Cyrano de Bergerac.
Op de omslag van het programmaboekje wordt deze produktie aangekondigd als: ‘Joop van den Ende presenteert Guus Hermus als Cyrano de Bergerac van Edmond Rostand’. Deze aankondiging doet mij denken aan een oud T.V.-programma: Jos van de Valk presenteert Piste! Er is wel een zekere overeenkomst tussen genoemd T.V.-programma en het bovengenoemde stuk, want ‘Cyrano de Bergerac’ heeft iets van een cirkus met hoogstandjes, massale romantische scènes, schijngevechten, klowneske situaties. De tragische held Cyrano de Bergerac met zijn grote neus is een historische figuur die leefde van 1619 tot 1655. Hij schreef o.a.: ‘Voyage de la lune’. Edmond Rostand heeft deze figuur gebruikt in zijn tragie-komedie en hij plaatst hem tegenover het meisje Roxane op wie hij hevig verliefd is, maar deze liefde durft hij niet te uiten en in de plaats daarvan maakt hij zich tot spreekbuis van de verliefde Christian. Als een woordenspuitende fontein weet hij Roxane in naam van deze Christian het hof te maken. Te laat ontdekt Roxane dat zij meer verliefd was op deze woordenstroom die haar bevredigde dan op het knappe uiterlijk van Christian. Deze laatste is dan reeds gesneuveld op het slagveld en de woordenrijke held Cyrano sterft staande geleund tegen een boom in de kloosterhof waar zij zich heeft opgesloten. Hoeveel Freudiaanse verwijzingen er opgesloten zitten in de grote neus van de woordenspuitende held en het fallusachtige verhaal over een oprijzen naar de maan dat Cyrano ten beste geeft, zullen we maar in het midden laten; de heldenkomedie kreeg ook lang voor Freud zijn première, namelijk in 1897. Na twaalf jaar zag ik Cyrano terug (toen onder regie van Ton Lutz met ook in de hoofdrol Guus Hermus). Het heeft mij nu niet zo'n schok gegeven als toen. Toch trekt de voorstelling vele enthousiaste bezoekers en voor velen (misschien voor het eerst) werkt het nog steeds. Het geheel is ook een prachtig kijktoneel met o.a. hoogtepunten
na de pauze: de slag bij Atrecht en het laatste bedrijf met de sterfscène in het kloosterpark. Maar de voorstelling die ik zag (Tilburg, 10 maart jl.) was zeker niet de meest gunstige, veronderstel ik: er was een wat rommelig begin, een aanvankelijk weinig geinspireerde Guus Hermus, een wat lacherige mislukte scène in het vierde bedrijf. Maar het publiek was wel tevreden, te horen aan de reakties in het voor de tweede maal uitverkochte huis. Misschien was Lies Franken als Roxane die avond wel het meest geïnspireerd maar het is ook wel een hele opgave voor alle akteurs om avond aan avond dit spektakelstuk waar te maken.
Piet Simons