Ons Erfdeel. Jaargang 19
(1976)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 288]
| |
le Meijer, tracht met zijn nieuwe museum in Amsterdam - gelegen tussen het klassieke (Nachtwacht-)Rijksmuseum en het driftig eigentijdse signalen registrerende Stedelijke Museum - een eigen koers te varen. Trok zijn museum vorig jaar 485.562 bezoekers, dit jaar waren het er 653.992.
Zijn ideaal: een gebouw waarin van alles mogelijk is.
Toen Roland Kayn voor zijn kybernetisch projekt ‘Simultan’ in de helder open ruimte van het Van Gogh-museum een zowel akoestische als architektonisch ideale omgeving zag, kreeg hij alle medewerking. En dit resulteerde dan in de 39e manifestatie van het Goethe-Instituut Amsterdam in de serie ‘Forum van de Nieuwe Muziek’. Van 16 tot en met 25 januari vonden in alle zalen van het museum nonstop simultaanmanifestaties plaats onder de titel ‘Van speeldoos tot muziekcomputer’. Niet gering: tentoonstellingen van muziekgrafiek, een luisterkiosk, films, workshops, demonstraties en uiteraard de muziek-zelf. Medewerking verleenden het Nationaal-museum Van speeldoos tot pierement te Utrecht, de NOS en de KRO, de ‘Studio de recherches et de structurations électroniques auditives’ te Brussel en nog een handjevol instanties. Men had er zich zeker niet van af gemaakt!
Wat deze bundeling van krachten opleverde, werd echter niet in dank afgenomen door de onvoorbereide kliëntele, die door de Van Goghs werd aangetrokken: toeristen die de van reprodukties zo bekende zonnebloemen eens in het écht wilden bewonderen en nu getrakteerd werden op wonderlijke brom -en ruisgeluiden. Anderzijds: er werd de bezoeker wel degelijk zinvolle informatie geboden. De luisterkiosk beschikte over elk genre: mechanische, elektrische, elektronische, eksperimentele en kybernetische muziek en er was zelfs voor het publiek een ‘planspel’ met de computer georganiseerd onder leiding van Leo Küpper.
Maar net zomin als men na een x-aantal jaren op een konservatorium nog even op een kursus het fijne van de hedendaagse muziek in de vingers krijgt, evenmin kan men veronderstellen, dat op zo'n speelse middag in het Van Goghmuseum opeens alle vooroordelen tegen nieuwe klankeksperimenten als sneeuw voor de zon zouden kunnen wegsmelten.
Kayns kybernetische projekt - in de integrale versie voor vijf ruimten en live-computerprogramma - ontwikkelt zich te statisch om werkelijk te boeien. Het radiofonisch projekt Versuch eines Musikatlas (1974), een produktie van Frans van Rossum (KRO) daarentegen biedt wel degelijk de nodige afwisseling. Een radiofonische dokumentaire, zo zou men deze serie van montages en kollages kunnen betitelen. Aan de orde komen: operamuziek, salonmuziek, jazz, brass band- en folkloristische klanken, muziek voor de kerk, voor het ballet, pop, eksotika, politieke muziek, dansmuziek en de eerder genoemde mechanische vormen. Door teksten van Adorno, Schönberg, Hindemith, Boulez, Pfitzner, Leach, Benjamin en Huxley wordt voor de kritisch begeleidende noot gezorgd, zonder dat het belerende karakter er al te dik bovenop ligt.
Radiofonie, dat mag zijn, maar in deze omgeving bleek ‘Versuch eines Musikatlas’ zich uitstekend te kunnen handhaven.
Ernst Vermeulen |
|