Internationale muziekdagen Brugge 1975.
Het programma van het Festival van Vlaanderen - Brugge omvatte dit jaar drie hoofdtema's: ‘Op verkenning met de houtblazers’, Monteverdi, en Mozart.
De verkenning met de houtblazers was in die zin inderdaad een verkenning, aangezien het ging om: 1) een tentoonstelling van autentieke blaasinstrumenten van allerlei slag, vanaf een blokfluit van Claude Rafi (16e eeuw) tot de zogenaamde Vermeulenfluit (1973), aangevuld met partituren, boeken en fonoplaten; 2) audities en koncerten door befaamde instrumentisten, o.a.K. Yokoyama (Shaku Hachifluit), F. Brüggen (blokfluit), N. Black (hobo), R. Mareels (klarinet); 3) referaten over techniek en interpretatie op oude blaasinstrumenten door F. von Huene, G. Scheck, C. Dolmetsch en F. Brüggen. Met deze verkenning ging een wedstrijd gepaard voor blokfluitsolo en -ensemble en voor het eerst ook voor baroktraverso. Met 38 deelnemers voor de soloblokfluitwedstrijd, 15 voor de wedstrijd traverso en 9 groepen voor het ensemblespel was dit konkoers kwantitatief zeker een sukses. Dat kwalitatief niet datzelfde resultaat werd bereikt bewijst de uitslag: geen enkele prijs voor blokfluit, één eerste en één vierde prijs voor traverso en één eerste prijs voor ensemblespel. Het strekt de jury tot eer dat zij hoge eisen stelt voor een dergelijke internationale wedstrijd. Dit kan alleen maar ten goede komen aan het peil voor de volgende jaren en de wedstrijd een nog grotere internationale faam bezorgen. Verfijnde musikaliteit en technische volmaaktheid was dit jaar alvast te bewonderen bij de toegekende eerste prijzen: Masahiro Arito voor baroktraverso en het Tokyo Recorder Quartet voor ensemblespel, beide uit Japan.
Het tweede hoofdtema, werken van Monteverdi, paste volledig in de Brugse traditie van programmakeuze gericht op de renaissance en barokperiode. Opvallend was echter wel de grootsheid en de degelijkheid waarmee dit jaar dat Monteverdi-tema werd aangepakt. Om een dergelijke schare uitgelezen solisten, koren en dirigenten naar Brugge te krijgen werd geen enkele inspanning gespaard. Het openingskoncert op 26 juli met L'Orfeo werd al meteen hét hoogtepunt van het Brugse festival en wellicht van het hele komende Festival van Vlaanderen '75. Jürgen Jürgens leidde er het Monteverdi-Chor, de Camerata Academica en de Bläserkreis für alte Musik, alle uit Hamburg, en de solisten B. Schlick, N. Lerer, N. Rogers, I. Partridge, P. Esswood, J. Griffett, D. Thomas, W. Mason en B. Possemeyer. Jürgens realiseerde aan de hand van de oorspronkelijke partituuruitgave uit 1609 van dit werk een nieuwe versie die zowel stilistisch als door het gebruik van het historisch instrumentarium (gambe, chitarone, regaal, cornet, virginaal...) zeer dicht bij de historische uitvoering aanleunt. Deze versie, met zowat alle hierboven opgenoemde uitvoerders, verwierf dit Jaar in een Archix-opname de ‘Grand Prix du Disque’ en het was ook deze versie die te Brugge ten gehore werd gebracht. De partituur van Monteverdi luidde mede de barok in door de dramatische koortechniek, de ekspressieve sologezangen en vooral door de zeer afwisselende schilderende orchestratie. Jürgens laat de dramatiek van deze muziek ten volle tot haar recht komen, maar dan op een eerder serene wijze, wel met gevoelsgeladenheid, maar geen tranerigheid of bombarie. Ook de solistenploeg weet hij aldus te leiden, een solistenploeg waar overigens zowat het kruim van Europa's oratoriumzangers in verenigd was. Nigel Rogers als Orfeo verdient bovendien nog een pluimpje apart voor de vlotheid en akkuraatheid waarmee hij deze zeer zware partij
vertolkt als een voorbeeld van technische perfekte stembeheersing en waardige voordracht. Alle ronkende superlatieven ten spijt blijft het toch onmogelijk volledig de diepgaande indruk weer te geven die