| |
Frans-Vlaanderen: Aktualiteiten.
Informatieve bijdragen in de pers
● | Voor Neerlandia (79 jrg., nr. 1, 1975) schreef Prof. Dr. Walter Thys een artikel ‘25 jaar Nederlands te Rijsel’. De rubriek Kort genoteerd bevat ook enkele impressies n.a.v. een Vlaamse toneelopvoering te Pitgam door het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen. |
● | De artikelen van Ludo Milis (waarover verder in dit nummer) over H. Blanckaert en enkele liberale flaminganten uit de 19e eeuw, waren het vertrekpunt voor een boeiend artikel ‘Een irrendentist’ van Frans Hugaerts in Het Volk en De Nieuwe Gids (23 april 1975). |
● | Onder de titel ‘Terug naar de bron’ schreef Marten Heida een stuk over de Frans-Vlaamse Kultuurdag in Nederland die voor het eerst sedert 1961 weer in Hulst plaats had. Het artikel verscheen in ND-Variant, de wekelijkse bijlage van het Nederlands Dagblad (22 maart 1975). |
● | Lyderick van Rijssel gaat door met het publiceren van zijn kroniek ‘Het leven over de schreve’
|
| |
| |
| in De Brusselse Post (15 januari, 15 februari en 15 mei 1975). |
● | Er verschenen aankondigingen van en verslagen over de Frans-Vlaamse Veertiendaagse in Vooruit (8 maart, 1 en 2 april 1975), Het Laatste Nieuws (3 en 14 april 1975), Gazet van Antwerpen (11 maart, 1, 3, 7 en 12-13 april 1975), Het Nieuwsblad (11 maart, 2, 4 en 12-13 april 1975) en De Standaard (31 maart 1975) en in de weekbladen Het Nieuwsblad van de Kust (13 maart 1975), Het Wekelijks Nieuws (21 maart, 4, 11 en 18 april 1975), De Zeewacht (21 maart, 4, 11 en 18 april 1975) en het Frans-Vlaamse Journal des Flandres (23 en 30 maart 1975). Een deel van de berichtgeving in de kranten verscheen op de regionale bladzijde. Het uitvoerigst waren de lokale weekbladen. Dit volledige lijstje is me bezorgd door Raymond Watthy uit Woumen. |
● | Aan de mededeling van de Stichting Ons Erfdeel om vanaf 1976 een jaarboek De Franse Nederlanden-Les Pays-Bas français uit te geven besteedden de volgende bladen een kort artikel: De Standaard (27 maart 1975), Het Nieuwsblad (27 maart 1975), De Nieuwe Gids (27 maart 1975), Het Laatste Nieuws (3 april 1975), Vooruit (3 april 1975), Kortrijks Handelsblad (5 april 1975), De Brusselse Post (15 april 1975), Europa Een (18 april 1975), Openbaar (april 1975), Creare (nr. 2, 1975), De Post van Holland (mei 1975) en Gazet van Antwerpen (13 mei 1975), De Nieuwe Linie (19 april 1975), Band (15 april 1975), Brugs Handelsblad (5 april 1975). |
| |
Parlementaire vragen en initiatieven in verband met Frans-Vlaanderen
Het gebeurt meer en meer dat parlementsleden in Noord en Zuid vragen stellen in verband met Frans-Vlaanderen en wat de laatsten betreft, zowel in hun hoedanigheid van Kamerlid of Senator als van lid van de Nederlandse Kultuurraad. De antwoorden die de ministers verstrekken hebben vaak een belangrijke informatieve waarde. Het vragen stellen heeft ook voor gevolg dat de aandacht van een minister en zijn administratie op een probleem wordt gevestigd. Voortaan zal ik hiervan in beknopte vorm melding maken - wie verder geïnteresseerd is kan de genoemde parlementaire publikaties raadplegen - en in sommige gevallen er uit citeren of vraag en antwoord in zijn geheel overnemen.
● | Senator Guido Van In (VU) stelde op 2 oktober 1974 een aantal vragen aan de Minister van Openbare Werken i.v.m. de Frans-Belgische grenskontakten, de regionale kommissies, hun werking en hun resultaten. Het antwoord van de Minister (Bulletin Vragen en Antwoorden. Senaat. 26 november 1974) beslaat ruim 4 bladzijden. Hij verwees voor een gedeelte van de vragen naar zijn kollega van Buitenlandse Zaken van wie het antwoord even vroeger verscheen (Bulletin van Vragen en Antwoorden. Senaat, 12 november 1974). |
| De senator was het erom te doen na te gaan in welke mate Henegouwen en West-Vlaanderen vertegenwoordigd en aktief zijn in bedoelde kommissies en kontakten. Provinciaal raadslid Mevr. N. Soenen liet zich over hetzelfde onderwerp informeren door de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen die haar een dossier ter hand stelde. |
● | Kamerlid Marcel Bode (CVP) bewoog zich op hetzelfde terrein met zijn vraag aan de Minister van Openbare Werken naar de resultaten van de besprekingen op 20 maart 1974 gevoerd door de Frans-Belgische Kommissie voor ordening van de grensgebieden. In het antwoord van de Minister is alleen positief voor de grens met West-Vlaanderen de mededeling dat de Franse regering het Belgisch voorstel inzake wegverbinding Jabbeke-Kales heeft aangenomen. Bij het autowegtrajekt Jabbeke-Franse grens zal op Frans grondgebied een snelverkeersweg aansluiting geven. ‘Die weg zal in gebruik worden genomen bij de openstelling van de Kanaaltunnel, waarschijnlijk in 1980’, zo heet het (Bulletin van Vragen en Antwoorden. Kamer. 3 december 1974). Intussen is het Kanaaltunnelprojekt stopgezet. |
● | N.a.v. Jozef Deleus toespraak op de Frans-Vlaamse Kultuurdag te Waregem in 1974 en het voorstel om te Rijsel een ‘maison de la culture néerlandaise’ te stichten, stelde senator G. Mommerency (BSP) aan de Minister van Nederlandse Kultuur en Vlaamse Aangelegenheden de vraag of dat voorstel door haar diensten al onderzocht is en wat het resultaat is van dat onderzoek. In haar antwoord verklaarde de Minister ‘dat het voorafgaand onderzoek van de door de Nederlandse Kultuurgemeenschap van ons land te nemen beleidsopties t.a.v. Frans-Vlaanderen nog niet afgerond is. Een en ander dient te worden ingepast in de voorzieningen van het Belgisch-Frans Kultureel Verdrag en ten aanzien van bepaalde deelgebieden van voornoemde politiek moet tevens naar de houding en het oordeel van de Nederlandse partners worden gepolst’. (Bulletin van Vragen en Antwoorden van de Kultuurraad. 4 maart 1975.) |
● | Kamerlid Jaak Vandemeulebroucke (VU) had vragen over onderwijs van het Nederlands in Frankrijk en in Frans-Vlaanderen, bestemd voor dezelfde Minister
|
| |
| |
| van Kultuur en voor de Minister van Buitenlandse Zaken, van wie het antwoord in een volgend nummer aan de beurt komt. De vragen aan en het antwoord van de Minister van Kultuur zijn van die aard dat een volledige publikatie veel lezers zal interesseren. |
| Vraag nr. 55 van 27 januari 1975 van kamerlid J. Vandemeulebroucke. |
| Onderwijs van het Nederlands in Frankrijk. |
| De ‘Journal officiel de la République Française’ van 29 september 1970 publiceerde een dekreet van de toenmalige Minister van Onderwijs, waarbij het Nederlands als vak werd toegelaten in het baccalaureaatseksamen en het middelbaar onderwijs. |
| Kan mevrouw de Minister ons via het Bulletin van Vragen en Antwoorden meedelen:
1. | welke initiatieven zij als Minister van Nederlandse Kultuur tot op heden heeft genomen om de toepassing van dit dekreet te bevorderen, inzonderheid in de aan België grenzende departementen van de Franse republiek; |
2. | welke aspiraties zij koestert ten aanzien van de positie van het Nederlands in het Franse onderwijs en inzonderheid in Frans-Vlaanderen? |
|
| |
| Antwoord: |
| |
| In antwoord op zijn vraag in verband met het onderwijs van het Nederlands in Frankrijk heb ik de eer het geacht Lid het volgende mee te delen:
1. | Tot op heden genomen initiatieven:
a) | Oprichting bij de universiteit van Rijsel van het Deug Nederlands (Diplôme d'études universitaires générales). De oprichting van een ‘licence’ Nederlands zal kunnen worden aangevraagd voor het akademiejaar 1977-1978. |
b) | Oprichting bij dezelfde universiteit van een sektie ‘éducation permanente’ waar Nederlands wordt onderwezen door 3 assistenten. |
c) | Aan de universiteit van Gent werd sedert 1972 jaarlijks een zomerkursus Nederlandse taal en kultuur georganiseerd waar 25 Franse germanisten met bijvak Nederlands gratis konden aan deelnemen. De bedoeling van deze kursus is betere leraars Nederlands te vormen. |
d) | Jaarlijks wordt aan 5 studenten de mogelijkheid geboden gedurende 1 maand bij een Franstalige leraar Nederlands in Wallonië hun praktische proef van het C.A.P.E.S. voor te bereiden. |
e) | De lektoraten Nederlands worden geregeld bevoorraad met aangepaste wetenschappelijke en kulturele leermiddelen. |
f) | Jaarlijks wordt in Parijs een ontmoetingsdag georganiseerd voor alle professoren en lektoren Nederlands in Frankrijk om er een overzicht te geven van hun aktiviteiten en het onderwijs van het Nederlands in het algemeen te bespreken. |
|
2. | Het is logisch dat ik de aspiraties, die ik koester ten aanzien van de positie van het Nederlands in het Franse onderwijs, eerst met mijn Franse kollega van Nationale Opvoeding zal bespreken ten einde de haalbaarheid ervan niet in het gedrang te te brengen. |
|
| |
Kulturele en andere manifestaties
● | De Frans-Vlaamse graficus, schilder en beeldhouwer Eugène Dodeigne stelde van 17 april tot 24 mei 1975 lito's tentoon in de galerij Nord Antiquités te Rijsel. |
● | Op 18 april bracht de regionale televisie voor Frans-Vlaanderen en Picardië op FR-3 een programma Survivance de la magie dans les Flandres waaraan Albert Deveyer uit Hazebroek en Franck Seydlitz uit Ochtezele meewerkten. |
● | Het KVHV-Gent (adres: Metdepenningenstraat 15, 9000 Gent) deelt mee dat het boeken inzamelt met het oog op het vormen van een Nederlandstalige biblioteek in Frans-Vlaanderen. En dat in samenwerking met de Michiel de Swaenkring. In principe zijn alle Nederlandstalige werken welkom, maar de voorkeur gaat naar publikaties die de Frans-Vlaamse en algemeen-Nederlandse problematiek behandelen. |
● | Zoals bekend heeft Frankrijk een nieuw omroepbestel, met 4 omroepinstituten (Télévision Française 1, Antenne 2, France-Régions 3 en Radio-France). Het einde van de O.R.T.F. had voor gevolg dat de daaraan verbonden regionale simfonieorkesten, waaronder dat van Rijsel (Orchestre Symphonique de l'ORTF, Nord-Picardie), in de kou kwamen te staan. Op 15 april 1975 zijn maatregelen genomen waardoor het voortbestaan als regionaal simfonieorkest voorlopig veilig gesteld is: behoud van lokalen en materiaal, betaling door Radio-France en uitzendingen door FR-3 en Radio-France. |
● | Op 27 mei 1975 had te Sint-Winoksbergen gewoontegetrouw de jaarlijkse bijeenkomst plaats van konservatoren en bibliotekarissen uit Frans-Vlaanderen en België. Een tentoonstelling van manuskripten en inkunabels, van schilderijen en tekeningen van André Vaillant en een beiaardkoncert vielen samen met deze bijeenkomst. |
● | Op uitnodiging van Pierre Mauroy had op 14 maart 1975 te Rijsel een eerste bijeenkomst plaats van de voorzitters van de regionale raden die tot stand kwamen
|
| |
| |
| door de regionalizeringswet van 5 juli 1972. Het opmerkelijke was dat zowel voorzitters die tot de nationale meerderheid behoren (onder wie oudministers) als andere die een rol in de oppositie spelen, op de bijeenkomst aanwezig waren en dat zij ook tot gemeenschappelijke besluiten kwamen die in de richting gaan van ruimere bevoegdheid voor de regio's. |
● | Frans-Vlaanderen telt nog 4 regionale dagbladen: de kommunistische, en zwakste, Liberté, de socialistische Nord-Matin, de neutrale Voix du Nord die veruit de sterkste posities ineemt, en Nord-Eclair, dat zich kristen-demokratisch van inspiratie noemt, maar zich in feite vrij neutraal opstelt, gezien de kristen-demokratie in Frankrijk niet meer politiek vertegenwoordigd is. |
| Nord-Eclair had in 1974 een gemiddelde oplage van 115.000 eksemplaren, met een kwasi-monopolie voor Robeke-Torkonje en - wat een uitzonderlijk fenomeen is - een stevige voet aan de grond in Moeskroen, Doornik en Bergen. Al in 1971 had het blad een zuiver redaktioneel akkoord afgesloten - dat rezulteerde in enkele gemeenschappelijke bladzijden - met het socialistische blad Nord-Matin, dat sedert 1967 in handen is van de Franse persmagnaat Robert Hersant (regionale dagbladen en gespecialiseerde nationale bladen). Onderhandelingen tussen de uitgeversmaatschappij van Nord-Eclair en de Hersantgroep leidden begin 1975 tot een meerderheidsparticipatie van deze laatste, wat onder de journalisten van het Robeekse blad de traditionele deining deed ontstaan: vrees voor verlies van zelfstandigheid en voor afdankingen. Er kwam een oplossing uit de bus waarbij mét de greep van de Hersantgroep op het blad tegelijk (naast de bestaande) een nieuwe maatschappij gesticht werd, Nord-Eclair-Editions, die de kontrole krijgt over de inhoud van het Robeekse blad en erover moet waken dat de krant blijft beantwoorden aan de ‘sociale en demokratische’ geest die haar altijd kenmerkten. In de nieuwe maatschappij zijn zowel de Hersantgroep als de journalisten van Nord-Eclair vertegenwoordigd. De journalisten kunnen inzake de benoeming van de hoofdredakteur een vetorecht laten gelden. |
| |
● | De Franse premier Jacques Chirac hield op 7 februari 1975 voor de Union internationale des journalistes et de la presse de langue française een toespraak, La France devant les questions linguistiques (intussen uitgegeven door de Association linguistique franco-européenne, 117, rue de Rennes, F-75006 Parijs). |
| Daarin komen twee punten voor die de aandacht verdienen van de lezers van dit blad en van allen die verantwoordelijk zijn voor de plaats van onze taal in Frankrijk. In een eerste luik had de premier het over de minderheidstalen in zijn land. Wat we daaruit mogen onthouden is een zin als deze: ‘Je serai la-dessus extrêmement net: tout le patrimoine de la France, qu'il s'agisse des monuments historiques, qu'il s'agisse des langues et cultures régionales, mérite d'être préservé’. |
| |
| Dit is beslist nieuwe taal uit de mond van een Franse Eerste-Minister. Hij heeft evenwel nergens die regionale talen opgesomd. De ervaring met de wet van 11 januari 1951 die de regionale talen een kleine plaats in het onderwijs toestond, maar die uitdrukkelijk beperkt bleef tot het Bretons, Baskisch, Katalaans en Oksitaans, wettigt de vraag of de Franse regeringsleider het Nederlands in Frans-Vlaanderen al dan niet als een regionale taal wil erkennen. |
| |
| In het laatste deel van zijn toespraak had de premier het over het onderwijs en de kennis van vreemde talen in Frankrijk. Hij wees de hegemonie op Europees en op wereldvlak van één taal (het Engels in het Westen en het Russisch in het Oosten) van de hand. En hij noemde een aantal landen en talen die de aandacht van de Fransen verdienen: ‘Les pays de langue allemande, de langue espagnole, néerlandaise, italienne, portugaise, les pays arabes, le Japon, et demain, la Chine, ont eux aussi beaucoup à apporter à l'humanité tout entière’ (kursivering door mij). |
| |
| Het vreemdetalenonderwijs, aldus Jacques Chirac, staat niet op peil in Frankrijk. ‘N'est-ce pas (...) en respectant et en apprenant les langues étrangères, que nous inciterons nos partenaires à respecter et à apprendre le français?’ vroeg hij tot besluit. |
| |
| In Nederland is de studie van het Frans fel verzwakt. In Vlaanderen geniet ze nog een voorkeursbehandeling die niet ten eeuwigen dage zal blijven duren. Een kwasi-monopolie van een àndere vreemde taal in het onderwijs ware evenmin ideaal, wel een zeker evenwicht tussen de talen van de drie ons omringende kulturen (de Franse, de Engelse en de Duitse). Als we de Franse premier goed begrijpen dan zou Frankrijk dus bereid zijn om de prijs te betalen voor zo'n evenwicht in het vreemdetalenonderwijs in Nederland en Vlaanderen, en die prijs te betalen onder de vorm van een zekere wederkerigheid, alle verhoudingen in acht genomen natuurlijk. Waarom zouden de officiële ‘partners’ in Nederland en
|
| |
| |
| Frankrijk de Franse wenk niet beantwoorden en testen? In Frankrijk in het algemeen en in het aangrenzende Frans-Vlaanderen is het Nederlands niet meer onbestaande in het onderwijs, maar het moet sneller van de grond komen. |
| |
● | Het politieke en ekonomische gewicht van de Frans-Vlaamse regio is in Frankrijk biezonder groot. De Franse premier knoopte dan ook bij een politieke traditie aan toen hij op 24 en 25 april 1975 voor het eerst als premier een officieel bezoek bracht aan deze streek. Vergezeld door twee ministers en een staatssekretaris, deed hij, na te Le Touquet te zijn geland, achtereenvolgens de volgende steden aan: Bonen, Kales, Duinkerke, Sint-Winoksbergen, Rijsel, Dowaai, Atrecht, Valencijn en Kamerijk. Officieel heet dit een gelegenheid te zijn om kontakt op te nemen met de bevolking, met de lokale verantwoordelijken en met personaliteiten uit de politieke, sociale en ekonomische wereld, en bij te dragen tot oplossingen van specifiek regionale problemen. |
| |
| Zoals bekend staat de grote meerderheid van de bevolking hier achter de oppositie. Het hoge bezoek werd dan ook allerminst op de handen gedragen, maar de protestbetogingen waren, ondanks de krisissfeer, ook niet zo massaal als sommigen verwachtten. De pers was het unaniem eens over de werkelijke politieke draagwijdte van dit bezoek: een bijdrage te leveren om de ‘meerderheid’ een nieuwe start te geven in een voor haar biezonder moeilijk gewest. De voortdurende aanwezigheid van de lokale UDR-politikus, Norbert Segard, en zijn opvallende positie van eerste man achter Chirac, werden algemeen als een aanwijzing gezien dat deze man straks moet optreden als de politieke leider van Gaullisten en en andere aanhangers van de huidige presidentiële meerderheid in de Frans-Vlaamse regio. |
| |
| Indien de Franse premier zich op een of andere manier over de streektaal had willen uitspreken tijdens zijn tweedaags bezoek, dan ware St.-Winoksbergen vanzelfsprekend de aangewezen plaats geweest. Uit alle verslagen die ik heb kunnen raadplegen is daarvan evenwel niets gebleken. |
| |
Publikaties in tijdschriften en in boekvorm
● | De wetenschappelijke publikaties die onze kennis van Frans-Vlaanderen en van de Vlaamse Beweging aldaar verrijken, volgen elkaar alsmaar sneller op. Ik maak die bedenking naar aanleiding van drie artikelen van Ludo Milis, die onder de titel Frans-Vlaanderen en de Gentse liberalen van ‘Het Volksbelang’ in de late 19de eeuw. Drie Bijdragen verschenen in de Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent (Nieuwe reeks, dl. XXVIII, 1974). In het eerste artikel toont hij aan hoe Julius Vuylsteke in Het Volksbelang naar aanleiding van de Frans-Pruisische oorlog in 1870-71 en op grond van ‘groot-Duitse’ uitlatingen gedurende enkele maanden de droom koesterde dat Frans-Vlaanderen door een Pruisische overwinning weer bij Vlaanderen kon gevoegd worden en hoe hij daarin gesterkt werd door een felle anti-Franse houding van een abonnee uit Zegerskapel, Henri Blanckaert. In de herfst van 1870 was de interesse van Het Volksbelang voor Frans-Vlaanderen zelfs uitermate gestegen, om spoedig daarna weer te verzwakken. Vuylstekes belangstelling voor Frans-Vlaanderen en zijn betrekkingen met H. Blanckaert dateerden evenwel al van vroeger en ze hielden ook stand na de oorlog. |
| |
| Ludo Milis ontdekte nog meer korrespondentie van H. Blanckaert, o.m. met Paul Fredericq, waaruit blijkt hoe de Zegerskapelse boer onverzettelijk flamingant en anti-Frans bleef (2e bijdrage). In een laatste stuk drukt L. Milis P. Fredericqs verslag af van de rederijkerswedstrijd in Eke in 1874 zoals het verscheen in Het Volksbelang, naast de persoonlijke reisaantekeningen van dezelfde verslaggever. |
| |
● | Bert Bijnens nieuwe ontdekkingen en kennis van de Frans-Vlaamse volkskunde lijken onuitputtelijk te zijn. Getuige daarvan is het 8e Frans-Vlaamse Jaarboekje 1975 (120 blz., prijs: 125 BF, portkosten inkluzief; redaktie en administratie: B. Bijnens, D. Boutslaan 8, 8460 Sint-Idesbald-Koksijde, postrekening: 000-0935948-92). De meeste artikelen zijn van zijn hand, maar het boekje bevat ook stukken van Et. Morel, A. Dawyndt en L. Dutoo en van de Frans-Vlamingen G. Prum en A. Deveyer. G. Ocquet verzorgde weer de illustraties. Velen zullen met mij hopen dat Bert Bijnens eerstdaags zijn kennis die nu al over zoveel publikaties verspreid ligt, ordent en samenbundelt tot wat wel eens een standaardwerk over de volkskunde in Frans-Vlaanderen zou kunnen worden. |
| |
● | ‘Nagaan hoe er beweging en vooruitgang kwam in dit gebied’, is de opgave van het boekje Westhoek. Een streek in beweging (1974, 96 blz., prijs 115 BF, portkosten inkluzief; adres: Streekhuis Malegijs, Dorpsstraat 42, 8948 Kemmel). Het kwam tot stand door een Werkgroep
|
| |
| |
| streekanimatie Westhoek en met steun van het Staatssekretariaat voor Streekekonomie. Het begrip Westhoek valt hier niet letterlijk samen met de historische inhoud van het woord, wel met het probleemgebied in westelijk West-Vlaanderen zoals het begrensd werd in de wet van 14 juli 1966. |
| |
| Eindredaktie en lay-out van het boekje zijn het werk van Jan Hardeman die zelf al jaren werkt aan de ontwikkeling in een aantal Westhoekse plattelandsgemeenten (Opbouwwerk Heuvelland). Het boekje munt uit door een heldere formulering van de gewestelijke noden en prioriteiten en door een uiterst verzorgd illustratie- en statistisch materiaal. Het zal niet alleen goede diensten bewijzen in het bewustmakingsproces dat het wil vooruithelpen maar ook aan al wie de Westhoek toeristisch wil verkennen of bij die verkenning de Frans-Vlaamse en de Westvlaamse Westhoek wil vergelijken. |
Erik Vandewalle |
|