De Beeldenstorm.
Ook in het helder geschreven boekje De Beeldenstorm van Dr. J. Scheerder heb ik niet een bevredigende verklaring gevonden voor dat verrassend fenomeen. Wanneer tussen 10 augustus en 8 oktober 1566 de beeldenstormers vanuit het Frans-Vlaamse Steenvoorde, via tal van Zuidnederlandse dorpen en steden, tot in Maastricht, Groningen, Amsterdam en Leeuwarden zijn opgetrokken en in hun opmars kerken, kapellen en kloosters hebben ontheiligd en altaren, beelden en schilderijen hebben vernield, dan moet een brede ontevredenheid aan de basis van hun optreden en - als we dat zo mogen noemen - sukses hebben gelegen. Het religieus fanatisme, de politieke onrust van die tijd, de ekonomische krisis van het hongerjaar 1566, zijn ongetwijfeld de voornaamste elementen voor de verklaring van het fenomeen. Het feit dat wij, voor zover mij bekend, niet beschikken over een grondige geschiedenis van het protestantisme in de Westhoek - Edmond de Coussemaker heeft in zijn ‘Troubles Religieux’ alleen de bronnen aangewezen - en evenmin over een meer gedetailleerde beschrijving van de Beeldenstorm van zijn aanvang te Steenvoorde tot zijn einde te Asperen, verklaart ongetwijfeld de onvrede bij de lektuur van het boek van Dr. Scheerder. Overzichtelijk opgezet, met in bijlage een interessante ‘Chro-