Enquete
Ons Erfdeel en zijn lezers
In bijlage bij Ons Erfdeel, nummer 2, jaargang 17, 1974, werd ter attentie van de lezers een enquêteformulier Ons Erfdeel en zijn lezers ingelegd. Wij menen dat het interessant kan zijn, zowel voor de deelnemers aan de enquête als voor alle lezers, de grote lijnen en konkluzies ervan te publiceren.
1. | Er zijn voldoende aanwijzingen, dat de betrouwbaarheid van de enquête vrij groot is. Wij kunnen dat illustreren op het punt van de representativiteit. De enquête werd beantwoord door 6,7% van het totale aantal abonnees op Ons Erfdeel. Voor Nederland is dat cijfer 9,6%, voor België 5,8% en voor alle andere landen 8,6%.
De ingevulde formulieren kwamen voor 30,9% uit Nederland, 63,4% kwam uit België en 5,7% uit alle andere landen.
Als men er rekening mee houdt dat uit Nederland 21,3% van de abonnees op Ons Erfdeel komt, valt hier een duidelijke diskrepantie op te merken. De enige aannemelijke verklaring hiervoor is dat de Nederlander vlugger naar de pen grijpt als de Vlaming.
Alle andere kontroleproeven inzake representativiteit waren positief. De gegevens uit de abonnementenfichesbak maakten het mogelijk door enkele steekproeven ook nog de representativiteit te toetsen aan de hand van de vragen over provincie van herkomst, het beroep en het jaar van abonnering. |
| |
2. | Wij kunnen daarom met een relatieve zekerheid een algemeen beeld schetsen van de abonnees op Ons Erfdeel.
a. | 27,6% is jonger als 30 jaar, 49,8% jonger als 40 jaar en 68,3% jonger als 50 jaar. |
| |
b. | 90,9% zijn mannelijke en 9,1% vrouwelijke lezers. |
| |
c. | Ongeveer de helft van de abonnees (51,3%) genoten een universitaire opleiding (voor Nederland is dat 56,5%), 27,2% volgden hoger niet-universitair en 18,1% alleen middelbaar onderwijs. |
| |
d. | 41% van de abonnees hebben te maken met het onderwijs (scholieren, studenten, onderwijzers, leraren, wetenschappelijke ambtenaren en hoogleraren) en bijna 23% zijn gegroepeerd in de kategorie ‘beroepen met universitaire opleiding en buiten het onderwijs werkzaam’ (of als zodanig herkenbaar) en bij de 32,5% ‘andere beroepen’ vormen ambtenaren en bedienden, beide elk 10,4% van het totaal, de uitschieters. |
| |
e. | 40% van de antwoordgevers zijn ‘aktief in een kulturele organisatie’. Sommigen onder hen zijn ook nog aktief op 3, 2 of 1 ander terrein (namelijk op artistiek gebied, in een sociale of maatschappijkritische organisatie of groep of in een politieke partij). |
|
| |
|
f. | De vraag over de gelovigheid leverde de volgende resultaten op: 77,1% is gelovig, 21,8% ongelovig en 1% geeft geen antwoord. |
| |
g. | Wat betreft de kranten gaat de voorkeur van de OE-lezer naar: |
|
Voor Vlaanderen: |
Voor Nederland: |
1. De Standaard |
1. N.R.C.-Handelsblad |
2. De Gazet van Antwerpen |
2. De Volkskrant |
3. Het Volk |
3. De Tijd (op het moment van de enquête nog als krant verschijnend) |
4. Het Laatste Nieuws |
4. De Telegraaf |
|
5. Trouw |
h. Wat betreft de weekbladen, gaat de voorkeur naar:
Voor Vlaanderen: |
Voor Nederland: |
1. Knack |
1. Vrij Nederland |
2. De Nieuwe |
2. De Haagse Post |
3. 't Pallieterke |
4. Elseviers Magazine |
4. De Spectator |
4. De Nieuwe Linie |
5. Wij |
5. Time |
6. Vrij Nederland |
6. Hervormd Nederland |
7. Humo |
7. Accent |
i. Wat betreft de tijdschriften, gaat in Vlaanderen de voorkeur naar algemeen-kulturele, in Nederland daarentegen naar literaire.
3. | De waardering van de lezers voor Ons Erfdeel ligt aan de hoge kant.
a. | 90,6% van de lezers vinden dat het blad beantwoordt aan zijn pluralistische opzet. Slechts 13% herkennen enige levensbeschouwelijke of partijpolitieke kleur en 89% van de lezers menen dat Ons Erfdeel beantwoordt aan de opzet ‘te informeren over de voornaamste gebeurtenissen op artistiek, kultureel en maatschappelijk gebied in het Nederlandse taalgebied.’ |
| |
b. | De waardering voor de opmaak (80,2% zeggen ‘geslaagd’) en voor de illustraties (85,5% zeggen ‘voldoende’) is even opvallend. |
|
| |
4. | Zowel Nederlanders als Vlamingen herkennen de algemeen-kulturele en kultuurpolitieke identiteit van het tijdschrift. Een kleine minderheid (met uiteenlopende motieven) aan beide zijden van de grens gevoelen daarbij enige ‘irritatie’ (Nederlanders over Vlaanderen, en Vlamingen over Nederland). Dat leidt evenwel nooit tot het verzoek om bepaalde rubrieken af te schaffen of bepaalde onderwerpen niet te behandelen. |
De redaktie zegt alle inzenders van de enquête hartelijk dank voor hun soms uitgebreide medewerking. In de mate van het mogelijke is aan enkelen onder hen een persoonlijk antwoord gestuurd. De redaktie hoopt dat deze enquête bij zal mogen dragen tot de verbetering van de kwaliteit van het tijdschrift. |
|