Nieuwpoort: Frans-Vlaamse Veertiendaagse. 29 maart - 13 april 1975.
Er leeft in de Westvlaamse kustgemeenten tegen de grens al enkele jaren belangstelling voor Frans-Vlaanderen. Dat kwam o.m. tot uiting in de Frans-Vlaamse weken die het gemeentebestuur van Koksijde vroeger organiseerde. Dit jaar heeft Nieuwpoort de traditie voortgezet met een goed gevulde Frans-Vlaamse Veertiendaagse. Naast sportontmoetingen had op de openingsdag (29 maart) een bijeenkomst plaats van burgemeesters uit de Westvlaamse en de Frans-Vlaamse Westhoek. Bij de eigenlijke opening, waarop burgemeester-senator Mommerency, schepen van kultuur W. Vermote, kabinetschef Coenen van de minister van Vlaamse Aangelegenheden, A. Demedts en de Frans-Vlaamse leraar Deveyer uit Hazebroek het woord voerden, droeg M. Vermote gedichten voor van E. Looten in een Nederlandse vertaling van W. Spillebeen. E. Morel en R. Watthy verzorgden op 2 april een dia-avond over Frans-Vlaanderen. Drie dagen later gaven twee Frans-Vlamingen, J. Fermaut, namens de Michiel de Swaenkring, en R. Hennart, namens het Comité Flamand de France, hun visie op de taal- en de kulturele problematiek van hun land. Een beiaardkoncert (6 april), een tentoonstelling van postzegels over Frans-Vlaanderen (5-6 april), een leesklub (7 april), o.l.v. Mw. Moortgat, met W. Spillebeen over E. Looten, een busreis naar Frans-Vlaanderen (9 april) o.l.v.M. Verhaest, en een toneelopvoering in het Frans-Vlaams dialekt door het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen o.l.v. Flor Barbry van R. Pieters stuk ‘Marche Funèbre voor Camiel’ (11 april 1975) maakten de rest van het programma vol.
Bovendien was doorlopend een tentoonstelling te bezoeken onder het motto ‘Frans-Vlaanderen gescheiden, maar niet vergeten’, met een dertigtal medewerkers die schilderijen, akwarellen, dokumenten, boeken, foto's, gebruiksvoorwerpen, werktuigen, e.d.m. eksposeerden.
Het Nieuwpoortse initiatief, waarvoor het Komitee voor Frans-Vlaanderen zijn waardering uitdrukte door in het kader ervan een werkvergadering te houden in het Nieuwpoortse stadhuis (5 april 1975), kwam simpatiek over. Het feit dat alweer burgemeesters van weerszijden van de grens bijeenkwamen - de realisatie van een van A. Demedts' vele suggesties - is het vermelden waard. Hopelijk krijgt dit initiatief o.l.v. de Nieuwpoortse burgemeester-senator Mommerency nog uitbreiding. Misschien zit er ook meer in als in de officiële, geïnstitutionaliseerde, maar aan bloedarmoede lijdende Frans-Belgische grens-