Ons Erfdeel. Jaargang 18
(1975)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 276]
| |
Lieve Moorthamer en Werner Kopers in Cabaret.
Uitman (Oosthoeks Lexicons) werd de musical als volgt omschreven: ‘eig. musical comedy vrolijk doch soms ook ernstig toneelspel met zang, dans en instrumentale begeleiding dat zich van verwante vormen zoals Singspiel, opéra-comlque en operette onderscheidt door een grotere beklemtoning van het show-element, kleurige en veelvuldig veranderende decors, fraaie kleding, virtuoze danskunst van solisten en koor, enz. De muzikale vorm is evenals bij de operette eenvoudig; de melodieën boeien en liggen gemakkelijk in het gehoor. Het libretto is eveneens simpel geconstrueerd, maar heeft een pakkende intrige; vaak wordt het aan bekende romans of toneelstukken ontleend. Een der eerste voorwaarden tot het succes van een m. is de adequate uitbeelding die alleen verkregen wordt na een nauwgezette voorbereiding (zoals altijd in show-business). Men zou de m. kunnen aanduiden als het volksstuk van deze tijd. Hij is van Engels-Amerikaanse oorsprong en ontstond omstreeks 1890’. Dit is een definitie waarin alle kenmerkende elementen zijn vermeld. Typisch is wel dat de musicals vooral in de grote landen - vooral in de U.S.A. - ontstonden en tot bloei kwamen. Dit is begrijpelijk omdat musicalprodukties uitzonderlijk duur uitvallen en dus om kommerciële redenen op een zeer ruim publiek gericht zijn. Voor Vlaanderen zijn die knelpunten nagenoeg onoverkomelijk. Vandaar dat in ons land slechts nu en dan een musical op de planken vertoond wordt. De risiko's zijn immers te groot, wij hebben niet de geschikte vertolkers en regisseurs, onze schouwburgen zijn onvoldoende uitgerust om shows te vertonen, De gezelschapsstrukturen beantwoorden niet aan de vereisten voor een musical, de middelen ontbreken, enz. Bovendien weet men vooraf dat Vlaamse opvoeringen de vergelijking niet kunnen doorstaan met wat ons publiek hetzij in het buitenland, hetzij via film of televisie op dat gebied gezien heeft. Denk aan Show Boat, Porgy and Bess, An American in Paris, Oklahoma, Kiss, me Kate, My Fair Lady, West Side Story, Fiddler on the Roof, Hello Dolly, Chitty. Chitty Bang-Bang, Broadway Melody, enz Niettemin heeft het N.T.G. zich in zijn negenjarig bestaan tweemaal aan dit genre gewaagd (110o in de schaduw en Bie-in Bie-in). Soortgelijke en andere grote produkties bleken tot dusver echter niet de sterkste zijde van het Gents gezelschap. Ik hield daarom mijn hart vast, toen ik tijdens het tiende speeljaar naar de première ging van Joe Masteroffs musical Cabaret dat door de gelijknamige film uitstekend bij de toeschouwers bekend is. Het werd echter een onverwachte meevaller. Hoe vermetel het initiatief van de N.T.G.-direkteur Walter Eysselinck ook was, hij heeft door de inzet van een kleine ploeg vaklui de risiko's weten in te dijken. Voor de regie werd een beroep gedaan op de Amerikaanse specialist John Allison, de koreografie werd geleid door Steve Riley (evenzeer Amerikaan), Andrei Ivaneanu was verantwoordelijk voor stijl- en sfeervolle dekors en kostuumontwerpen, het orkest werd gedirigeerd door Jef Nachtergaele, voor de figuratie en de dansnummers werden artiesten aangeworven die door hun vakkennis de N.T.G.-akteurs en de andere medewerkers konden inspireren bij het uitvoeren van nummers die normaal niet op hun terrein liggen. Al deze middelen hebben geleid tot een knappe produktie, waarop men louter detailkritiek kan aanvoeren, details die dan nog voor een deel te wijten zijn aan omstandigheden waarin het N.T.G | |
[pagina 277]
| |
weinig verandering kan brengen. Ik denk aan de verouderde stadsschouwburg, aan de uiteraard beperkte instuderingstijd, en aan het feit dat zo'n produktie moet worden stopgezet op het ogenblik dat ze gesmeerd loopt. Ons teatersysteem laat geen andere wisseloplossingen toe. Wat nu de waarde van Cabaret betreft wijkt deze musical naar vorm en inhoud van de middelmaat af. Joe Masteroff ontwierp zijn werk naar het toneelstuk van John Van Drutten en verhalen van Christopher Isherwood. De liedjes werden geschreven door Fred Ebb. De muziek werd gekomponeerd door John Kander. Paul Berkenman zorgde voor een vlotte Nederlandse vertaling. Cabaret brengt ons niet enkel show, spektakel, frivole nummers, mooie chansons, dans en kleurrijk vertoon in de stijl van de jaren dertig. Het brengt tevens een zinrijke inhoud over, nl. de doorbraak van het nationaal-socialisme in een Duitsland dat getekend werd door dekadentie, onverschilligheid, onverantwoordelijkheid, vlucht in de bordpapieren wereld van kitsch en zielloos vermaak. We worden deelgenoot van het opduiken van het fanatiek geweld, jodenvervolging, angstpsychose en terreur. Dit alles is heel oordeelkundig gedozeerd: een liefdesverhaal, show in een kabaret (een plaats van vergetelheid, een vluchtheuvel), het leven van alledag, politieke tafereeltjes. Kortom, een dubbele bodemmusical even belangrijk als My fair Lady, The Sound of Music. Dit alles werd in het N.T.G. vertolkt in een stijl die verbluft omdat men zeer goed weet dat geen enkele van de akteurs in dit genre echt thuis is. Het tempo was vlug en zonder storende inzinkingen. Duidelijk was hier de hand van de Amerikaanse leiding voelbaar. Indrukwekkend vooral was het globaal beeld, de aanpak, het professionele peil, ook al waren er hier en daar schoonheidsfoutjes waar te nemen omdat deze ingewikkelde montering niet rekenen kon op een perfekte technische uitrusting. Ook de effekten, het zwierig en breed opgevat spektakel, de kleuren en de symboliek vielen mee. Beslist een montering die men in Vlaanderen niet had verwacht. De zo moeilijke rol van konferencier (denk aan het liedje Willkommen uit de film) - een figuur die door de felle grime herinnert aan bepaalde films van de jaren dertig (af en toe wordt zelfs Der blaue Engel, de film met Marlene Dietrich en Emil Jannings door Josef von Sternberg - 1930 - opgeroepen), werd vertolkt door Werner Kopers die één van zijn schitterendste interpretaties liet bewonderen. Als men weet wat deze buitengewone akteur reeds heeft verwezenlijkt, beseft men meteen hoe lastig het in Vlaanderen is om zich op het allerhoogste toneelvlak te handhaven. In de hoofdrollen werd hij omringd door Lieve Moorthamer, Jo De Meyere, Hugo Van den Berghe, Chris Boni, Suzanne Juchtmans en Rooer Bolders. Bij zo'n prestatie betreurt men het dat al die buitengewone financiële inspanningen slechts leiden tot een reeks voorstellingen die amper anderhalve maand duurt, zelfs als de belangstelling biezonder groot is. Onze teaterstruktuur verhindert een aanzienlijke uitbreiding der voorstellingreeks, omdat het grootste deel van de losse medewerkers immers bij de aanvang van het seizoen elders verbintenissen hebben aangegaan. Rik Lanckrock |
|