Paul de Vree.
Terwijl in Nederland de visuele poëzie nauwelijks aan bod komt en er in België, met meer dichters die in deze vorm aktief zijn, een iets beter klimaat is, blijkt in Italië veel belangstelling te zijn voor wat men daar ‘poesia visiva’ noemt: visuele gedichten met maatschappijkritiek. Er worden regelmatig tentoonstellingen van visuele dichters gehouden en er verschijnen bij uitgeverijen als Amodulo tijdschriften, o.a.: ‘Lotta poetica’, en bundels. Het sukses is in vergelijking met dat in de lage landen zeer groot.
De uitgever Beniamino Carucci in Rome heeft daarin voldoende aanleiding gezien om een reeks van vijftien ingeleide, persoonlijke bloemlezingen te laten verzorgen. Behalve een deeltje over Paul de Vree, dat vorig jaar als derde nummer verscheen, zal ook de Nederlander Herman Damen in deze serie een plaats krijgen. De teksten zijn in het Italiaans en worden door een Engelse vertaling gevolgd.
Aldo Rossi leidt De Vree in door te wijzen op de bijzondere funktie die zijn gedichten vervullen als intermediair tussen poëzie, manifesten enz. die de traditionele dichter schrijft en de konkrete gebeurtenissen waarover of naar aanleiding waarvan deze poëzie werd geschreven. De Vree daarentegen roept in zijn tekstbeeld de aktie op door haar te visualiseren. Zijn dichtkunst gaat niet over gevoelens of feiten, maar stelt die zelf kritisch ten toon met gebruik van taal en visueel materiaal. Rossi toont dan de ontwikkeling van De Vree aan met voorbeelden uit zijn typogrammen, stemmingsbeelden, en zijn latere opiniërende tekstfoto's, waarin politiek en oorlog letterlijk te kijk worden gezet of reklamebeelden worden geparafraseerd.
Henri-Floris Jespers ziet in zijn inleiding tot De Vree's poëzie dan ook duidelijk het spelelement, waarmee betekenissen met dubbele bodem en tegelijk taalstrukturen ontstaan. Hij wijst op de evolutie van konkrete dichtkunst, die al gauw als te statisch werd ervaren en afgedaan, naar visuele poëzie, een gevolg van de overtuiging dat de werkelijkheid om ons heen de dichter noodzaakt tot engagement. De Vree heeft zijn poëzie op de grens van taal en beeldende kunst zelf poëzie in fusie genoemd. Een fusie die zich niet beperkt tot het geschreven of ‘gebeelde’ woord, maar ook gebruik maakt van de klank van de taal, al dan niet met toepassing van elektronische hulpmiddelen.
De uitgebreide bibliografie laat zien op hoeveel terreinen Paul de Vree aktief is: hij schreef verscheidene bundels gedichten, was redakteur van tijdschriften, werkte mee aan een groot aantal tentoonstellingen en registreerde zijn poëzie op grammofoonplaten en kassettes. Voor deze aktiviteiten werd hij eind 1974 met een persoonlijke tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen gehuldigd en zijn twintigjarig tijdschrift ‘De Tafelronde’ werd in de zomer van 1975 geëerd met een ekspositie, begeleid door een prachtig verzorgde uitgave, door het Internationaal Cultureel Centrum van Antwerpen. De 64 voorbeelden van De Vree's poëzie zijn voor deze monografie door hemzelf gekozen en geven een overzichtelijk beeld van zijn poëtische ontwikkeling.
Erik Slagter
Aldo Rossi, Henri-Floris Jespers, Paul de Vree, Beniamino Carucci Editore, (Rome), 1975, Collana di poesia visiva, nr. 3. Te bestellen: adres via Cassiodoro 14, Roma, 00193.