Ons Erfdeel. Jaargang 18
(1975)– [tijdschrift] Ons Erfdeel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
joris van severen: een raadselluc schepens Hoe wreed en onrechtvaardig de dood van Joris van Severen op 20 mei 1940 te Abbeville ook geweest is, - hij werd er neergeschoten samen met 20 andere medegevangenen door dronken Frans soldateska -, het image dat hij van zichzelf heeft willen meegeven is erdoor bestendigd en gediend geweest. Hij is niet geeindigd zoals ‘ces bourgeois... ces cochons qui espèrent mourir de vieillesse’ zoals hij het Charles Maurras nazegde. Maar is dit image bestand tegen de tand des tijds?
Het is moeilijk voor iemand die de troebele tussenoorlogse jaren in België niet beleefd heeft, zich een juist beeld te vormen van het impakt en de betekenis van Van Severen voor zijn tijdgenotenGa naar eindnoot(1). Het is even moeilijk de figuur van Van Severen zelf op een objektieve, koele, neutrale wijze te benaderen, terwille van zijn kompleksiteit. Hij trekt aan door sommige aspekten, door andere stoot hij af; en onvermijdelijk wordt het oordeel over Van Severen beïnvloed door de kennis van de latere gebeurtenissen: zijn tragische dood, maar ook de hatelijke volkenmoord waarin het fascistisch antisemitisme uitgemond is. Over Van Severen schrijven is een hachelijke onderneming omdat zijn aanhangers of zijn tegenstanders naast elk citaat een ander citaat kunnen stellen dat het tegengestelde beweert. Levend of dood noopt Van Severen tot stellingname.
Joris van Severen was de oudste zoon van Edmond, de notaris-burgemeester van WakkenGa naar eindnoot(2), en Irma van de Maele, een afstammelinge van de Belpaire's. Hij werd er geboren op 19 juli 1894, en opgevoed in een franstalig aristokratisch milieu. Alle auteurs wijzen op de grote invloed van zijn moeder, en de verering die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joris van Severen.
hij haar zijn leven lang toedraagt. Een verering die eigenlijk abnormale proporties aannamGa naar eindnoot(3), (Oidipoeskompleks?), die misschien beter dan al de verklaringen die hij er zelf voor geeft aan Rachel BaesGa naar eindnoot(4), uitleggen waarom hij niet tot een huwelijk heeft kunnen beslissen, ofschoon hij op een behoorlijk aantal amoureuse suksessen kon bogen. Naast de invloed van zijn moeder is deze van Hugo Verriest van kapitaal belang voor zijn persoonlijkheid. ‘Verriest die mij gedoopt heeft en op mij later een grooten invloed heeft gehad, rond mijn 13, 14, 15 jaar’ schrijft hij op 27 juli 1933 aan Odiel SpruytteGa naar eindnoot(5). Met zijn vader trekt hij naar Ingooigem om zijn gedichten te laten beoordelen door VerriestGa naar eindnoot(6).
Verriest heeft niet alleen van hem een flamingant gemaakt, hem in 1910 Albrecht Rodenbach leren kennenGa naar eindnoot(7), die zijn leven lang hét model van de strijdende Vlaming zal zijn waarnaar hij refereert, - maar ook August Vermeylen, wiens Kritiek op de Vlaamsche Beweging één van de twee boeken is die hij in zijn ransel steekt als hij onder de wapens geroepen wordt in 1914Ga naar eindnoot(8). Verriest was een aristokraat - één van zijn leerlingen typeerde hem later tegenover André Demedts: ‘c'était un charmeur, c'était un causeur, c'était un oseur’ - die helemaal paste in de sfeer van de notarisfamilie te Wakken. Hij was ook - men vergete het niet - de uitgever van De Nieuwe Tijd, het weekblad van de katoliek-sociale groep met dr. Lauwers, deken De Grijse e.a., en wellicht zal hij ook een zekere sociale belangstelling bij Van Severen hebben gewekt. Bij Verriest vinden wij een aantal ideeën terug die als leitmotiv voor Van Severen zullen dienen: ‘In de natuur is het leven: eenheid - orde - sterkte - waarheid - schoonheid’Ga naar eindnoot(9). Of, op een ander vlak: ‘Wij hebben plicht jegens ons Vaderland en ons Volk. Ons volk is ons groot verwantschap, ons bloed, onze stam. Het bestaat en moet bestaan als één, eenig en geheel wezen. Natie en land worden geschikt en gemaakt. Zij komen dikwijls uit politieke omstandigheden en kunnen dagelijks veranderen. Het volk is gegroeid en geworden uit de wetten zelf van Gods schepping. Het Vaderland ten andere bestaat niet alleen uit een uitgestrektheid en mate gronds. Het bestaat in zedelijk toch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hugo Verriest
ware wezen, dat lichaam heeft, dat banden heeft en verbindingen, dat eene ziel heeft, ééne ziel; dat ééne geest heeft, één hert, één handelen, één spreken en ééne tale’Ga naar eindnoot(10). Van Verriest zal Van Severen niet alleen zin voor stijl, maar ook wel een aantal knepen van de indruk-makende spreker geleerd hebben, ik denk bijvoorbeeld aan zijn verbod van applaus na een redevoeringGa naar eindnoot(11). De derde kapitale invloed op de jonge Van Severen is de opleiding, van zijn negende tot zijn achttiende jaar, bij de Jezuïeten te Gent. Hierover zijn wij slecht ingelicht. Wij weten alleen dat hij er behoorlijke resultaten boekte, dat hij volgens zijn eigen verklaringen, reaktionnair was, reeds aan klandestiene Vlaamse aktie deed en zich afzonderdeGa naar eindnoot(12). De Jezuietenvorming heeft duidelijk aanwijsbare sporen nagelaten: een permanent verlangen naar ascese, die nooit helemaal bereikt wordt, en zich later vooral zal manifesteren in zijn ascetisch voorkomenGa naar eindnoot(13); zin voor orde en tucht, drang naar nuchtere en koele benadering der feiten, waarop hij zich in zijn redevoeringen steeds zal beroepen zonder ooit aan het romantisme te ontkomenGa naar eindnoot(14); een ekklektische intellektuele belangstelling en een fundamentele godsdienstigheid, die echter het antiklerikalisme niet uitsluit.
Op achttienjarige leeftijd is Joris van Severen in zijn uiterlijk voorkomen reeds de dandy die hij zijn leven lang zal blijven. Zo prijkt hij op de gekende foto van de Verriestfeesten te Ingooigem in 1912, naast al de Vlaamse beroemdheden van die tijd - Frans van Cauwelaert uitgezonderd. In 1912 begint hij zijn studies in de rechten aan de Rijksuniversiteit te Gent. Hij zal er het eerste jaar slagen. Daarna horen wij niets meer over zijn studies - wel over zijn aktiviteiten in de studentenbewegingGa naar eindnoot(15) - ofschoon de oorlog na de eksamenzittijd van 1914 uitgebroken is, en zijn politieke loopbaan pas in 1921 een definitief einde kwam stellen aan zijn gering entoesiasme voor geördende studie.
Op 24 september 1914 wordt hij onder de wapens geroepen. Eind maart 1915 komt hij als sergeant op het front. Op 4 januari 1917 wordt hij bevorderd tot onderluitenant. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijeenkomst te Wakken (West-Vlaanderen) n a v de Hugo Verriestfeesten te Ingooigem. V.I n.r.: de 18-jarige Joris van Severen, Notaris Van Severen, Stijn Streuvels, August Vermeylen, Constant Eeckels, F. Toussaint van Boelaere, Alfons Sevens, Modest Huys.
Van bij de aanvang is hij betrokken bij de zich stilaan organiserende Vlaamse Beweging aan het front, hij is ‘verantwoordelijke’ voor de 3e Legerafdeling en als zodanig betrokken bij de redaktie van de 1e Open Brief van de Frontbeweging. Om zijn Vlaamse overtuiging wordt hij in september 1917 voor twee maand naar achteren gezondenGa naar eindnoot(16). Bij zijn vertrek komen zijn mannen luidruchtig afscheid van hem nemen. In juni 1918 wordt onderluitenant Van Severen gedegradeerd tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
adjudant, voor een (geringe) tekortkoming in de handhaving van de militaire discipline. Hij wordt opnieuw naar Frankrijk gestuurd en neemt pas vanaf 1 oktober 1918 deel aan het bevrijdingsoffensief. In november is hij terug te Wakken, - waar zijn vader en zijn dorpsgenoten onder de indruk zijn van zijn degradatie -; herneemt zijn studies te Gent, en wordt op 15 juni 1919 gedemobiliseerdGa naar eindnoot(17). Voor de innerlijke evolutie van Van Severen is deze oorlogsperiode eveneens van groot belang. Hij ontmoet er vooreerst zijn volk: de Vlaamse soldaten aan de IJzer, en hij wordt er getroffen door hun lompheid en brutaliteit, hun onmacht en slavenmentaliteit en het schrijnend gebrek aan leiders, die het onrecht dat hen wordt aangedaan kunnen afwendenGa naar eindnoot(18). Hij ontmoet er Cyriel Verschaeve, die definitief de plaats van Hugo Verriest zal innemen, en die samen met het handjevol intellektuelen Van Severen zal meetrekken in een positieve en revolutionnaire aktie voor het Vlaamse volk. Via zijn tante, Maria Belpaire, komt hij in kontakt met een schare franstalige intellektuelen, waaronder Louis Boumal die hem voor het eerst de Action Française leert kennenGa naar eindnoot(19), Léon Bloy en Charles Maurras, die zijn grote anti-demokratische leermeesters zullen worden na de oorlog. De vele lege uren worden doorgebracht met het verslinden van de wereldliteratuur en allerhande filozofische en politieke werken. Al deze invloeden worden ondergaan, met vrienden besproken, half verteerd. Zij botsen tegen elkaar op en geven aanleiding tot allerhande tegenstrijdige gevoelens, die steeds met de grootste ernst als definitief worden genoteerd. Nu eens is Van Severen de dandy die zich moet ‘geweld aandoen om alles niet schamper sarkastisch te gaan inzien, me voor goed uit alle aktie terug te trekken en in de ivoren toren mijner kunst en mijner geluksdromen me op te sluiten’Ga naar eindnoot(20); dan weer wil hij ontkomen aan de ‘cercle intérieur de ma vie que je ne sens plus être la vraie vie, large, saine et emportée vers la plus profonde humanité’Ga naar eindnoot(21). In een maand tijd is hij ‘révolutionnaire intégral’ geworden en vraagt zich af hoever hem dit zal leidenGa naar eindnoot(22). Hij is antimilitaristGa naar eindnoot(23), maar verheugt zich om zijn benoeming tot onderluitenant, die hem meer vrije tijd zal latenGa naar eindnoot(24). Hij toetst diverse filosofische systemenGa naar eindnoot(25) en bekent als een echte bekeerling, dat hij in zijn jeugd op zoek geweest is naar ‘la personnalité la plus sublime afin de me conformer à son modèle’, en na Spinoza, en Goethe te hebben gevolgd, plots in de armen van Kristus terecht gekomen is, verlicht door ‘la vision du monde des pauvres’Ga naar eindnoot(26). Als katolieke literatuurfilosoof besluit hij ‘Le profond équilibre goethéen qui est déjà très beau, n'est rien en comparaison de l'équilibre claudélien qui est l'équilibre du catholicisme réel’Ga naar eindnoot(27). Sociaal bewogen droomt hij van ‘... la réalisation d'une grande idée sociale aussi: un peuple flamand complètement libre et renaissant à la Grandeur essentielle. Ne ris pas, tu sais bien que je (ne) veux être en aucune façon un ouvrier social. Rien ne me répugne tant. Je veux agir par les idées ibséniennes que je lance partout où je le puis et que je lancerai plus tard en des oeuvres littéraires’Ga naar eindnoot(28). Het boek van Rachel Baes bevat tientallen brieven met dergelijke pedante volzinnen, zoals elke belezen jonge intellektueel van 20 jaar er geschreven heeft. Het ongeluk bij Van Severen, is dat hij geen ogenblik zijn opvattingen relativeert, aan zelf-ironie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorpagina van het 1e nummer van de 1e jrg. (1921) van het tijdschrift Ter Waarheid.
doet. Neen, hij neemt zichzelf doodernstig op, en hij zal zichzelf heel zijn leven doodernstig opnemen. In 1936 zal hij publiek verklaren: ‘Nooit heb ik getwijfeld aan de juistheid der methode die ik aanwend’, en op 4 mei 1934 noteert hij in zijn dagboek: ‘Thuis gebleven de hele dag en mij verdiept in mijn dagboeken van mei 1914-18-19. Zeer felle emoties. Besluit mijn leven opnieuw op dat zuivere en intense peil te brengen’Ga naar eindnoot(29). Heel zijn leven domineert bij Van Severen ‘le culte du Moi’: egocentrisme, introspektie, een zekere vertedering over zichzelf; zijn harde stem en zijn wijze van sprekenGa naar eindnoot(30), zijn verborgen persoonlijkheidGa naar eindnoot(31), zijn eenzaamheidGa naar eindnoot(32). Rachel Baes heeft ze allemaal piëteitsvol genoteerd. Na Charles Gouzée de Harven en enkele anderen vormde zij het uitgelezen, - want bewonderende publiek - waarvoor hij aan introspektie kon doen...
Op te merken valt dat Van Severen aan het einde van de oorlog denkt aan een literaire karrière. Dat is geen bevlieging, nog op 17 mei 1921 schrijft hij daarover aan Charles Gouzée: ‘Si j'avais assez de solitude ou plutôt si je parvenais à moins me dissiper, j'écrirais une série de drames où je ferais s'entrechoquer toutes les personnes et tous les individus qui vivent en moi... J'ai aussi en tête un roman immense synthétique de ce temps... mais il faudrait une année de solitude...’Ga naar eindnoot(33). Nog in 1937 zal hij dromen van ‘idées de poésie, de culture, de tout ce qui est la vie la plus profonde de mon esprit’Ga naar eindnoot(34).
Het is vanuit die literaire oriëntatie dat men de stichting moet zien van het maandblad Ter Waarheid met het Gedachte-leven in Vlaanderen en in de Wereld, waarvan het 1e nummer in januari 1921 verschijntGa naar eindnoot(35). Algemeen wordt Ter Waarheid bestempeld als het tijdschrift van Van Severen. Dat is fel overdreven. Ter Waarheid is het werk van Van Severen en een groep oud-studenten van de von Bissing-universiteit te Gent, voornamelijk Wies Moens, Frans Naudts en de medestichter en intieme vriend Achilles MusscheGa naar eindnoot(36). Het getuigt voor de politieke moed en de revolutionnaire geest van Van Severen dat hij met deze verketterde, want aktivistische, jongeren publiek durfde samenwerken. Fr. Naudts en A. Mussche stonden bovendien bekend als socialisten. In Ter Waarheid heeft Van Severen, behalve het zeer Verschaeviaanse Manifest, niet veel gepubliceerdGa naar eindnoot(37), hij verzorgde vooral het overzicht van de buitenlandse tijdschriften. Reeds vanaf de 1e jaargang neemt Ter Waarheid meer en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meer artikels uit buitenlandse tijdschriften over. En het is nagenoeg niets anders geworden dan een - nu nog lezenswaardig - Readers DigestGa naar eindnoot(38). Waarschijnlijk einde 1922 is er een breuk ontstaan tussen Van Severen en zijn intieme vriend Achilles Mussche - het is de eerste van een hele reeks breuken met intieme vrienden (Wies Moens, Jeroom Leuridan, Willem Melis en zelfs Cyriel Verschaeve, om de voornaamste te noemen) die het leven van Van Severen kenmerkt. In het eerste nummer van de 3e jaargang kondigt Van Severen aan zijn lezers aan: ‘Ter Waarheid wordt van nu af aan, en definitief een katholiek tijdschrift ...’ Een koerswijziging die er in feite geen was. Circa 1920, toen hij nog student was te Gent, is Van Severen lid geworden van Het Veem, een door dr. Goossenaerts opgericht geheim genootschap, waarvan de 15 leden, - waaronder Verschaeve - ‘zullen trachten te leiden, te beheersen, de hoofdzaken van de Vlaamse Beweging tot ontwikkeling te brengen’Ga naar eindnoot(39). Hij staat aktief in de Vlaamse Beweging en houdt enkele redevoeringen waarvan de tekst ons bewaard gebleven isGa naar eindnoot(40). Deze redevoeringen zijn merkwaardig omdat zij nagenoeg de hele ‘politieke filosofie’ van Van Severen bevatten, die tenslotte, - wat men er ook over gezegd en geschreven heeft, en ondanks alle schijnbare evoluties en wijzigingen - terug te leiden is tot enkele grote punten, waaraan geen essentiële wijzigingen werden gebracht.
Het uitgangspunt voor Van Severen is de vaststelling:
‘De Vlamingen lijden onder (de) schandelijkste, volledigste onrechtvaardigheid in gansch hun leven en de Vlamingen voelen daar niets van. Hoe werken zulke waarheden in de ziel van rechtschapen, idealistische menschen? Ze drijven zulke menschen naar den strijd tegen de onrechtvaardigheid en hun liefde tot hun medemenschen verplicht hen alles te doen wat in hun macht ligt om ze van den levensdoodenden last dier onrechtvaardigheid te bevrijden. Maar als die menschen nu dien last niet voelen. Wel ze zullen hen doen voelen, ze zullen aan die dutsen toonen wat verschil er ligt tusschen ziek zijn en gezond zijn. Tusschen een dood volk en een levend volk. En naarmate de zieken gezond worden zullen zij de apostels, met de genezenen den kamp voeren tegen de grondoorzaken der ziekte. Niets anders is het werk der Flaminganten aan den IJzer geweest. Niets anders is het werk der Frontpartij nu.’Ga naar eindnoot(41)
De basismetode voor deze aktie is ‘Unité d'action sur unité de front’Ga naar eindnoot(42) met inachtneming van de natuurlijke, de organische orde: ‘de bijzonderste beteekenis van het ontstaan van het Vlaamsche Front is: dat wat men ook doe, Gods natuur, Gods zuiver, heerlijke natuur altijd het laatste woord heeft en moet hebben. Dat is de hoeksteen van ons geloof in onze Beweging’Ga naar eindnoot(43). Daarom zal hij zijn leven lang het geweld afwijzen.
Dit is tenslotte niets anders dan een amplifikatie van Verriests opvattingen over de Vlaamse Beweging, en voor wie hieraan zou twijfelen, nog deze konkluzie, waarin Van Severen Verriest haast letterlijk nazegt:
‘Laat het Vlaamsch Verbond, het kamp der minimalisten, aan de ouders, de voorzichtige, de goedsappige brave burgers. Maar gij verdomd, gij moet allen mee met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achilles Mussche
al uw krachten in 't leger der Vlaamsche Fronters.’Ga naar eindnoot(44)
In een andere rede van begin 1922, omschrijft hij het Vlaamse front als: ‘Een uit Vlamingen bestaand organisme, dat op alle gebied de autonomie van het VI. Volk, met alle wettige middelen wil verwezenlijken. Ook revolutie kan in streng bepaalde omstandigheden, een wettig middel zijn. Hierdoor wordt dus uitgesloten, enerzijds, de jammerlijk al te veel verspreide meening, dat het Vlaamsche Front een politieke partij zou zijn, anderzijds, de meer door enkele intellectuelen en vrijschutters voorop gestelde meening, dat het VI. Front alleen maar, een, buiten alle politiek om, agitatie-stokend organisme dient te zijn.’Ga naar eindnoot(45)
Wat hij bedoelt met autonomie van het Vlaamse Volk, heeft hij ondertussen reeds in het aprilnummer 1921 van Ter Waarheid verduidelijkt onder de titel: Nationalisme-Internationalisme: ‘Het doel is klaar: eerste objectief: Vlaanderen zelfstandig in den Belgischen Staat; tweede objectief: Staat Vlaanderen los uit den Belgischen Staat... Logisch einddoel: Zelfstandig Vlaanderen in den Groot-Nederlandschen Staat. Federale Staat: Noord- en Zuid Nederland’Ga naar eindnoot(46). En even later voegt hij hieraan toe dat de federale staat voor de Vlaamse Fronters een eerste stap is, maar dat ‘in 't diepste van hun hart ligt de droom: reële unie met Noord-Nederland, in klaren gloed reeds te gloren.’Ga naar eindnoot(47)
Als laatste komponent van Van Severens politieke filosofie moeten wij nog wijzen op de ‘Roomsch-katholieke Theologie, dogmatiek en moraal’ van waaruit het Vlaams nationalisme moet gevoed worden: ‘ons Vlaamsch nationalisme vindt voor alles zijn motiveering in ons katholicisme, in onzen geweldigen nood aan katholieke rechtvaardigheid en echte katholieke vrede voor ons volk: de Rust in de Orde’Ga naar eindnoot(48). Dat heeft Van Severen niet uitgevonden, het is een tema dat in die tijd zeer aktueel was onder de katolieke Vlaamse intellektuelenGa naar eindnoot(49). Fijner taktikus dan Leon Degrelle, heeft Van Severen de fatale veroordeling van zijn beweging door de geestelijke overheid kunnen voorkomen. Een niet geringe prestatie!Ga naar eindnoot(50). Het is slechts in 1940, na zijn dood, dat de bisschop van Brugge verbod uitvaar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
digde te zijner nagedachtenis een plechtige zielemis op te dragen! Van Severens sociaal-ekonomische filosofie is samen te vatten in één woord: korporatisme, of - de term die hij bij voorkeur gebruikte: nationaalsolidarisme: standenorganisaties en sociale rechtvaardigheid binnen één enkele natie (de Vlaamse, later de Dietse). Hij beroept zich op de pauselijke encyklieken Rerum Novarum en Quadragesimo anno (die in 1931 verscheen); maar ook hier vinden wij Verriests opvattingen over de natuurlijke groei en de organische struktuur van een volksgemeenschap terug, en vooral de invloed van de Italiaanse en Portugese voorbeelden, en de teorieën van Charles Maurras en de Action française, die allen de demokratische regeringsvorm verwerpen en streven naar de vestiging van een leidende oligarchie, een nieuwe aristokratie. Deze opvattingen vat Van Severen samen in het leitmotiv dat hij aan La-Tour-du-Pin ontleent: ‘De Prins (Volksleider) in zijn raden, het volk in zijn Staten’Ga naar eindnoot(51). Zijn zuiver ekonomische teorieën zijn nagenoeg onbestaande. In zijn grote rede van 1938 handelt hij over ‘de economische orde in het Dietsche rijk’; deze omvat: ‘De erkenning van den persoonlijken eigendom en de erkenning van de maatschappelijke gebondenheid van den eigendom... Het zal dus op de meest besliste wijze gedaan zijn met méér uit te geven dan wat de inkomsten toelaten en het zal dus even beslist gedaan zijn met alle inflatie en devaluatie’, en dat alles dank zij de ‘onberispelijke administratie die het gevolg zal zijn van de Dietsche Nationaalsolidaristische staatkundige orde’Ga naar eindnoot(52). Hoop en al is de filozofie van Van Severen noch origineel, noch zeer breed. Hij heeft zijn latere evolutie voorgesteld als een steeds dieper uitgronden van zijn ideeën. Voor wie de jaargangen van De West-Vlaming en Hier Dinaso doorbladert, lijkt het duidelijk dat de evolutie van Van Severen minstens evenzeer te wijten is aan uiterlijke omstandigheden. Een eerste determinerende gebeurtenis is het onthaal dat hij reserveert aan kroonprins Leopold en zijn vrouw Astrid tijdens hun officieel bezoek te Brugge op 15 juli 1928. In De West-Vlaming van 14 juli roept hij de westvlaamse nationalisten op om ‘de prinsen te begroeten met de volledigste stilzwijgendheid’. In feite werden zij onthaald op een goed georganiseerd fluitkoncert. Maar Van Severen was het erom te doen de stevigheid uit te testen van het door hem in 1925 gestichte Katholiek Vlaamsch Nationaal Verbond, dat de oprichting beoogde van een Vlaamsnationale staat op solidaristische grondslagGa naar eindnoot(53), maar dat buiten West-Vlaanderen (op het arrondissement Gent-Eeklo na) nagenoeg geen aanhangers telde. In het nummer van 21 juli 1928 trekt Van Severen de konkluzies uit deze manifestatie: zij is een daad van verzet geweest tegen het Belgische vorstenhuis maar vooral ‘een strijdoefening, de eerste die wij vrank en stout, ondubbelzinnig klaar in het teeken hebben gesteld van den Vl.-Nat. aanval tegen de macht van de Staat...’ En hij voegt eraan toe dat ‘het eenige werk dat wij hebben te doen’ is de nederlaag van België voor te bereiden, dank zij een stevige organisatie, ‘Een organisatie op de wijze van een leger’, en het verwerven van de macht ‘zonder groote wanorde te moeten scheppen; zonder veel geweld te moeten gebruiken’. De test te Brugge is volkomen geslaagd. En in het parlement interpelleert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wies Moens.
Van Severen de minister over ‘de schandelijke brutaliteit waarmee de belgische politie en de gendarmerie tegen Vl.-Nat. betoogers is opgetreden te Brugge’. Tijdens deze interpellatie kondigt hij aan: ‘Wij zullen doen lijk de socialisten: onze eigene militie inrichten’Ga naar eindnoot(54). Een tweede gebeurtenis die de evolutie van Van Severen rechtstreeks beïnvloed heeft, is zijn nederlaag tijdens de parlementsverkiezingen van 26 mei 1929. Sinds 1921 was hij eerder toevalligGa naar eindnoot(55) kandidaat geworden, en als volksvertegenwoordiger verkozen voor het arrondissement Roeselare-TieltGa naar eindnoot(56). In het parlement had hij zich doen opmerken door zijn inaktiviteit en zijn dandy-achtig voorkomen. Hij had zeker niet de verwachtingen vervuld die de meeste Vlaamse nationalisten in hem hadden gesteld, waardoor hij onmiddellijk als de leider van de fraktie (van 4 man) was aanzienGa naar eindnoot(57). De zeldzame keren dat hij het woord neemt in het parlement - en elders, zoals bij de begrafenis van dr. Depla te Kortrijk - treedt hij op als fraktieleider; maar toch schijnt hij zich om partijdiscipline niet te bekommeren - zo die al bestond -. Bij de stemming van de beruchte Nolf-wet op de vervlaamsing van de Gentse universiteit onthielden zich zijn drie kollega's, hij stemde tegen. Een week voor de Bormsverkiezing te Antwerpen houdt hij, op 29 november 1928, in het Frans (om door alle parlementairen te worden verstaan) zijn zeer felle rede waarin hij het aktivisme en de ‘sublieme deserteurs’ verheerlijkt, eist dat België zijn verontschuldigingen zou aanbieden aan het Vlaamse volk, en pleit voor de verwezenlijking van Groot-Nederland (zonder Wallonië)Ga naar eindnoot(58). Deze stoute taal joeg vooral de Antwerpse vlaamsnationalisten de stuipen op het lijfGa naar eindnoot(59); zij vreesden de negatieve reakties van het Antwerpse kiezerskorps. Toch stel ik mij de vraag of deze rede niet bijgedragen heeft tot het sukses van Borms, aangezien deze laatste, bij zijn vrijlating, na Antwerpen, zich het eerst te Roeselare door Van Severen liet huldigen? Of was dit alleen een taktische zet van Van Severen? Wat er ook van zij, zijn stoute taal in het parlement en elders, kostte hem zijn zetel. Zijn katolieke tegenstrevers hadden de apparentering van hun lijsten in West- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaanderen zo georganiseerd dat Van Severen haast matematisch zeker niet kon herkozen worden in zijn arrondissement. Bovendien hadden zij te Brugge en in het kanton Tielt een vlaamsnationale scheurlijst laten opkomen, aangevoerd door Viktor Delille, de uitgever van Het Getrouwe Maldegem, die zijn verkiezingskampagne axeerde op... klaarheid in de moord van BeernemGa naar eindnoot(60).
Zijn nederlaag versterkte Van Severen in de gedachte die hij reeds eerder had geuit, dat de parlementaire politieke partijen moesten afgebroken wordenGa naar eindnoot(61) en vervangen door ‘Vlaamsch Nationale instituties’Ga naar eindnoot(62) gebaseerd op de ‘organische, de levende, de werkzame solidariteit der Vlaamsche natie’Ga naar eindnoot(63). Met zijn antiparlementaire en solidaristische opvattingen en zijn eigenzinnig en hoogmoedig karakter kwam hij steeds meer in botsing met de andere vlaamsnationalistische leiders, die allen, - op Wies Moens na - de parlementaire demokratie huldigden, hoezeer zij over de andere programmapunten ook onderling verschilden. De diverse pogingen aan beide zijden ondernomen om een Algemene Leiding, een Directorium, of een Algemeen Vlaamsch Nationaal Verbond op te richten liepen vast op de onwil van Van Severen. In november 1930 kwam het tot een definitieve breukGa naar eindnoot(64) met de stichting enerzijds op 5 oktober 1931, door Van Severen van het Verbond van Dietsche Nationaalsolidaristen (Verdinaso), anderzijds op 1 oktober 1933, door de anderen onder leiding van Staf De Clercq, van het Vlaamsch Nationaal Verbond (V.N.V.).
Het zijn weer uiterlijke omstandigheden die de direkte aanleiding vormen tot de oprichting, in september 1930, van de Vlaamsch-Nationale Militie, die na de stichting van het Verdinaso de Dinaso-Militie, later Dinaso Militanten Orde (D.M.O.) genoemd wordt, onder de leiding van Jef François. Wij zegden hoger dat hij in juli 1928 deze stichting aankondigde als een repliek tegen de ‘socialistische milities’, in november 1928 ziet hij ze als ‘ploegen van technici van den Staatsgreep’Ga naar eindnoot(65), maar het is de IJzerbedevaart van 1930, toen de bedevaarders door de Belgische rijkswacht ongenadig uiteen werden geranseld, die hem tot de definitieve stichting doet besluiten. De D.M.O. zal nooit meer dan 800 leden tellenGa naar eindnoot(66), maar zij zijn zo degelijk opgeleidGa naar eindnoot(67) en maken zo'n diepe indruk dat de Belgische regering maatregelen treft, hun publiek optreden en hun militaire oefeningen verbiedt (1933) en tenslotte een uniformverbod oplegt (1934). Tezelfdertijd wordt aan de staatsambtenaren verboden lid te zijn van het Verdinaso, de Kommunistische partij en ‘andere groepen van Hitleriaanse strekking’, en wordt aan het Nationaal Arbeiders Syndicaat, - dat door Juul Declercq sinds 1930 voortreffelijk was georganiseerd - alle staatssteun ontzegd, waardoor dit syndikaat geen werklozensteun meer kon uitkeren (in volle krisisperiode!) en het Verdinaso definitief zijn invloed verloor op de arbeidersmilieu's. Deze maatregelen vormen op hun beurt de onmiddellijke aanleiding voor Van Severen om op 14 juli 1934 te Kemzeke voor het eerst zijn ‘nieuwe marschrichting’ af te kondigen. Tijdens zijn landdagrede van 9 september 1933 had hij reeds verklaard: ‘Er komt een tijd dat wij U directieven zullen geven die U hoogst waarschijnlijk zullen verbazen en wellicht ergeren. Ik verwacht van U dat gij alle kritiek terzijde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorpagina van De West-Vlaming (8e jrg., 1928)
stelt en zooals tot nu toe, trouw en onvoorwaardelijk mij volgt’Ga naar eindnoot(68). Op aandringen vooral van Wies Moens had hij de afkondiging van de nieuwe marschrichting uitgesteld, omdat hij zich bewust was wat deze koerswijziging in (Groot)-Belgische zin hem aan aanhang zou kosten. In de zomer 1934 meent hij dat het uur gekomen is publiek de Belgische realiteit te herkennen, om niet door haar vernietigd te worden. Tevens ziet hij deze koerswijziging - zijn konfidenties aan zijn vrienden laten hierover niet de minste twijfel bestaan - als een demonstratie van de trouw die zijn echte aanhangers aan hem bindt. De ‘nieuwe marschrichting’ zal hij dan spoedig van een fraaier klinkende filosofische onderbouw voorzien die hij ontleent aan de werken van Geyl, Van der Essen, Pirenne en Petri, in steeds duidelijker apodiktische uitspraken. Dat had hij geleerd van zijn buitenlandse voorbeelden: Mussolini, Salazar en Hitler. Het is opvallend hoe het fascistisch vertoon bij Van Severen samenvalt met de opkomst van het nazisme. In De West-Vlaming van 20 september 1930 verschijnt het eerste artikel over Het (Italiaanse) Fascisme en Wij door Richard Verhaverbeke, de beheerder van het blad. Op 2 mei gebruikt Wies Moens voor het eerst de term Dietsche Vaderland, die vanaf het volgende nummer, en voor goed, door Van Severen wordt overgenomen. Op 13 juni 1931 verschijnt het eerste artikel over de vrijmetselarij. Op 17 oktober wordt ‘ter informatie’ het manifest van F.T. Marinetti tegen de xenofilie van de Italianen overgenomen. Op 21 november verschijnt het eerste van de zeldzame artikels over Hitler en het Duitse fascismeGa naar eindnoot(69). Tegen het einde van de jaren dertig zal Van Severen zich echter steeds nadrukkelijker tegen het Duits imperialisme keren. In De West-Vlaming van 30 januari 1932 wordt Joris van Severen, die tot dan toe steeds als ‘Hoofdman’ begroet werd, als ‘De Leider’ aangesproken. Deze benaming zal spoedig de algemeen geldende zijn. Toch kan men Joris van Severen niet zondermeer als een naäper van het Europees fascisme doodverven. Zijn innerlijke evolutie van onbehagen en misprijzen voor de machteloze parlementaire demokratie naar steeds duidelijker autoritaire aanpak van de problemen, wordt gevoed door de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fasciserende Europese literatuur van die tijd, veel meer dan door de politieke fascistische bewegingen. De naäperij begint wanneer hijzelf tot de oprichting komt van een beweging, waarin hij zijn ideeën meent te kunnen vormgeven. Arthur De Bruyne verklaart dat de Joden het ‘af en toe’ moeten ontgeldenGa naar eindnoot(70). Wij hebben bij wijze van proef drie jaargangen van Hier Dinaso, dat sinds 3 december 1932 De West-Vlaming vervangt, uitgekamd. In de 1e jaargang komen 14 artikels voor waarvan de titel wijst op een antisemitische inhoud. In de 5e jaargang (1936-37) zijn er dat niet minder dan 31. In de 7e jaargang (1938-39), waarvan de laatste nummers slechts op 4 bladzijden verschijnen (vanaf september), zijn er dat 15Ga naar eindnoot(71). Hierbij worden de vrijmetselaars en de marxisten in één adem met de Joden vernoemd. Zelfs het esperanto moet het ontgelden. Wel moet ik er op wijzen dat dit antisemitisme hoofdzakelijk - maar niet uitsluitend - een Noordnederlandse inbreng is. Met de aanwezigheid van de Joodse bevolking werden de Vlamingen, op de Antwerpenaren na, minder gekonfronteerd. Het antisemitisme van Hier Dinaso neemt af naar het einde van de jaren dertig, omdat de inbreng van Noordnederlanders afneemt. Het is opvallend hoe in de jaren 1933-1935 Van Severen in zijn krant de nadruk legt op de stichting en opbouw van het Verdinaso-Rijks-Nederland. Hoop en al heeft deze organisatie enkele honderden leden geteld onder de leiding van Ernst Voorhoeve en Ernest Michel, die reeds in 1935, om religieuze redenen, publiek ontslag namGa naar eindnoot(72). Van Severen ging er prat op de eerste Vlaming te zijn die door Nederlanders spontaan als leider werd aanvaard. Om hunnentwille heeft hij zich tot enkele buitennissigheden laten verleidenGa naar eindnoot(73). Tengevolge van maatregelen van de Nederlandse regering, werd Verdinaso-Rijks-Nederland begin 1939 ingericht als een zelfstandige organisatie, die spoedig uiteen viel. De grootste groep werd nog voor de oorlog opgeslorpt door het N.S.B. van Mussert, die tot dan toe de aartsvijand was geweest, zoals in België het V.N.V. de aartsvijand was, die eveneens, maar dan na de dood van Van Severen, het Verdinaso zou opslorpen. Een kleine groep rond Ernst Voorhoeve bleef Van Severen onvoorwaardelijk trouwGa naar eindnoot(74). Naar buitenlands model, en als reaktie op de IJzerbedevaarten, die hij bestempelt als ‘niets anders dan een weerzinwekkende manifestatie van een verslagen, verslaafd en alle zelfeerbied verloren-hebbende volk’Ga naar eindnoot(75), richt Van Severen vanaf 1932 zijn eigen landdagen in, die een grote indruk maken door hun stijl, ook al was het een zuiver fascistische machtsdemonstratie, met wapperende vlaggen, slogans in koeien van letteren, spreekkoren, de intocht van de Leider, twee stappen voor zijn raadgevers, de Leider die groet, de Leider die vaandels uitdeelt, de Leider die eretekens opspelt, de Leider die onbewogen blijft onder de toejuichingen, de Leider die het hoge spreekgestoelte bestijgt, en met één enkel gebaar stilte eist, waarna hij zijn Voedend Woord over de menigte zendt in een klaar, welluidend en langzaam betoog. De redevoeringen van Van Severen werden meer en meer gekenmerkt door een militaire taal, met voortdurende referenties naar zijn rol als frontofficier. Een verheerlijking van de elite, de ‘keurbenden, heldhaftige ploegen van nieuwe Dietschers’, ‘de aristocratie van het bloed, de aristocratie van het verstand, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorpagina van het 1e nummer van de 1e jrg van Hier Dinaso.
de aristocratie van den gewetensvolle arbeid, de aristocratie met de heldhaftigheid, de aristocratie van de heldhaftigheid, de aristocratie van de wellevendheid’Ga naar eindnoot(76), die de Dinaso's zijn. Hij, de Leider, is ‘de man die werkelijk regeert, de koning, de monarch. Zijn gezag komt niet van onder. Zijn gezag komt van boven; vanwaar alle gezag komt’Ga naar eindnoot(77), daarom eist hij van zijn volgelingen dat zij ‘Elken dag, elk uur doen wat moet gedaan worden, zonder één ogenblik te vergeten dat, wat men doet, gehoorzamen moet aan een groot plan, dat gemeenschappelijk moet uitgevoerd worden, volgens directieven die men dikwijls niet begrijpt, omdat men ze niet kan beoordelen’Ga naar eindnoot(78).
Soms laat hij zich verleiden tot welluidende maar nietszeggende zinnen zoals: ‘Het volk is niet: massa. Het volk is gehiërarchiseerde kwaliteit. Massa is per definitie: Het vormloze. Volk is per definitie: vorm en gestalte. Massa is per definitie: de negatie zelf van den Staat. Staat is per definitie: strenge en harde hiërarchie van keurploegen wortelend en groeiende uit de eeuwenoude substantie van het geheele volk en geleidelijk zich ontwikkelende tot de hoogere en de hoogste toppen van het Gezag. Massa is per definitie: gemeenheid en platheid. Volk en Staat zijn per definitie: aristocratie, aristocratie die zich uitleeft in sobere maar stralende zelfzekerheid van grootheid’ of nog, het toekomstbeeld van het Dietsch Imperium, het tweede wereldrijk dat gevestigd zal worden: ‘zonder slag noch stoot in de vanzelfsprekendheid der schoonheid die de pracht is der waarheid’Ga naar eindnoot(79).
Nooit is de tegenstelling tussen de grootsprakerigheid van Van Severen en zijn feitelijk handelen zo scherp en zo tragisch aan het licht gekomen als in zijn verklaring van 14 januari 1940 die Rachel Baes tot tweemaal toe aanhaaltGa naar eindnoot(80): ‘Si la Belgique est envahie je m'engagerai immédiatement non pas comme officier, ce qui est mon grade, mais comme simple soldat. Même si la Hollande seule était envahie j'agirais de même.’ Op 10 mei, om 5 uur in de morgen werden én Nederland én België aangevallen. In de voormiddag doet Van Severen een wandeling te Brugge. ‘Puis il rentre tranquillement chez lui, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
et décide avec les amis qui sont là, de se retrouver le soir, pour parler de ‘la situation’Ga naar eindnoot(81). Van Severen werd even na 14 uur aangehouden. Hij had negen uren tijd gehad om zich aan te melden als vrijwilliger. Terwijl hij het Verdinaso uitbouwt tot een politieke drukkingsgroep die zich voorbereidt op een staatsgreep door noyautage, noteert hij in één van zijn dagboeken: ‘Mijn taak, mijn ambacht (métier): menschen vormen, die in het leven als krachten van schoonheid, goedheid, edelmoedigheid, zullen werken. Daarom het Verdinaso opvatten als een waarachtige Orde’Ga naar eindnoot(82). Een dergelijke uitspraak wijst andermaal op de kompleksiteit van zijn persoonlijkheid, waarbij de korrelatie tussen zijn uiterlijk optreden en zijn innerlijk denken, de korrelatie tussen zijn kunstenaarsnatuur, zijn behoefte aan stijl en schoonheid, en zijn politieke doelstellingen niet steeds voor de hand liggen. Wel is duidelijk dat hij grondig de vele kontrasten van zijn persoonlijkheid heeft uitgebuit om prent te slaan bij vriend en vijand. Tenger van voorkomen en klein van gestalte, doet hij een beroep op de fotografie om het publiek met zijn stoïcijnse kop vertrouwd te maken. De toevallige bezoekers worden getroffen door de sobere inrichting van zijn studeerkamer, zijn verfijnde kledij, zijn omgangsvormen. Hij spreekt altijd korrekt Frans en beschaafd Nederlands, - wat natuurlijk uitzonderlijk is onder de Vlamingen in die tijd. Een redenaar is hij niet. Hij leest zijn tekst af, monotoon, zonder één enkel gebaar. Menselijke warmte gaat er van hem niet uit. Ook niet voor zijn vrienden, enkele uitzonderingen nagelaten. Zij weten niet wie hij is, wat hij denkt, waar hij wil komen. Rondom zijn innerlijke persoonlijkheid ligt een no man's land waar niemand doorkomt. Maar hij fascineert hen. De stoïcijnse leider die zij kennen ontpopt zich in intieme kring tot een luidruchtige pretmaker. Hij verbluft door zijn arrogantie tegenover de begeleiders van charmante dames in selekte nachtgelegenheden. Hij verbluft hen door de hoeveelheid drank die hij stoïcijns naar binnen giet tijdens eindeloze nachtelijke diskussies. Hij tergt hen, hij sart hen, hij vernedert hen soms en zij laten hem begaan. Tegenover een intieme vriend van Verschaeve, - een andere keer van Jeroom Leuridan - spuit hij zijn misprijzen voor deze, alleen om te genieten van het onbehagen dat zijn toehoorder bevangt, die niet durft reageren. Geldzorgen kent Van Severen niet. Tijdens zijn ‘jeunesse dorée’ aan de Gentse universiteit betaalt zijn vader zijn studies en fuifpartijen. Vanaf 1920 zijn het vermogende vrienden, - in de eerste plaats de Tieltse aannemer Honoré Debusscher -, die zijn politieke kampagnes, zijn pers- en propagandamateriaal, zijn huishuur en zijn dagelijks onderhoud financieren. Honoré Debusscher gaat zover bij notariële akte heel de inboedel van Van Severen aan te kopen, teneinde hem te vrijwaren tegen inbeslagname van zijn bezit, bij eventuele klachten van schuldeisers, - wat gebeurde in 1939 of 1940, toen de drukker van Hier Dinaso een schuldvordering kwam voorleggen van 54.000 fr. en weigerde de krant nog te drukken, tenzij tegen kontante betaling. Zoals het een dandy past wou Van Severen nooit geld van zijn vrienden ontvangen. Zij weten het, en laten de bankbriefjes diskreet achter op een hoek van een tafel of een schouw. De poging van enkele vrienden om hem een bestaan te verzekeren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De Leider’ deelt vendels uit.
door hem het beheer toe te vertrouwen van een winkel in maroquinerie te Brussel, stuit op zijn onverschilligheidGa naar eindnoot(83). Deze houding steekt zeer scherp af tegen de offers die vele Dinaso's voor hun beweging brachten. Antwerpse arbeiders offerden hun vrije zondag op om per fiets in West-Vlaanderen Hier Dinaso te komen kolporteren. Paul Persijn, ingenieur bij Gevaert, offerde gedurende twee jaar zijn werk en zijn wedde op, om als vrijgestelde het Verdinaso in het Antwerpse te organiseren. Hij deed het zo voortreffelijk dat Van Severen in 1940 begon te vrezen voor een Antwerpse staatsgreep. In januari 1934 kondigde Van Severen de eerste ‘financiële mobilisatie’ af, in ongeveer 5 maand werden 115.000 fr. bijeengebracht. De nieuwe financiële mobilisatie van 9 mei 1936 en 10 december 1938, zouden in veel meer tijd veel minder opleveren. Op initiatief van Jef François stonden de Dinaso Militanten maandelijks één dag uurloon af aan de beweging. Daarnaast telde het Verdinaso ‘beschermheren’, dit waren simpatisanten die terwille van hun betrekking (aan de Staat) of hun beroep niet openlijk konden toetreden, maar maandelijks een aanzienlijke financiële steun verleenden. Alle dinaso leiders hebben steeds verklaard dat het Verdinaso geen buitenlandse financiële steun genoten heeft. Dit lijkt aanneembaar. Een volledige en afdoende verklaring vinden voor het sukses van Van Severen lijkt mij onmogelijk. Wij kunnen wel enkele faktoren ervan aanwijzen. Vooreerst is er de osmose van de gebeurtenissen in Europa. Krisismomenten vormen de voedingsbodem voor de ontwikkeling van ‘leiders’. Anderzijds is er het feit dat hij rekruteerde in alle lagen van de bevolkingGa naar eindnoot(84), met een programma dat, in tegenstelling tot dat van Leon Degrelle, niet poujadistisch was, maar positief van inhoud: de opbouw van het Dietse Rijk, - en nochtans zo weinig realpolitiekGa naar eindnoot(85). In deze heterogene rekrutering stak trouwens het gevaar van innerlijke tegenstellingen, die zich in 1939-1940 steeds duidelijker manifesteerden in de schoot van het Verdinaso, maar voorlopig nog konden opgevangen worden door het onbetwiste gezag van de Leider. Het is niet zozeer de aantrekkingskracht van zijn programma dat de mensen ron- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dom hem bracht, dan wel de aantrekkingskracht van zijn persoonlijkheid: zijn fysische en politieke moed, zijn taalvaardigheid, zijn stijl, zijn kritiek op de vooroorlogse en eigentijdse Vlaamse Beweging, zijn afwijzen van elk kompromis. De persoonlijkheid van Van Severen steekt schril af tegen de politieke achtergrond van zijn tijd, die voor België eerder gelijkt op een politiek vakuum. De traditionele partijen werden verzwakt door de innerlijke strijd bij de opvolging van de ‘oude garde’ (Emile Vandervelde, Paul Hymans, Charles de Broqueville, Prosper Poullet, enz.), en de politieke koppensnellerij van Leon Degrelle. De enkele politiekrijpe Vlaamse nationalisten - zoals een Herman Vos, een Hendrik Borginon of een Gerard Romsee - geraakten niet los uit de brij van amateurs waarmee zij ingescheept waren. Zelfs de zo gezaghebbende stem van koning Leopold III klaagde tevergeefs de ontaarding aan van de demokratie in België. Dat het sukses van Van Severen niet aan zijn programma te wijten was, maar wel aan zijn persoon, werd bewezen na zijn dood, toen het Verdinaso onmiddellijk de prooi werd van interne en eksterne machtsgrepen. Terwijl de charme - in de etymologische betekenis van het woord: het charisma - dat van Van Severen uitging op zijn vrienden, tot op heden bij hen nawerkt. Er is geen andere verklaring voor het entoesiasme dat hen nu nog bezielt als zij over hem praten en dat hen immuun maakt voor alle kritiek, ook al vinden ze die rationeel gefundeerd. Dat is ook de verklaring waarom er na de oorlog nog zoveel over hem werd gepubliceerd - in tegenstelling tot een figuur als Staf De Clercq; terwijl alle pogingen om zijn ideeën opnieuw onder de jeugd te verspreiden nooit van de grond kwamen. Het zijn allemaal facetten, zij vormen echter niet een volledige verklaring voor het fenomeen Van Severen. En toch ontkom ik niet aan de indruk dat Van Severen met zijn Verdinaso op een spoor stond dat - met of zonder oorlog - dood moest lopen. Omdat hij geen politikus was en geen politieke beweging had gekreëerd. Wel was hij een leider, een mensenvormer, die in het spoor van Verriest, aan de Vlamingen geleerd heeft hun eigen persoonlijkheid, op een beschaafde en stijlvolle wijze te manifesteren. En op dit vlak reikt zijn schaduw veel verder dan zijn kleine gestalte laat vermoeden. |
|