muziek
Händels Messias te Brugge.
Ook in 1974 werden rond de Kersttijd op verschillende plaatsen uitvoeringen geprogrammeerd van ‘the Messiah, a sacred oratoria’ van G.F. Haendel. Zo onder meer op 21, 22 en 23 december, respektievelijk te Oostburg (Nederland), Hasselt en Brugge door het Westvlaams Vokaal Ensemble (voorbereid door G. Claeys) en het Collegium Instrumentale Brugense met als solisten Elaine Barry, Lieve Janssens, Martyn Hill en Geoffrey Shaw, onder de leiding van Patrick Peire.
Haendel schreef dit oratorium in één ruk door van 22 augustus tot 14 september 1741. Het werd gekreëerd te Dublin op 13 april 1742 door een koor van 30 mannen- en knapenstemmen, een orkest van een dertigtal instrumentisten en als soli 2 sopranen, alt, tenor en bas. Intussen is er met dit werk (en overigens met alle oratoria uit die periode) heel wat gebeurd. De bezetting werd heel wat ruimer gezien, met als summum de ‘monsteruitvoering’ te Londen in 1859 met zowat vierduizend uitvoerders, en het tempo werd langzamer en plechtiger opgevat dan wat blijkt uit kommentaar van Haendels tijdgenoten. Sinds enkele jaren echter groeit het streven om de barokoratoria te ontdoen van romantische overdrijvingen inzake interpretatie en massabezetting. De meest doortastende voorstanders van het ‘terug naar de bron’ verlangen zelfs weer het gebruik van knapenstemmen, van autentieke (of gekopieerde) barokinstrumenten en willen de altsolo vervangen zien door een kontra-tenor. De uitvoeringen onder leiding van P. Peire beantwoordden vrij dicht de kreatie uit 1742 wat het aantal musici betreft: achtentwintig zangers (wel dames in plaats van knapen) en zeventien instrumenten. Al lijkt dit laatste getal eerder weinig, toch was het geproduceerde klankvolume (altans in de Walburgakerk te Brugge waar de akoestiek uitmuntend is) ruim voldoende om een evenwichtige verhouding ten opzichte van het koor te bereiken. Wel schijnt het voor deze jonge musici nog wat veel om een dergelijk groot werk drie avonden naeen in een dergelijk vlot tempo te vertolken (bijv. voor de zware vioolpartijen) wat soms enkele schoonheidsfoutjes tot gevolg had.
De drie engelse soli zijn alle lid van het befaamde Purcell Consort of Voices. De jonge tenor Martyn Hill mag hierbij wel als een revelatie genoemd worden. Hij beschikt over een zeer krachtige maar soepele stem en interpreteert beheerst en gevoelvol. De mooie sopraanaria ‘I know that my Redeemer liveth’, een pareltje van instrumentale en vokale dialoogvorm, vormt als getuigenis van de overwinning op lijden en dood een hoogtepunt uit het hele werk. Elaine Barry maakte er een religieus doorvoelde schoonheidsbelevenis van. Tegenover deze drie geroutineerde beroepszangers viel Lieve Janssens wel iets lichter uit. Zij heeft wel een mooi timbre, mist echter wat volume en zingt niet altijd even nauwgezet.
De Messias, gebaseerd op teksten uit de Profeten, Psalmen en Evangelies, is geen heldenoratorium zoals Samson of Saul, maar een koordrama, waarin het koor onderwijzend, profeterend en lofprijzend optreedt. Haendel zorgt bij deze verschillende koren voor afwisseling in de struktuur, waarbij hij gebruik maakt van bewogen fuga's, fragmenten in eenvoudige homofone bouw of in polyfone klankarchitektuur. Het Westvlaams Vokaal Ensemble slaagde er volkomen in deze verschillende strukturen het nodige reliëf en doorzicht in het stemmenweefsel te verlenen. Het apokalyptisch toneel ‘And he shall purify’, gebouwd op twee fugato's, telkens eindigend op een machtig homofoon slot, was daar een uitstekend voorbeeld van.
In hun driejarig bestaan heeft dit koor dat over prachtig stemmenmateriaal beschikt, een bewonderenswaardige homogeniteit en vokale rijpheid bereikt. Evenwichtige dosering tussen de partijen onderling, soepelheid in het vokaliseren en stilistische beheersing laten dit jonge koor toe reeds een volwaardige plaats te bekleden bij de vele Westvlaamse koren met internationale faam, zoals Cantores en Veremanskoor uit Brugge, het Kortrijks Gemengd Koor en de Scala Cantorum uit Izegem. Het jaar 1974, waarin zij benevens Haendels Messias ook een estetisch boeiende koncertenreeks gewijd aan liederen van Brahms programmeerden, mag als een eerste hoogtepunt uit hun bestaan worden beschouwd.
Hendrik Willaert