Vlaamse grafische kunst.
Deze boeiende tentoonstelling, georganiseerd door de Stad Antwerpen, behandelt De Vlaamse grafische kunst 1918-1939, tussen de twee wereldoorlogen dus, en loopt nog tot 30 april in het Hessenhuis (Falconrui) te Antwerpen.
De grote namen, zoals onder andere Frans Masereel, Joris Minne, Jozef Cantré, Edgar Tytgat, Floris Jespers en Jules De Bruycker ontbreken hier natuurlijk niet, maar het is moeilijk om over de kwaliteiten van deze kunstenaars iets nieuws te zeggen. Maar Jules De Bruycker overtreft ze mijns inziens allen, door zijn bijzonder geraffineerde en gevarieerde techniek, door de rijkdom van sfeer en klimaat,
Der müde Tod (1935) door A. Herckenrath.
door de diepgaande en lang boeiende inhoud, zowel in zijn zelfportretten als in zijn monumentale, bijna huiveringwekkende katedralen (bijvoorbeeld
De kathedraal van Rouen, de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Antwerpen, De kathedraal van Amiens, De kathedraal van Bourges), waarin middeleeuwse en aktuele, religieuze en sociale gevoelens lijken voort te leven.
Figuren die me ook opvielen waren de volgens mij te weinig bekende en gewaardeerde F. Dille (het visionaire aspekt), A.