Nu nog een hoeve wit met groene blinden
des avonds als een boekhuis toegesloten
en dan de wind maar nijver laten zoeven
tegen de vensters groen van koele beemden.
Wie dit klassiek perspektief begint te ontwaren moet zich bedwingen om het niet overal aan het werk te zien in de tekening van het landschap, bijv. ‘Kassel’:
De huizen aan de linkerkant verweren
zich met de onbewogenheid van eeuwen,
een wal van mos onhoorbaar saamgekropen
een zee van nauwelijks bedwongen zwijgen.
Hier zou ik Wouter Van Doorn willen vermelden. Niet minder dan 14 gedichten wijdt hij aan het Frans-Vlaamse landschap en zijn monumenten. Ze vormen een soort reisweg tot in Artesië en tot in het Boonse (Wimille).
Als een soort tegenstem voor het teloorgaan, het verdwijnen van wat het verleden wist op te bouwen, neemt Bert Peleman in een paar verzen het uitgangspunt naar een eeuwig moment meer bij de landman, de boer in het landschap, bijv. ‘Aan de boeren uit den Westhoek’ (1941). Geheel in de trant van de toen gebruikelijke verering van de eigen bodem. De tekst stond ingelijst met een tekening van Karel Verhoeft bij Gantois in zijn biblioteek: Ik citeer de 1e strofe:
Als gij bevrijd tot ons zult wederkeeren
span dan uw witte paarden voor den ploeg;
wil dan met ons den eed van trouw her-zweren
die als een zweepslag door uw zwoegend leven sloeg.
Op zoek naar weerbaarheid vindt hij daar iets van terug bij de volksmens, bij het hanegevecht; uit het gedicht ‘Zomerse Westhoek’:
Zo werd er in een kolk van bloed en vuur
door hanen al te heet gespoord!
Tot weer de vrede op kwam dagen
toen plots, bij negen klokkeslagen,
- het teken van de oude toren -
de laatste haan zijn kreet liet horen
en op de ‘helden’ in hun bloed verzonken,
verwoed het ‘Reuzebier’ werd uitgeschonken!
Het oproepen van de monumenten en het verwijzen naar historische feiten leverden de romantische dichters stof voor verzen over Robrecht de Fries, Zannekin, de Kasselberg, enz. Enkele namen: Van Duyse (het belfort van Sint-Winnoksbergen), Gezelle (O Zerkel, nooit en zag / ik schoonder torre staan), F. Vercnocke, Antoon van der Plaetse, Vital Celen.
Een andere groep gedichten worden opgedragen aan of bezingen de trouw van H. Bijleveld, nl. Jean-Marie Gantois, bijv. werk van Wouter Van Doorn en Bert Peleman. Deze voorman is niet de enige figuur om er ons aan te herinneren dat de binding van het Vlaamse en het gelovige ideaal de voedingsbodem is geweest voor de poëzie over de Westhoek. Vermelden we slechts dat Gezelle sinds 3 juli 1884 lid wordt van het Comité Flamand de France.
In dit verband kom ik terug naar de verzen van Anton van Wilderode. In ‘Kassel’ lees ik schijnbaar louter beschrijvend:
alleen de brede kerk, zwart en hardnekkig,
blijft op haar plaats, ze laat zich niet bewegen.
In ‘Sinte Mulders’ zijn de zo sterk bezongen natuur en het gebed niet meer te scheiden:
Altaar van lindehout.
Of het gedicht ‘Eldorado, Zuid-Vlaanderen’ van Richard Minne met Frans-Vlaanderen te doen heeft, valt niet met zekerheid uit te maken. Geloof en natuur roepen ook hier elkaar op:
als de godsangst van Pascal.
Meditatieve en godsdienstige verzen schrijft ook Luc Verbeke:
‘Stille kerkjes uit dit Westland,
waar de rode godslamp brandt
tussen muren, oud en grijs,
gans doorzongen van gebeden;’
De volledige tekst vindt men nog in Notre Flandre, 1953.
In mijn voorlopige bloemlezing uit het werk van 20 dichters met zowat 54 gedichten zitten een paar aparte onderwerpen. Zo beschrijft Pieter de Boer in negen kwatrijnen de geboorte van Jezus op de kerstnacht ergens diep in Frankrijk. Maria en Jozef horen op een boerderij Vlaams spreken en worden zelfs uitgenodigd mee wafels te eten. Ik noem de titel ‘Terug op aarde’ (1942).
Albert de Longie schreef een ongepubliceerd vers over zijn voorouders:
‘Oud-Vlaanderland, waar eens in vroeger eeuwen
mijn vaderen stamden uit het ras der leeuwen,’
Na een reis beschrijft Anton van Duinkerken een jacht in de streek van Zerkel (1961). Ook Verwey reisde doorheen het landschap en ging zijn lang gedicht bij Streuvels voorlezen:
‘En kalm als wie thuis is, stond
en verkondde /daar die man