Liber Amicorum Achiel Van Acker.
In tegenstelling tot de meeste van dergelijke publikaties, bevat dit boek veel meer dan de beleefde lofzang van echte of officiële vrienden - of hun sekretaris -, aan de jubilaris gericht als een voorsmaak van de lijkreden die hij niet meer zal moeten aanhoren. In enkele van de beste bijdragen zit een stuk of een stukje vaderlandse geschiedenis verwerkt: ik denk aan de bijdragen van Nic Bal, Achiel in het verzet, Manu Ruys, De Kamervoorzitter, en vooral Guy Spitaels, Achille Van Acker, père de la sécurité sociale en Belgique? Het was een gelukkig idee van de samenstellers in dit boek ook de reeds eerder verschenen studie op te nemen van Richard Declerck, Mijn vriend Achiel en de tekst van Joos Florquin's Ten huize van Achiel Van Acker, dat voorlopig de enige zuinige mededelingen bevat van de toenmalige Eerste-Minister over zijn rol tijdens de Koningskwestie.
In één artikel wordt er grof tegen de historische waarheid gezondigd: de passages waarin Albert Coppée de onder de Brugse burgerij verspreide roddelpraatjes over Achiel voor het nageslacht meent te moeten vastleggen. Hans Van Acker kent ze veel beter, en zijn zeer ongekompleceerde herinneringen aan zijn Vader behoren tot het beste van dit boek. Wat mij in dit hele album echter het meest getroffen heeft is de kleine anekdote die Louis-Paul Boon verhaalt over zijn moeder, die, toen Van Acker de verkoopprijzen met tien procent verlaagde, het portret van Achiel in het uitstalraam van haar verfwinkeltje plaatste met het onderschrift: ‘Alles 10 procent goedkoper, leve Achiel’. Ik geloof dat daarin het hele geheim van Van Acker besloten ligt - dit wordt op andere plaatsen in dit boek bevestigd -: het overgrote deel van de arbeidende klasse in ons land heeft zich met hem geïdentificeerd omdat hij één van de hunnen gebleven was, en dat op een kruciaal moment van onze geschiedenis, toen het die klasse aan werkelijke leiders ontbrak.
Ondertussen is er wel één en ander veranderd. Het feit alleen dat het katolieke Brugse stadsbestuur het initiatief nam tot de publikatie van dit boek, en de daaraan gekoppelde viering, bewijst dat Van Acker niet langer politiek eksplosief was. Hij was uitgegroeid tot een nationale instelling, - en zoals elke nationale instelling in onze tijd en in ons land, liep hij het gevaar plots van zijn voetstuk te worden gehaald, zoals zijn illustere voorganger en partijgenoot Ca-