de Derde Wereld, tot Israël en de Kristelijke Kerken. Deze vertrouwde onderwerpen worden telkens opnieuw belicht vanuit de aktualiteit na de Praagse lente en de Franse meirevolte van 1968: de terugtrekking van generaal de Gaulle, de toetreding van Groot-Brittannië, Denemarken en lerland tot de Europese Gemeenschap, het landbouwgeschil, de Yom-Kippoeroorlog, de oliekrisis... Toch zijn de artikelen niet zonder meer in de kronologische volgorde van hun publikatie in krant of tijdschrift in het boek opgenomen; ze werden in zeven opeenvolgende rubrieken geordend, namelijk: 1) een historische situering en evaluatie van ‘Europese’ persoonlijkheden (Erasmus, Coudenhove-Kalergi, Churchill, Robert Schuman); 2) het federalisme als uitweg voor Europa (en de wereld), 3) wat Europese landen en volkeren denken over elkaar; 4) pleidooien voor een pragmatische aanpak om te komen tot een gefedereerd Europa; 5) kommentaren op de gebeurtenissen van de dag; 6) Europa in de vaart der kontinenten; en 7) een vorm en een ziel voor Europa
Belangrijk lijken me de afzonderlijke inleiding en duiding die Brugmans aan elke rubriek laat voorafgaan; boeiend ook is de sintese van Brugmans' visie in de rubriek ‘Europa: Een nieuwe gedachte’, een vraaggesprek dat in januari '74 in Internationale Katholieke Informatie verschenen is, en ook de rubriek ‘Europa, ideaal voor gerechtigheid’, waarin de vier grondgedachten van het ‘integraal federalisme’ verklaard worden: de veelheid van overheden, de ‘subsidiariteit’ (d.w.z.: als het technisch mogelijk is om een probleem op te lossen binnen verschillende ruimten, dan moet dat gebeuren binnen dié kring waar de betrokkenheid en de demokratische kontrole het grootst zijn), de inspraak en de opvoeding tot bewust burgerschap.
De traagheid waarmee de eenmaking van Europa verloopt wordt niet uitsluitend veroorzaakt door de vele problemen die van buiten de Gemeenschap komen, ook de houding van de Europeanen zelf heeft er schuld aan: sommigen onder hen menen dat de integratie van ons verbrokkeld en machteloos kontinent vanzelf tot stand komt omdat ze in de lijn van de geschiedenis ligt, anderen geloven dat Europa's rol uitgespeeld is en berusten erin. Tegen deze beide steriele opvattingen is het woord van Brugmans een bestendige waarschuwing: Europa kan en zàl een roeping in de wereld hebben als het de wil opbrengt om binnen een politiek-territoriale ruimte zichzelf om en op te bouwen tot een rechtvaardige gemeenschap. Bij elke belangrijke gebeurtenis in of buiten Europa - en ook elke nieuwe krisis kan dat zijn - roept de ‘Europeer’ Brugmans politici en burgers op tot Europees denken en handelen; hij laat geen gelegenheid daartoe ongebruikt. En dat verklaart dan ook waarom hij aan zijn boek in extremis nog beschouwingen toevoegt die betrekking hebben op enkele niet onbelangrijke gebeurtenissen, namelijk: het Europa-referendum in Groot-Brittannië, de opdracht aan premier Tindemans en de direkte verkiezingen in 1978. Met Brugmans hopen we maar dat deze gebeurtenissen Europa definitief voorbij zijn nulpunt stoten.
O. Vandeputte
Europa voorbij het nulpunt door H Brugmans, Standaard Wetenschappelijke Uitgeverij, Antwerpen-Amsterdam, 1975