berekeningen op korte termijn een Antwerpse partikularisme mee. ‘In de metropool’, zeggen ze - waarmee ze bedoelen dat dit nog wat anders is dan zo maar een stad, of zomaar een fusie.
Zelfs nu schijnt niemand de betekenis van deze operatie-fusie ten volle te hebben begrepen. Als de machtige steden Gent en Brugge straks zullen spreken zal deze stem oneindig meer gewicht hebben dan nu - ook politiek. Antwerpen zou zich die zes jaar respijt misschien wel eens kunnen beklagen. Want naast Gent en Brugge ontstaan immers in Vlaanderen nog een reeks steden. Laat ons die de middelgrote steden noemen. Dat zijn er negen die allen stuk voor stuk nu - dank zij de fusie - meer dan vijftigduizend inwoners hebben. Die nieuwe kaart moet per provincie bekeken worden, dan maakt ze nog meer indruk. In West-Vlaanderen krijgt Brugge (119.930 inwoners) groot gezelschap: Kortrijk (75.660), Roeselare (51.481) en Oostende (71.366). In Oost-Vlaanderen hebben we Gent (252.812) en daarnaast Aalst (83.300) en Sint-Niklaas (67.000). Met Antwerpen wachten we zes jaar, dan telt die ene stad volgens de cijfers van nu 543.201 inwoners. In deze provincie krijgt Mechelen allure (78.723). In Limburg hijst Hasselt (60.787) zich naast haar grote rivaal en buur Genk (59.837). In Brabant ziet Leuven (83.500) er voortaan als een echte grote stad uit, in inwonertal de vierde, na Antwerpen, Gent en Brugge.
Maar ook Brussel eist een plaats op in deze rij middelgrote en grote Vlaamse steden.
Brussel. Daar bleef zelfs minister van Binnenlandse Zaken Michel af, al bestaan er fusieplannen voor Brussel op het kabinet Binnenlandse Zaken. Maar Brussel moet een eigen plaats krijgen in die nieuwe struktuur voor België, waaraan zo moeizaam wordt gedokterd. Nu heet het: ‘Brussel wordt een stadsgewest’. Een akkoord daarover is haalbaar, na de verkiezingen. De richting is nu aangegeven. Er zullen lijsten met bevoegdheden moeten opgesteld worden. In al wat persoonsgebonden is zullen de Brusselaars te maken hebben met de gemeenschappen, in al wat ruimtegebonden is kan Brussel een eigen gewest - of gemeente - worden. Er is trouwens een Brusselse refleks in de maak. Franstalige en Nederlandstalige groepen voor leefmilieu bijvoorbeld werken te Brussel al vlot samen. Maar kultureel - in de meest brede betekenis van deze veelomvattende term - zullen de Brusselaars in de toekomst aparte gemeenschappen vormen, die - zoals dat heet - integraal deel uitmaken van de Waalse of Vlaamse kultuurgemeenschappen’. Het kan pakweg nog zes jaar duren voor die nieuwe struktuur er ook voor Brussel staat, want dit land wordt het kommunautaire bekgevecht moe. Op dat moment zullen we ons lijstje van Vlaamse steden moeten herzien. Brussel wordt dan immers de derde Vlaamse stad, na Antwerpen en Gent, maar in ieder geval ver voor Brugge. Wie weet: misschien telt Brussel wel ooit eens meer Vlaamse inwoners dan Gent, en dan is Brussel de tweede grote Vlaamse stad. Maar wij mengen ons niet in die steriele diskussie over de vraag hoeveel Vlamingen er nu te Brussel wonen, bij gebrek aan kriteria. Via de persoongebonden materies zal ook dit stilaan duidelijk worden. De tijd speelt niet tegen ons, want de niet-militerende Brusselaar - het gros van de bevolking - is nog niet aan een keuze tussen de gemeenschappen toe.
Bovendien moet men in Vlaanderen goed voor ogen houden dat in een groot aantal plaatsgebonden materies de Vlaamse Brusselaars zich ook in de toekomst in de eerste plaats Brusselaar zullen blijven voelen. Ik schreef het reeds: er komt te Brussel een dialoog tussen Franstalige en Nederlandstalige stedelingen op gang - maar dit is stof voor een ander artikel.
De fusies moeten onze ogen openen. Iedereen slaat aan het cijferen, vergelijkt bevolkingsaantallen met elkaar. Wie dan de negentien gemeenten van de agglomeratie Brussel bij mekaar zet maakt een gemeenschap van Vlamingen, groter dan Brugge, bijna zo groot als Gent. Brussel is ook een grote Vlaamse stad. De oude gemeentegrenzen zijn doorbroken. In dat nieuwe Vlaanderen staan de Brusselse Vlamingen mee vooraan.
Via de negentien gemeentebesturen kon de macht van deze groep niet tot uitdrukking komen. Dat zal trouwens weer overduidelijk blijken uit de uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen in oktober. In de hoofdkwartieren van de partijen ziet men de schaarse Vlaamse mandaten: een burgemeester, een aantal schepenen en gemeenteraadsleden - meest verkozen op lijsten van traditionele, dus gemengde partijen. Op eenheidslijsten staan alleen militanten, en alleen zeer bewusten stemmen voor eenheidslijsten. Bovendien werken in een aantal gemeenten Franstaligen en Vlamingen goed samen: Evere, Jette, Ganshoren, Sint-Agata-Berchem. Zelfs Persoons (Sint-Pieters-Woluwe) zoekt toenadering. Nols staat apart. Laat ons hier-