miljoenen details een in wezen eenvoudige beweging dienen, precies als in veel Aziatische muziek. De tijdsbeleving is totaal verschillend van de motievisch-lineaire van de seriële muziek, die in wezen veel dichter staat bij zeg maar een strijkkwartet van Beethoven dan bij de golvende muziek van Xenakis. Geoffrey Madge heeft in 1974 de wereldpremière gegeven, begrijpelijk dat hij een sterke binding met dit werk heeft.
Omdat de cellist Siegfried Palm wegens ziekte verstek liet gaan speelde Madge de Klavierstücke van Stockhausen en de Sonates van Boulez, zoals een ander Diabelli of Kuhlau. Een gebeurtenis was vooral de beklemmend- sensationele uitvoering van Xenakis' Eonta met medewerking van een Engels blaaskwintet (London Sinfonietta-leden).
Recente presentaties betekenden voorts de contrabassolo Theraps voor Fernando Grillo (kort te voren ook voorgedragen in het kader van het Holland Festival) en Xoaï voor claveciniste Elisabeth Chojnacka. Beide komposities zijn in 1976 ontstaan en als op het lijf van genoemde eksekutanten geschreven. Vermeldenswaard was zeker het optreden van de Amerikaanse pianist David Arden (prijswinnaar op het Gaudeamus-vertolkerskonkours 1975), de Amerikaans-Italiaanse celliste Frances-Marie Uitti (in Xenakis' Nomos Alpha), het Circle Slagwerkensemble in de Nederlandse première van Xenakis' Persephassa, het Gaudeamus Strijkkwartet, het Ensemble M en het Ensemble Ferenc Hutyra.
Wanneer men stelt dat de dichte toonmassa (al dan niet bereikt