Bij een reis naar Noord-Amerika.
In september 1975 trokken tien Belgische parlementsleden en ambtenaren, onder begeleiding van pater A. Verthé (sekretarisgeneraal van de vereniging België in de Wereld), naar de Mid-West van de V.S.A. en naar Kanada. Op 17 oktober 1975 werd daarover een analytisch verslag uitgebracht, ondertekend door de voorzitter en de sekretaris van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap.
De zeer officiële berg heeft daarmee een kulturele muis gebaard. In de 27 bladzijden van het verslag staat niets vermeld dat de gemiddeld belangstellende leek niet al lang wist. Dat er in Noord-Amerika nog op zijn Vlaams in de ‘boltrog’ gespeeld wordt en met de handboog geschoten is beslist geen verrassing, dat de Gazeffe van Detroit een belangrijk middel tot grotere samenhang kan zijn is evident, dat de vroeger uitgeweken Vlamingen nog nauwelijks hun dialekt kunnen praten en soms met moeite een Nederlandse konversatie kunnen volgen was bekend, dat er zo goed als nergens samenwerking bestaat tussen verenigingen van Vlaamse en Noordnederlandse emigranten is als informatie opgewarmde kost, en dat de ‘Belgische’ verenigingen spanningen tussen Vlaamse en Waalse emigranten kennen (tenzij de Vlamingen kapituleren) is allesbehalve opzienbarend. Wat wel verwondering wekt is de lakonieke opmerking op p. 10: ‘De informatiereis leverde geen duidelijke informatie op inzake de leerstoelen in de Neerlandistiek in de V.S. en Kanada’. Aan een van de interessantste invalspoorten werd zomaar voorbijgegaan, en men acht het niet nodig dit te rechtvaardigen...
De konkluzie van het rapport komt neer op de vaststelling dat de uitgeweken Vlamingen in Noord-Amerika het natuurlijk uitgangspunt zijn voor de uitbouw van een beleid van kulturele betrekkingen met Noord-Amerika. Eveneens wordt de vraag gesteld of met een beleid gewacht zal worden tot die natuurlijke basis in verval zal zijn geraakt. Moest men nu werkelijk op reis gaan om tot die slotsom te komen?
Op dezelfde datum werd ook een nota verspreid met een lange titel: Beleidsmatige bedenkingen en vragen naar aanleiding van de informatiereis van de Cultuurraad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap in Noord-Amerika, september 1975. In die nota wordt ‘gepoogd de beleidsrelevante vragen beknopt weer te geven... aangenomen dat de Nederlandse Kultuurgemeenschap een aangepast beleid van kulturele promotie voor en met deze Vlamingen wil voeren’. Uiteraard, zegt de nota verder, moeten deze vragen worden gesitueerd in het kader van het geheel van de Belgisch-Vlaamse kulturele betrekkingen, ‘hetgeen ongetwijfeld nog voor nader onderzoek vatbaar is’. (Niet grinniken, aub).
De ‘beleidsrelevante’ vragen en suggesties zijn vervat in 12 punten:
1. Bij de lopende herziening van het Kanadees-Belgisch Kultureel Akkoord zou de ‘basis’ moeten gehoord worden.
2. Het Belgisch diplomatiek en konsulair korps, in het bijzonder in de V.S. en Kanada, dient beter in staat gesteld de kulturele dimensie van zijn opdracht te behartigen. Kan er, voor de korte termijn, geen kultureel attaché komen in Chicago en Toronto?
3. België in de Wereld dient volwaardig erkend en gesubsidieerd.
4. Kan, in overleg met Nederland, een doeltreffend taal- en kultuurbeleid worden gevoerd t.a.v. de Nederlandssprekenden in het buitenland?
5. Hoe kan de samenwerking gestimuleerd worden tussen onze universiteiten en die in Amerika, waar veel van onze afgestudeerden werkzaam zijn?
6. Moet van België uit niet worden meegewerkt aan een overkoepelend orgaan voor alle emigrantenverenigingen in de V.S. en Kanada?
7. Is er geen aangepaste financiële en logistieke hulp nodig voor de Gazeffe van Detroit?
8. Is aangepaste financiële hulp mogelijk voor het helpen oprichten van een paar Vlaamse klubhuizen?
9. Hoe kan men onze kunst over de oceaan beter bekend maken en propageren?
10. Heeft onze buitenlandse handel er geen belang bij dat onze kultuur beter bekend is in het buitenland?
11. Kan geen ekstra inspanning geleverd om onze landgenoten in het buitenland de kans te bieden ‘geregeld’ naar het moederland terug te komen?
12. Moet het Vlaams kultuurhistorisch bewustzijn bij onze emigranten niet dringend door aangepaste informatie worden versterkt?
Het zal de geachte lezer duidelijk zijn dat iemand nachtenlang wakker gelegen heeft om tot zo'n