geplaatst worden. Wij hebben deze plaatsing inmiddels voor drie leerboeken kunnen bereiken (Mijn vrienden in Amsterdam, door A. Piechorowski / uitgeverij Stablo te Delden; actief nederlands, deel 2, door F. van Passel / De Sikkel, Antwerpen; en Voor wie Nederlands wil leren, door J.G. Wilmots / Ekon. Hogeschool Limburg te Diepenbeek-Hasselt), wat overigens ook betekent dat onze leerlingen er vanaf 1 augustus 1975 niets voor hoeven te betalen. De boeken worden door het land betaald. Natuurlijk vraagt deze lijst nog om enige aanvulling, maar wij zijn al wat blij dat wij het zo ver geschopt hebben. Het is overigens typerend dat tot nu toe geen Duitse uitgever het heeft aangedurfd een leerboek Nederlands aan te bieden dat voor het middelbaar onderwijs geschikt is.
Een erkend schoolvak moet in Duitsland eveneens over volledig uitgewerkte richtlijnen kunnen beschikken, d.w.z. de doelstellingen van het vak, de uit het akademisch geheel van de Nederlandse filologie te treffen keuze, de mogelijke en de aanbevolen metodes zijn te verenigen met de pedagogisch-psychologische vereisten voor de verschillende leeftijdsgroepen en schoolklassen. Dat betekent juist voor het Duitse onderwijs een bijzonder uitvoerige en grondige studie, omdat het de leeftijden tussen tien en negentien jaar omvat; in de meeste bondslanden begint het middelbaar onderwijs op tienjarige leeftijd en eindigt voor een grote groep als op negentienjarige leeftijd het ‘Abitur’ wordt bereikt.
U begrijpt het al: een heidens werk, en vooral ook omdat er niet kan worden gesteund op reeds eerder geschreven didaktisch-metodisch werk voor het onderwijs van het Nederlands als vreemde taal. Ook aan deze vereiste is inmiddels voldaan: in 1973 verscheen Niederländisch - Unterrichtsempfehlungen für die Sekundarstufe I / uitgegeven door het ‘Kultusministerium von Nordrhein-Westfalen’, D-4 Düsseldorf, Völklingerstr. 49. Het boekje (35 blz.) is het resultaat van één jaar inspanning, verricht door zes leden van ons verbond. Dit eerste boekje geldt voor het onderwijs tot en met een leeftijd van zestien jaar. Het vervolg (voor de leeftijd van zeventien tot negentien jaar) is eveneens, na en door grote inspanning, klaar gekomen en ligt nu (in januari 1975) ter perse.
Het is misschien goed zich eens voor te stellen dat er zes leraren zes keer voor telkens een dag de hoofden bij elkaar steken (en daarvoor soms vijf à zes uur reizen) om het werk te verdelen, dan hun individueel uitgewerkte teksten zin voor zin kritisch beoordelen, er een gemeenschappelijke lijn in trachten te brengen en uiteindelijk het geheel klaar maken voor de drukker, en dit alles terwijl het sowieso al slopende schoolwerk doorgaat - behalve dan op die zes konferentiedagen. Werkweken van zeventig of tachtig werkuren zijn bij het Duitse middelbaar onderwijs heus geen uitzondering!
En nog zijn wij er niet. In Duitsland moet een toekomstige leraar van het middelbaar onderwijs na het behalen van zijn universitaire graad nog achttien maanden lang een speciale opleiding in de didaktiek en metodiek van zijn vakken volgen. In deze tijd moet hij - onder toezicht - les geven op alle schoolniveau's, een serie proeflessen met uitvoerige kritische nabesprekingen suksesvol doorstaan, een omvangrijke skriptie over zijn praktische ervaringen indienen en ten-