Ons Erfdeel. Jaargang 18
(1975)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermdNaar aanleiding van ‘De Wijze Kater’.De wijze Kater van Herman Heijermans dartelt opnieuw over de Nederlandse planken en gelukkig mag gezegd worden: met sukses. De kranten schrijven lovende kritieken, de kater blijkt ook het publiek van 1974 nog aan te spreken. (Of: juist aan te spreken?) Nu is onze ‘wijze’ sinds zijn eerste optreden in 1918 tot nu nu toe geen verwaarloosde toneelfiguur geweest; niet alleen beroeps-, ook het dilettantentoneel heeft menige opvoering verzorgd. In zoverre dus geen nieuwe belangstelling voor een dramatisch persoon uit eigen taalgebied. En de naam Heijermans schittert op eenzame hoogte boven onze eigen toneelhemel: geen weggezonken naam van een dramatisch schrijver voor wie belangstelling wordt gevraagd. Deze opvoering door het Stadstoneel Rotterdam zou, wat de waarde betreft, eerder een bevestiging van de gangbare mening genoemd kunnen worden: wij bezitten geen dramatiek van enig belang, uitzonderingen daargelaten! Maar daar deze mening vaak gestaafd wordt door te wijzen op het geringe aantal voorstellingen, kan het nuttig zijn eens met nadruk vast te stellen, dat we hier dan toch een stuk bezitten, dat volgens deze, overigens zeer aanvechtbare waardemeter, nog de moeite waard is. En het betreft hier niet Heijermans beroemdste werk Op hoop van zegen...Ga naar eindnoot(1). De kater blijkt deze eerste hindernis met een luchtig sprongetje genomen te hebben: tot op heden niet alleen vele suksesvolle voorstellingen, doch ook | |||||
[pagina 278]
| |||||
De Wijze Kater van H Heijermans door Stadstoneel Rotterdam (foto Pan Sok, Voorburg)
opvoeringen in het buitenland En nu doet zich een gelukkig feit voor, dat de literaire beoordelingen van het stuk in overeenstemming zijn met deze lof. Flaxman noemt het Heijermans meest vermakelijke satireGa naar eindnoot(2). - Geen van de stukken die mede op het conto van Falkland zijn te stellen, lijkt mij zo tenvolle geslaagd als De Wijze Kater -, aldus SchilpGa naar eindnoot(3).
De Jong spreekt van een briljante, luchtige satire, die ook vandaag nog het publiek een avond verrukkelijk toneelplezier kan gevenGa naar eindnoot(4)
Als we nu voorzichtig in twijfel willen trekken, of het met de Nederlandstalige dramatiek inderdaad zo triest gesteld is, kunnen we dus alvast met de kater ontsnappen aan dit treurig schouwtoneel. Er zijn evenwel nog talloze stukken waarover in onze literaire geschriften lovend gesproken wordt, maar die nimmer een opvoering halen. Ze liggen buiten het gezichtsveld van onze regisseurs. We herinneren ons hier de wens van prof. W.A.P. Smit, geuit in het voorwoord ‘Van Pascha tot Noach’ deel II: - Het zou mij bijzonder verheugen, wanneer mijn studie over Vondels dramatische werkzaamheden van Pascha tot Noah in deze zin het uitgangspunt zou kunnen worden voor een hernieuwd toneelkundig onderzoek naar de speelbaarheid van zijn stukken voor onze tijdGa naar eindnoot(5).
De suksesvolle opvoeringen van De Wijze Kater zouden o.a. aan kunnen tonen, dat het literair bezig zijn met een dramatische tekst mogelijkheden biedt om tot een betere waardering te komen met betrekking tot de speelbaarheid.
W. Braakhekke zegt, dat bij het lezen van een dramatische tekst de regisseur en de spelers zich met hun interpretatie schuiven tussen tekst en toeschouwerGa naar eindnoot(6). Deze opvatting biedt zeer zeker nieuwe perspektieven voor het literatuuronderwijs. Maar het blijft ongetwijfeld ook noodzakelijk, dat regisseur en spelers zich afvragen of hun interpretatie wel in overeenstemming is met de opvattingen der literatuuronderzoekers. Het is bepaald niet onmogelijk dat laatstgenoemden aanwijzingen zouden kunnen geven, die leiden tot een bepaalde spelopvatting. Of, en dat zou het grootste sukses zijn van deze samenwerking, die leiden tot opvoering van een langvergeten stuk. De Wijze Kater biedt ons enkele mogelijkheden om dit nader te illustreren. Enerzijds is dit geliefde stuk van Heijermans een vrolijk spel, waarin hartelijk gelachen wordt: het bezit een onmiskenbaar komisch klimaat. Van den Bergh wijst er in zijn Konstanten in de KomedieGa naar eindnoot(7) op, dat een komisch klimaat gekenmerkt wordt door een aantal voorwaarden, die we in alle komedies terugvinden. Reeds bij oppervlakkige beschouwing blijkt De Wijze Kater aan vele van die voorwaarden te voldoen. Direkt springt bijv. het spel-karakter van het stuk in het oog. De plots sprekende kater, zijn zotte sprongen op het toneel en zijn luchtige antwoorden, geven het geheel een buitengewoon speels karakter, dat nog versterkt wordt door het optreden van de koning. Zijne Majesteit gaat zelfs zover een spel in het spel te spelen door aan het bekende thema van de meester die met zijn knecht van rol wisselt, gestalte te geven: hij trekt het jasje aan van de volkse lakei Pierre, doch niet deze, maar de kater, Felis van Angorensis | |||||
[pagina 279]
| |||||
himself neemt op de rechterstoel plaats. Ook de zorgeloze vormgeving heeft ons stuk met de komedie gemeen. Het spel klapt dicht als een paraplu, als de kater - deus-ex-machina-in omgekeerde richting - naar de daken verdwijnt. Het voert ons te ver alle kenmerken nauwgezet te bespreken, maar er zou nog meer te noemen zijn. Alleen wijzen we nog op de vele komische momenten die in het stuk geteld kunnen worden. Van den Bergh noemt een passage waar in de zaal een duidelijke groepslach te horen is, een komisch momentGa naar eindnoot(8). Tijdens een opvoering van De Wijze Kater in Rotterdam (15-12-1974) konden we 155 komische momenten tellen. Een vrij groot aantal in vergelijking met het onderzoek van Van den Bergh, waar het laagste aantal van de 15 door hem onderzochte stukken 79 bedraagt en het hoogste 274 komische momenten. De Wijze Kater komt dan in deze reeks op de zesde plaats. Het is interessant dat ons tegenwoordig door de zorg van het Toneelmuseum te Amsterdam (afd. Geluid- en Beeldarchief) vergelijkingsmateriaal ten dienste staat. Zo kunnen we nu een vergelijking maken met de opvoering van De Wijze Kater in 1964 onder regie van Kees van lersel. Hoewel de bandopname niet verder gaat dan het einde van het zesde toneel in het laatste bedrijf, konden we 148 komische momenten tellen. De Rotterdamse opvoering kwam tot dezelfde plaats niet verder dan 127 komische momenten. We zouden nu de konklus e kunnen trekken, dat de opvoering van 1964 beter is geslaagd, daar het stuk ook volgens enkele literaire beschrijvingen duidelijk een komische zijde heeft. Hoe meer er dan gelachen wordt, hoe beter dat komische bij de zaal overgekomen is. Maar dit zou m.i. toch een te haastige konklusie zijn. De kater heeft niet alleen een komische zijde, maar ook een satirische. Als ondertitel gaf Heijermans zijn stuk mee: - een boosaardig sprookje -Ga naar eindnoot(9). Dit boosaardige element mag maar niet zondermeer onder de planken worden geschoven. In 1964 is men zo wel enigszins te werk gegaan door bijv. de satirische dialoog tussen de hofprediker en de kater weg te laten. Ook uit de dialoog tussen de lijfarts en de kater werd veel overgeslagen. Het komische element daarentegen werd vele malen sterker benadrukt, dan in het stuk wordt aangegeven. Ekstra grollen van Henk van Ulsen als kater hadden lachsukses bij passages, waar nu geen lach te konstateren viel. Maar de laatste opvoering onder regie van René Lobo komt dichter bij Heijermans bedoeling. Het komische aspekt is niet verwaarloosd: het aantal komische momenten bewijst dat. Maar aan de satirische zijde is ook de nodige aandacht geschonken. De aanblik van het toneel met de vele deuren en verdiepingen geeft al direkt een sfeer van wantrouwen, intriges en gekonkel. De als ratten gegrimeerde hovelingen illustreren de tekst van de kater - er wordt hier meer geknaagd àchter én voor de marmeren platen, de gobelins en het behang, dan ik bij eerste diagnose vermoedde -Ga naar eindnoot(10). Prachtig gingen satire en komedie samen in de slotscène van het tweede bedrijf, waar de kater optreedt als reiniger van de Augiasstal en tevens als een volslagen jongleur in schemerdonker alle deuren in draaiende beweging houdt Lou Landré als kater reikte hier tot grote hoogte. Satire hoeft komedie nl. niet uit te sluiten. Een kenmerk van het satirieke is juist vaak de komische verpakkingGa naar eindnoot(11). Een juiste literaire interpretatie van de tekst blijkt hier vérstrekkende gevolgen te kunnen hebben voor de spelopvatting. De wijze waarop regisseur en spelers van het Stadstoneel Rotterdam te werk zijn gegaan, verdient alle lof. Het is te hopen, dat zij ook eens minder bekende stukken uit de Nederlandstalige dramatiek op deze serieuze wijze aan een onderzoek onderwerpen. Misschien ligt er meer onder het stof, dan men vermoedt. Nogmaals: Is de kreet ‘Het Nederlands taalgebied is niet rijk aan toneel’, literair onderzocht en proefondervindelijk bewezen op het toneel? Is de Nederlandse dramatiek slechter in Westeuropees verband dan de Nederlandse romankunst? Kan de Nederlandse poëzie de toets der internationale kritiek wél doorstaan? Als we de lijsten van vertaalde Nederlandse lektuur in Ons Erfdeel nagaan, en letten op de aard der vertalingen, dan kunnen we die vragen niet zondermeer positief beantwoorden. En toch is de rijkdom van onze epiek en lyriek heel wat minder in het geding, dan de waarde van onze dramatiek. Komt dit misschien door de gevulde uitstalkasten van onze boekwinke's, waar de vele Nederlandse titels ons geruststellen? Maar kwaliteit meten we niet naar kwantiteit. Laten we dat dan ook niet doen t.a.v. onze dramatiek. Tenslotte twee schamele konklusies
| |||||
[pagina 280]
| |||||
Pier van Damme |
|