frans-Vlaanderen
8e Frans-Vlaamse Kulturele Dag in Hulst: 24 april 1976.
Het grote belang van deze kulturele dag is dat hij in Nederland plaatshad, dat hij als 't ware een bruggehoofd vormt voor de werking en de aandacht voor ons Nederlandse taalgebied binnen Franse rijksgrenzen. De weerklank die ervan uitgegaan is en uitgaat, is - hoe klein ook - evenredig waardevol met de moeilijkheid waarmee de Frans-Vlaamse idee op dit ogenblik in Nederland veld blijkt te winnen
Deze kulturele dag is bovendien uitstekend geslaagd. Het is de beste Frans-Vlaanderendag die ik altans in Nederland meegemaakt heb, ook inzake opkomst (ruim 150 aanwezigen). Hiermee doen we niets af van de stille doorwerking van de Bredase en andere dagen in het verleden. Als Wethouder J.H Stolte op het eind van deze dag tevreden mocht zijn, dan was dat toch weer voor het overgrote deel aan zijn wekenlange inspanning en zorg te danken.
Regelrecht tegen de titel van hun spreekbeurt in, wezen zowel Jozef Deleu als Tweede Kamerlid P. Jongeling op het tekort aan buitenlandse kultuurpolitiek van respektievelijk België en Nederland. Waar blijft het Nederlandse kultureel centrum te Rijsel? Wat wordt officieel gedaan voor het Nederlands onderwijs in Frankrijk? Voor de verspreiding van onze gemeenschappelijke literatuur en kunst? Mogen we inzake kultuurpropaganda tevreden zijn met een paar fietstassen vol boeken? Hebben we in Frankrijk iets wat in de verste verte vergeleken kan worden met het Goethe-Institut, om maar van de Alliance française te zwijgen? Na de zo nodige en bittere grieventrommel waarvan het roffelen hopelijk tot in Den Haag en Brussel doorklonk, bracht Patrick de Verrewaere uit Rijsel, een diavoorstelling met keurig Nederlands kommentaar over de Franse Nederlanden, waarin veelkleurig het Nederlandse leven, de Nederlandse rijkdom maar de officiele Nederlandse onderdrukking in dit land verduidelijkt werden.
In het Forum na de middagpauze werden enkele pertinente vragen pertinent beantwoord, o.m door P. Jongeling en burgemeester Molthoff. Mij is het antwoord van Jozef Deleu bijgebleven op een vraag aan Luc Verbeke gesteld of er niet een vrijgestelde uitgezonden kon worden naar Frans-Vlaanderen. Het antwoord bestond in een nuchtere konstatering. Als het Waregemse Komitee voor Frans-Vlaanderen, dat zowat het hele werk van de Zuidvlaamse vrije Nederlandse kursussen op z'n aktief neemt, bij gemis aan geld nog niet over een vrijgestelde beschikt... De zin is niet af, maar bevat tegelijk een afdoend antwoord en een schrijnende aanklacht.
De rest van de middag lag zo goed als helemaal in handen van de Frans-Vlamingen zelf
Jacques Fermaut uit Bieren speelde in het begin van z'n spreekbeurt slimweg in de kaart van de pessimisten. Ja. het dialektische Nederlands gaat achteruit in de Westhoek: geen officieel onderwijs in die taal, behalve op één school; algemener en langduriger onderwijs uitsluitend in het Frans; invloed van de TV, massale bevolkingsaanvoer in de streek van Duinkerke... Bovendien bezit een taal waarover je je om zo te zeggen schaamt, geen werfkracht. En hier legde Fermaut de nadruk op wat P. Jongeling al gezegd had: het pijnlijke gemis aan taalfierheid vooral bij de Nederlanders, die met een beetje meer trots zoveel zouden kunnen bereiken. En ondanks dat, zei Fermaut olijk, ondanks dat ben ik optimist. De denigrerende houding t.o. het Vlaams is aan het verdwijnen. Haast elke maand gebeurt er iets nieuws op Vlaams gebied in Frans-Vlaanderen, geleid door jongeren.
Het tastbare bewijs hiervan zou ik haast zeggen, werd meteen geleverd door het optreden van Marieke en Bart, begeleid door de Vlaamse doedelzak of vlier. Toen Den Drueghen Heirinck uit Brussel zich bij Marieke en Bart aansloten werd het een echte apoteose.
Ook in de wandelgangen was iets te beleven: o.m. een tentoonstelling van houtsnijwerk door Frank Seidlitz en zijn echtgenote.
Alles bij mekaar een heel informatieve en geslaagde kulturele dag.
C Moeyaert