te lassen, te doorbranden, te besprenkelen, te buigen en te doen stollen. Langs die weg brengt hij zijn barokke, ruige, kurieus-gekleurde en sterk-ekspressieve beelden van dieren en mensen tot stand.
‘Remy Cornelissen’, zo noteert Bert Hermans, ‘wordt gefascineerd door de gestolde vormen en kleuren van keien en halfedelstenen en kristallen: iets van de roerloze essenties uit die brokken oerchaos van de aardschaal reflekteert zich in zijn werk, in zijn ontwerpen zowel als in de realisaties. Zijn figuren worden gedragen door een stramien van tijdloosheid, die de abstraktie langs kortere wegen wil bereiken. Maar waarom zou Cornelissen de puurheid van de abstraktie zoeken, hij die gegroeid is in de wereld van de figuren en die een leven lang naar figuratieve puurheid is gerijpt?’
In zijn skulpturen uit chroomstaal heeft Cornelissen de kontinuïteit met zijn vorig werk niet verbroken, maar wel de plastische zuiverheid en de monumentaliteit verhoogd. De symbolistische visie en de hang naar tijdloosheid hebben, méér en méér, het anekdotisch-literaire verdrongen. Cornelissen tracht voortdurend om hét beeld, om dé skulptuur vorm te geven, los van het toeval en de bijkomstigheden.
Cornelissen heeft zich aan diverse bronnen gevoed, zowel Oosterse, als Westeuropese. Rijke beschavingen hebben hem steeds aangetrokken. Het eigen karakter van Cornelissens skulptuur bestaat o.m. daarin dat hij, als modern ambachtsman (met een lasapparaat de weerstand van het staal overwinnend) oude waarden, herinneringen aan die rijke beschavingen, op plastisch-essentiële wijze, met onze tijdsgeest heeft verbonden. Mensen en dieren leven in de skulptuur van Remy Cornelissen binnen een organisch en tegelijkertijd autentiek-plastisch verbond. Hij verfraait niet. De figuren met hun abstrakte gewaden, hun wondere huidbewerking, hun kleine, uitdrukkingsvolle hoofden en hun meesterlijk geciseleerde handen zijn het resultaat van een ongewone vaardigheid, maar ook van een ongewone geest.
Jan D'Haese