Is religieuze kunst niet hanteerbaar?
De religieuze kunst maakt, evenals de kerk, een krisisperiode door. Desondanks werden de jongste tijd niet minder dan vier tentoonstellingen met religieuze inslag georganiseerd. Te Ell, in Nederlands-Limburg, werd een overzicht getoond van Moderne Vlaamse Religieuze Kunst. Te Hasselt in het Provinciaal Begijnhof, ging het over Kunst en Religie. Méér dan honderd religieuze werken van de Gentse schilder-tekenaar Oscar Colbrandt (1879-1959) werden samengebracht in het gotisch kerkje van As (bij Genk) en voor Romain De Saegher, de schilderende onderwijzer uit Sint-Amands-aan-de-Schelde, werd een plaats ingeruimd in het Museum voor Religieuze Kunst te Oostende.
De groepstentoonstellingen te Ell en te Hasselt werden duidelijk met verschillende bedoelingen georganizeerd. Voor de ekspositie te Ell, in het atelier van wijlen priester-schilder Jean Adams, werden opzettelijk géén abstraherende en aan de direkt kristelijke ikonografie vreemde werken gekozen, onder het motto ‘alle waarachtige kunst is religieus’. De verantwoordelijken van de Hasseltse tentoonstelling zagen het ànders en ruimer. De ondertitel van de ekspositie Aspekten van de religieuze Beleving in de Vlaamse Kunst 1900-1975, wees daar duidelijk op en liet toe kunstenaars uit te kiezen die nu precies niet als uitgesproken religieus worden beschouwd.
In beide tentoonstellingen was het viertal opgenomen dat aanzienlijk heeft bijgedragen tot het bepalen van het klimaat van de moderne religieuze kunst en tot de vernieuwing ervan: Jakob Smits, George Minne Gustave Van De Woestijne en Albert Servaes. Daarnaast waren Ensor, Colbrandt, De Boeck, Hendrickx, Broeder Max en Luc Verstraete vertegenwoordigd. In tegenstelling met Ell had Hasselt er eveneens op gestaan werken te kiezen waarvan de religieuze beleving eerder in de breedte dan in de diepte dient te worden gezocht, o.m. de abstrakte Hemel van Guiette en de scheppingsevokaties van Jan Burssens en Frans Minnaert. Met het niet-figuratief werk van Dan Van Severen stelde zich het probleem van het sakrale, geschapen zonder uitgesproken godsdienstige intenties. Van de 45 te Hasselt geeksposeerde kunstenaars zijn er 23 in leven. Slechts drie onder hen zijn jonger dan veertig, wat dan het afbrokkelen van de religieuze kunst zou moeten illustreren, op voorwaarde dat aan het zoeken naar jongere religieuze kunstenaars voldoende zorg werd besteed; een voorwaarde waarvan we niet zeker zijn of ze werd vervuld.
De diskussie over de religieuze en sakrale kunst loopt tot in het oneindige. Dat is echter niet de mening van ene Johan Vanbergen. Deze kritikus heeft immers in het dagblad De Standaard, ter gelegenheid van een bespreking van de Colbrandt-tentoonstelling in het kerkje te As, aan de goegemeente verkondigd dat een term als religieuze kunst hem niet hanteerbaar lijkt. Anders gezegd volgens Vanbergen bestaat er géén specifieke religieuze kunst, tenzij men daardoor een kunst bedoelt die één of ander religieus onderwerp behandelt. Het heeft natuurlijk géén zin iemand als Johan Vanbergen te willen overtuigen met uitspraken, getuigenissen, omschrijvingen over het ontstaan, het wezen en de ontwikkeling van de religieuze kunst in de diverse werelddelen, aangezien hij niet ziet wat de karakteristieken van zo'n kunst zouden kunnen zijn. Laten we hem derhalve zoals hij wenst: blind.
Jan D'Haese