literatuur
Hooitijd 1792-1794.
André Demedts zette zijn geromanceerde kroniek over een periode in de geschiedenis van België verder met het tweede deel, Hooitijd. Dit boek behandelt in twee delen de jaren 1792-1794. Dat was ongetwijfeld een bewogen tijd met grillig kerende krijgskansen tussen Oostenrijkers en Fransen, die in ons land haasje-over kwamen spelen: de Oostenrijkers verslagen bij Jemappes, de Fransen bij Neerwinden, de Oostenrijkers bij Fleurus. Ons land was maar een slagveld waar buitenlandse grootmachten voor hun belangen oorlog kwamen voeren. De bevolking zal de letsels van dergelijke vernederingen, anneksaties en overheersingen lang met zich dragen. Zoals in het eerste luik, De Belgische Republiek (1973), tracht André Demedts van deze ingewikkelde historische materie, die geen begeerde eksamenstof voor een scholier zal zijn, een levendige voorstelling te geven dank zij twee eigenschappen van de romanschrijver, die hij ongetwijfeld bezit: inleving van mens en natuur, en verbeelding. Het boek berust zeker op een grondige dokumentatie. Demedts citeert historische bronnen uit de eerste hand, hij typeert historische personages, zijn informatie over geografische, folkloristische, kulturele gegevens zullen wel kloppen met de historische werkelijkheid. Als historikus pleegt André Demedts niet over het ijs van één nacht te gaan. Om zijn geschiedkundig feitenmateriaal te verwerken beschikt hij over een zakelijke kroniekstijl, die hij vooral in het relaas van de krijgsgebeurtenissen aanwendt. Maar de verdienste van dergelijke boeken ligt in de door de romancier toegevoegde waarde. Om twee redenen zou de lektuur van deze cyklus een paar lessen in de vaderlandse geschiedenis op school kunnen vervangen: omdat deze romans even waar zijn als het geschiedenishandboek, en omdat zij zoveel waarachtiger zijn. Wie de daden en data in verband met nu eens vluchtende, dan weer achtervolgende legerhoofdmannen moet memoriseren,
vergewist er zich zelden van (zeker op jeugdige leeftijd) wat voor kleine en grote menselijke drama's zich in het voortdurend overrompelde land onder de bevolking afspeelden. André Demedts heeft zo'n tijdsbeeld willen schilderen, historisch verantwoord en kontroleerbaar, maar ook met leven gevuld uit kracht van de verbeelding. De lezer ervaart een zekere afstandelijkheid in zijn stijl voorzover hij de historische gegevens eerlijk rekonstrueert, maar ervaart tevens een warme bebetrokkenheid van de romanschrijver bij gebeurtenissen die een stuk geschiedenis van de eigen familie op De Elsbos verhalen. Demedts vertelt de geschiedenis van zijn volk en van zijn familie: hoe zou hij bij dit verhaal niet met hart en ziel betrokken zijn? Niet te verwonderen dat ook Hooitild gloedvol aanschouwelijk onderricht in de vaderlandse geschiedenis is geworden.
Toch is het tweede deel, Hooitijd, mij minder boeiend voorgekomen dan het eerste, De Belgische Republiek. Het is zeker nog even goed geschreven in de betekenis van: vlot verteld, af en toe met wijding doordrenkt en met veel levenswijsheid geschraagd. Het zit nog evenzeer vol van volks leven, de archaïsmen en dialektismen komen nog even bekoorlijk over. De levendigheid van het verhaal is onaangetast; het verplaatst zich in korte hoofdstukjes gezwind van Parijs naar Rijsel, naar Tielt, Kortrijk, Harelbeke, Vijve. Maar er schort iets aan deze roman, die ofwel de helft korter ofwel nogeens zo lang had moeten zijn. Je hebt de indruk dat de materie te disparaat is geworden en dat de verteller te wijdlopend verwijlt bij tientallen momentopnamen, die niet harmonisch genoeg in de grote gang van de (Belgische) geschiedenis worden geïntegreerd. Wanneer je de verteller over zoveel verschillende mensen op zoveel verschillende plaatsen in zoveel verschillende sociale milieus bezig hoort, denk je dat de roman in één of ander spoor naar ergens een knooppunt aan het vorderen is, maar een groei naar een klimaks, een gerichtheid naar een decisief hoogtepunt blijkt er niet in te zitten. Werd de romanschrijver gehinderd door een te uitgebreid materiaal van de historikus? Of heeft de romanschrijver zich met te veel verdichte fragmenten op de historikus willen revancheren? Het geslaagde evenwicht tussen historie en fiktie, tussen de waarheid van de kroniek en de waarachtigheid van de menselijke dramatiek uit De Belgische Republiek lijkt mij hier voor een deel zoekt te zijn. Het eerste deel werd beheerst door de figuur van en het familiale drama rond Karel Gillemijn. Die is nog